Dat belastingontduikers gestraft werden met inkwartiering van “garnisaires “, militairen die niet als de gemakkelijkste personen bekend waren en ook liefhebbers van jenever waren , was bekend. Deze personen werden ook , blijkbaar niet voor de eerste keer, ingezet in de huizen van zowel vrouwelijke als manlijke ingezetenen van Arnemuiden die bij herhaling weigerden de achterstallige heffing van de Stedelijke Belastingen aan de Ontvanger Boddaert te Veere te voldoen.
Deze kon niet anders dan deurwaarder F.Richard de opdracht te geven om de achterstallige gelden te incasseren. Wij weten niet of er van onwil of kwaadwilligheid sprake was of armoede zonder dat er een schuldige valt aan te wijzen. Ook is de vraag of in bepaalde gevallen er op een illegale wijze inkomsten waren verworven, die niet `aangegeven` waren. Er zijn alleen vermoedens, aanwijzingen, maar geen bewijzen.
In mei 1819 zijn er voor dat doel `garnisaires´ gearriveerd ter invordering van de Stedelijke belasting over 1818. Deze zijn ingekwartierd in de huizen van die personen, die ook `vorig jaar hadden kunnen betalen en door onverschilligheid zulks niet hebben gedaan.”
Na enige tijd, kort nadat zij daar afgeleverd waren , wandelden de manschappen, in plaats van `de goederen te bewaren `, die het onderpand vormden, niet geheel tevreden de stad in. Zij waren , naar hun mening niet tevreden met hun `slaapplaats voor de nagt `
Zij begaven zich naar het huis van burgemeester C.Crucq, met het verzoek om een `betere `slaapplaats ´ hij beweerde dat de aangewezen slaapplaats `niet toereikend was `met andere woorden niet aan hun wens voldeed.
Burgemeester Crucq gaf ten antwoord dat het wel erg vroeg om daar aan te denken. Ze reageerden daarop erg kortaf en resoluut, wij zoeken een geschikt logement op rekening van de Burgemeester, terwijl zij wezen naar een herberg.
Nadien is een van de garnisaires naar het huis van de burgemeester gegaan, terwijl alleen zijn vrouw thuis was. Het betrof een garnisaire die ook een vorige maal opviel door een bepaald gedrag. Deze beweerde dat er niet voor eten gezorgd werd. De vrouw van de burgemeester geeft hem brood, hij vraagt om drinken, hij bekomt thee , maar hij smijt het brood met de ijselijkste vloeken en verdoemenissen op den toog, hij wil geen gebedeld brood en bejegende volgens de burgemeester zijn vrouw `door zijne brutale uitbrakingen op eene allesints ongehoorde wijs terwijl reeds bij hun eerste komst in den morgen de behandeling gansch niet vriendelijk was en scheen het nu van kwaad tot erger te zullen gaan.
Thuis komende begreep ik dat de garnisaires in staat waren oproer te verwekken eerder dan nalatige tot gehoorzaamheid te verpligten. En aangezien zij in den morgen verklaard hadden niet te zullen logeren van den nagt daar zij nu lagen, evenmin op het Stadhuis, en het volgens hen maar `verdonderen `hier in Arnemuiden was, heb ik denzelven heden avond ontslagen, daar ik zodanige bejegening niet langer meer verkies te ondervinden `
Behalve de Raad en Ontvanger Boddaert werd natuurlijk ook de Gouverneur van Zeeland ervan in kennis gesteld,
Getuigen werden opgeroepen door Jannis de Marèe plaatsvervangend President van de Raad van Arnemuiden, in dezen vervangende de Burgemeester.
Volgens getuige Cornelis Maas was het wel waar wat de burgemeester verklaarde, maar dat deze niet al te tactisch was opgetreden door te beweren dat hij met een compagnie Franse soldaten in 1814 minder moeite had gehad dan met de lastige garnisaires.
Tientallen vrouwen getuigden ten nadele van de garnisaires, n.l. dat zij erg lastig waren en vaak om jenever en vis `verzogten ` De belastingontduik(st)ers meest visleursters etc kwamen er goed vanaf, zij maakten het leven van de garnisaires zuur door te gaan leuren en met een lege `kar ` terug te keren en de kinders achter te laten die door de garnisaires tevergeefs om boodschappen werden gestuurd. Vaak moesten de garnisaires genoegen nemen met alleen gekookte aardappelen, zonder spek met mosterd. De visleursters zorgden ervoor dat bij de Ontvanger der belastingen de indruk werd gewekt dat van een kale kip niets viel te plukken,
Wie kreeg de schuld van de Gouverneur: de Burgemeester.
De belastingontduik(st)ers waren gewiekst genoeg om voor de zoveelste keer de dans te ontspringen.
Het eind van het lied was dat burgemeester Crucq de kop van jut was omdat hij het een en ander niet beter georganiseerd had, volgens de Gouverneur van de Provincie Zeeland.
Bronnen Zeeuws Archief : Inventaris van de Archieven van de gemeente Arnemuiden
Ingekomen stukken 1819
Brievenboeken 1819