Arneklanken: December 2002

Joris Dingemanse (in Arnemuiden beter bekend als Ploontje) was de zoon van Pieter Dingemanse en Jacomina Johanna de Troye, geboren te Arnemuiden op 13 februari 1867, visser en scheeps(model)- maker, overleden te Middelburg op 10 januari 1951, 83 jaar oud.

Hij is getrouwd te Arnemuiden op 17 september 1887 op 20 jarige leeftijd (1) met Clasina de Nooyer, 20 jaar oud, dochter van Lieven de Nooyer en Cornelia Kuypers, geboren te Arnemuiden op 12 maart 1867, visleurster, overleden te Veere op 12 mei 1914, 47 jaar oud.

Uit dit huwelijk werden 18 kinderen geboren, 10 kinderen sterven al op vroege leeftijd.


Joris DingemanseJoris Dingemanse is getrouwd te Arnemuiden op 23 juni 1915, op 48-jarige leeftijd (2) met Grietje Adamse (46 jaar oud), dochter van Cornelis Adamse en Neeltje Kramer, geboren te Arnemuiden op 3 november 1868, overleden te Vlissingen op 4 juni 1927, 58 jaar oud. Grietje Adamse was weduwe van Jan de Nooyer (broer van Joris’s eerste vrouw).

Hij trouwt voor de 3e keer te Middelburg op 14 juni 1929, op 62 jarige leeftijd met Maria Pagter (57 jaar oud). Zij is een dochter van Cornelis Pagter en Pieternella van Leerzem, geboren te Middelburg op 4 oktober 1871, overleden aldaar op 9 mei 1940, 68 jaar oud.

Joris was visserman op de ARM-59, ARM-19, VE-16, VE-12 en de VLI-22, en nog maar 18 jaar toen hij al schipper/eigenaar was. Bekend is dat hij tijdens de Eerste Wereldoorlog nog visserman was van beroep.

Later heeft hij gewerkt als scheepstimmerman, scheepshersteller op de werven van Arnemuiden, Veere en Vlissingen. Dit deed hij ook zelfstandig, bijvoorbeeld reparaties op een schip.

Wanneer hij begonnen is met scheepsmodellen te maken is niet met zekerheid te zeggen, waarschijnlijk is hij hiermee al begonnen toen hij nog visser was wanneer ze vanwege slecht weer niet uit konden varen.

In april 1938 is hij in Liverpool geweest. Lieven Kusse heeft een foto van een model “loodsschoener” waarbij staat: gemaakt voor Liverpool. In zijn paspoort staat hij op de pasfoto met een model in zijn handen!

Het was dus bekend dat er in Liverpool ergens in een museum 10 scheepsmodellen van mijn overgrootvader Joris Dingemanse waren.

Op internet heb ik de website van het Merseyside Maritime Museum opgezocht. Via een e-mail heb ik aan dit museum gevraagd of zij in het bezit waren van deze modellen en zo ja of zij foto’s of kopieën van deze modellen op zouden willen sturen, omdat Joris Dingemanse mijn overgrootvader was en mijn oma Leuntje Meulmeester-Dingemanse (laatst levende dochter van Joris Dingemanse) nu 101 jaar oud is.

Dr. Alan Scarth, curator van de scheepsmodellen, antwoordde mij via een e-mail: Niet 10, maar 11 modellen hebben wij in bezit, deze modellen staan zeer hoog aangeschreven om hun kwaliteit en detail. Dr. Scarth heeft kopieën en foto’s van deze modellen en een catalogus van een tentoonstelling opgestuurd over deze modellen welke was gehouden in 1958 in het Liverpool Museum.

Aan mij heeft Dr. Alan Scarth gevraagd om details over het leven van Joris Dingemanse, zoals wanneer hij was geboren, of hij een visserman van beroep was of een professionele modelmaker.

Van Lieven Kusse en Ome Jan Meulmeester (kleinkinderen van Joris Dingemanse) heb ik gegevens en anekdotes verzameld en opgestuurd naar Liverpool.

Van Ome Jan Meulmeester:

Grootvader vertelde na de Tweede Wereldoorlog aan mij dat wij het maar gemakkelijk hadden met een motor aan boord. Je hoeft dan niet steeds meer naar het vlaggetje in de mast te kijken. Als ik nu nog zou varen en een schip had, dan zou ik twee motoren in mijn schip laten zetten, 1 van voren en 1 van achter. Want ik zou het niet kunnen hebben/verdragen als een ander mij voorbij zou varen.

Er werd in Arnemuiden en Veere verteld dat zijn hoogaars vreemd of raar gebouwd was. Ze waren op zekere dag aan het vissen in het Geultje, waar nu ongeveer de Pijlerdam is. “Pettetje” ( Klaas van de Ketterij) was ook aan boord.

Heel de vloot werd overvallen door slecht weer, allemaal gingen ze voor de wind langs Colijnsplaat de Zandkreek in naar Veere terug. Om het tegendeel te bewijzen dat zijn schip niet goed was, zeilde hij op naar Vrouwenpolder om de plaat Onrust (waar het behoorlijk kon spoken) heen het Veerse Gat in. Ze kwamen behouden in Veere aan, daarna is er over zijn schip niet meer geroddeld.

Sies Minneboo had rond 1914, 1915 al een motor in zijn boot. Op het “toot” van Veere (hoofd / kade) hoorde hij tersluiks, hij ving wat op van Minneboo, dat er wat te “buiten” viel . Er liep weleens een schip op een bank of iets dergelijks. Hij vertelde tegen zijn matroos Pettetje, morgen gaan we zo vroeg weg naar het plekje. In ieder geval heel wat vroeger dan Minneboo.

Toen Sies Minneboo de volgende dag de zeilhoogaars van grootvader op de plaats waar wat te halen viel waarnam, zei hij: Dacht ik het niet, dat verrekte ventje is ons voor. Joris Dingemanse had de buit al binnen.

Ze waren aan het vissen, toen er eenklap water over kwam. Gijs (Cornelis van Belzen) was door en door nat en had geen droge kleren bij zich. Joris Dingemanse heeft toen een paardendeken gepakt, deze rond de matroos gewikkeld en gaten in de deken gesneden voor zijn armen en benen.

Zo is deze verder gegaan met werken. Joris Dingemanse vertelde zelf later: Het leek wel meer op een beest dan een mens als je hem zo aan het werk zag. En: schoon goed kan je beter aan boord hebben dan in een kastje thuis.

Een keer was zijn mast afgebroken in de haven van Veere. Hij ging zelf met de sleperswagen (malle jan) mee naar de Houttuinen in Middelburg om een goed stuk hout uit te zoeken. Weer teruggekomen in Veere legden ze deze op een paar schragen. Hij werkte de hele dag door met een dissel, schaaf en een trekmes met 2 handvaten, zelfs zijn eten moest bij hem gebracht worden, totdat het hout rondgeschaaft was tot een mast. Dezelfde avond stond de mast alweer in zijn schip.

Het is eens mode geweest dat de staarten van paarden bij boeren ingekort en afgebrand werden. Hij was hier fel op tegen en heeft hierop instanties aangeschreven dat dit verschrikkelijk was. Hij is er zelfs voor naar Den Haag geweest.

Tenslotte een stukje uit de PZC van 1951:

Zoals wij reeds berichtten, is onlangs overleden de heer J. Dingemanse, een bekend bouwer van scheepsmodellen. 134 modellen heeft hij tijdens zijn leven gebouwd, waarvan de meeste een meter lang waren. In 1896 verkocht hij een van zijn mooiste modellen aan een Engelsman, die er op de wereldtentoonstelling te Chicago een eerste prijs mee verwierf. Voor 75 harde guldens had hij het losgelaten. 17 typen voor zeil-en visserschepen heeft hij gebouwd. In verschillende Nederlandse musea en in gemeentehuizen zijn werkstukken en ze houden daar de herinnering levendig aan de oude glorie van de Nederlandse zeilvaart in de 19e eeuw. Veel vrienden heeft “Joost” zich in al die jaren verworven. In allerlei tijdschriften werd er over zijn werk geschreven.

J. Dingemanse woonde voor de Tweede Wereldoorlog op een opgeboeide hoogaars, waarmee hij door heel Zeeland zwierf; Arnemuiden, Middelburg (Turfkaai of Korendijk), Kortgene. Deze hoogaars is in Wolfaartsdijk in de Tweede Wereldoorlog gebombardeerd. Na de oorlog woonde hij op een houten lemsteraak, ligplaats aan het Schorretje te Arnemuiden, waar men hem altijd kon zien werken. Hij stierf midden in zijn werk.