Inventaris van de Archieven van de Gemeente Arnemuiden
Aan de Heer Landdrost
Het gaat vooral over Protocollen of Register van Vaste Goederen waar of het groot-of klein zegel van toepassing is met betrekking tot Versterf/successie.
Dat geldt volgens deze protocollen nu ook voor Arnemuiden. Daar is misverstand over.
Wij hebben in het denkbeeld verkeerd dat die bepaling alleen toepasselijk was op hun op wie eenige vaste goederen devolueerden, en ingevolge Art.61 den genoemden Zegel Ordonnantie , de Registratie niet binnen den tijd van een Jaar na den dag der begrafenis liet verrigten, doch dat die welke aan de gemelde bepaalde tijd voldeede, geensints aan de voldoening van het Zegel bij paragraaf 55 der zegel Ordonnantie onderhevig waren, daar de zodanige anders eerst aan het Regt van successie voldoende , daar te boven nog verpligt werden volgens tauxatie van zodanige goederen die als dan zoude moeten plaats hebben te betalen een dubbelden Last zouden dragen en wij niet konden denken dat het doel van den Wetgever ware dan daar wij onderrigt zijn geworden, niet alleen in dit denkbeeld verkeeren, maar dat onder ’s Lands beambten gevonden worden die meenen; dat het zij men eenige vaste goederen erft, of koopt door de gemelden dispositie verpligt word het meergenoemde Zegel regt door de belanghebbenden moet worden voldaan.
En daar wij niet genegen zijn, om ons in “t minst schuldig te maken aan eenige overtreding van ’s Rijksbevelen, maar veeleer dezelve naar ons Vermogen te obedieeren. Zo neemen wij de Vrijmoedigheid om aan UwEd: Gestrenge deswegens eenige Elucidatien eerbiedig te solliciteeren, op dat wij aan de ware Intentie mogen beantwoorden
C.D. Baars Den 10 Zomermaand 1809.
Aan de Landdrost.
Volgens art: 18 van het Besluit van Zijne Majesteit den Koning zijn alle Corpsen en individus tot de Landmagt behoorende en zich voor Dienstzaken op marsch of op weg bevinden vrijgesteld van de betaling van tollen, Brug, Straat weg Barriere of Poortgelden.Hierbij bezwaarschrift binnen de bepaalde periode m.b.t het Pontveer.
Dat betekent “groot nadeel voor den Pagter van dat Veer “. Dat zal als gevolg hebben dat de pachter ervan zich tot ons zal “ addresseren “
“Zo vinden wij ons verpligt, daar van onze stedelijke Finantien geene vermindering van Revenuen kan gedoogen, aangezien wel is waar men de Zaken dezer Stede zonder bijzondere Rampen of tegenspoeden blijvende ,gaande kunnen houden, maar het tevens een Waarheid zij, dat ingeval men eenmaal in Schulden mogten gedompeld worden, niet ligt, als mogt men zig dan ook in het genot van een bestendige Vrede verheugen, dezelve zoude te boven geraken. Daarom een nederig verzoek tot schadeloosstelling voor deze diensten , hetzij aan de Veerman, zoals wij die bij onze Missive van den 3e dezer aan UwEdgestrenge hebben voorgedragen of wel aan deze Stede zelve te accordeeren, opdat wij daardoor in staat worden gesteld, gemelde Veerman mede tegemoed te komen in dezelfs Pagt van gedagte Veer en Ponte
Den 10e Zomermaand 1809.
Aan de Heer Landdrost.
Over de Kerk
Voor 1798 was kerk eigendom van de stad en onder beheer van het gemeentebestuur.
In het jaar 1799 volgens de toenmalige orde van zaken overgegaan in Eijgendom van de Hervormde Gemeente, de eenige welke alhier bestaat .
Dat de Kerk geen goederen bezit, en dat haar fondsen ontoereikende zijn om dezelve in een goede staat te onderhouden.
Dat hare Inkomsten bestaan in het Zitgeld van de stoelen en Banken jaarlijks Pond 28-10
De Intressen van een Legaat door de Heer Mr D. Rademacher aan de Stede vermaakt voor het onderhoud van het kerkorgel Pond 9- 0
Wijders voor het onderhoud van den Thoorn te midden op de Kerk staande en ingevolge het contract door het Bestuur met de Gemeente den 23e Julij 1799 aangegaan, word jaarlijks door deze Stede aan de kerk goedgedaan Pond 33-6-8
Transport Pond 60-16-8
Voorts het Kerkregt van het begraven in dezelve Pond 1
Dus pond 61-16-8
Of f. 371.
Hierbij zoude nog f.36 moeten komen hetgeen jaarlijks uit de zogenaamde geestelijke goeden aan de Kerk word uitbetaald, dan zo wij zijn geïnformeerd geworden, heeft die betaling opgehouden.
Uit bovengem: som mogt niet alleen het gebouw dat zeer groot is onderhouden, maar ook het gebruik van het orgel en onderhoud van het zelve ter somme van f.138 jaarlijks, voorts f.24 voor het schoonmaken en zuiver houden van de Kerk, de Jaarlijkse benodigde Turf, kaarsen en andere behoeften, zo voor het Wintersaisoen als het avondmaal mitsgaders de Huur van de Pastorij ter somma van f.72. zo dat het onmogelijk zijnde ,voorschreven gebouw behoorlijk te onderhouden, men in het voorgaande Jaar heeft goedgevonden, een Collecte bij elke Godsdienst oeffening in te stellen die wel eenigsints in de behoeftens tegemoet komt, maar echte op verre na niet voldoende is, om voorzeide gebouw te onderhouden, daar nu reeds onderscheidene Jaren aan de Kerk geene Reparatien zijn gedaan, dan die welke volstrekt geen uitstel konde lijden—
Dat deze Kerk geene verder Inkomsten als de reeds gemelde geniet, en geen geestelijke Tiendeheffers of andere Corporatien en Personen alhier gevonden worden die tot dat onderhoud of subsidiering gehouden zijn.
En Eijndelijk dat de Kerk zo als wij reeds hebben aangemerkt voormaals aan de stede behoorende door dezelve is onderhouden geworden en daar aan door de Stad meerder is ten koste gelegd als den f. 200 bedraagd, die als nu jaarlijks voor het onderhoud van den Thoorn aan de Kerk word goedgedaan en dat wij de Kosten aan dezelve geimpendeerd boven haare Inkomsten die toenmaals door de Stede werden genoten op ruim f.400 meenen te moeten vaststellen.
17 van Zomermaand 1809 C.D. Baars.
Aan de Landdrost
Mededeling dat zij die geleden hebben van de water vloed van den 14/15 van Louwmaand 1808 “geadverteerd “zijn, als zij alles verloren hebben of hun bedrijf niet kunnen hervatten en binnen deze stad en Jurisdictie woonachtig zijn, en opgeroepen om voor ons te compareren ten einde die voor hun ongelukkige staat op de eene of andere wijze te doen blijken
Woensdag den 21e daartoe gevaceerd hebbende zijn voor ons gecompareerd de Personen van Jacob Marteijn, Leendert Wisse, Pieter la Riviere en Cornelis Melis, dewelke aan ons hebben te kennen gegeven dat hoe zeer zij niet konde declareeren voor gem: Watervloed geheel te zijn geruineerd geworden of van Commissien of ook andere Personen iets voor schadevergoeding te hebben genoten; echter hunne schade, welke zij hadden opgegeven aanmerkelijk was, en daar te boven nog op heden Weinige Vrugten, van die overstroomde Landen te wagten hadden, waarom zij eerbiedig verzogten, dat dit in aanmerking genomen wordende, zij ook eenigsints in die hunne schade mogte werden te gemoet gekomen.
Wij hebben hun toegezegd het vorenstaande onder den attentie van Uw Ed: Gestrenge: te zullen brengen en , en kunnen ook niet ontveinzen, dat ingeval het Plan door Uw Ed: Gestr: aan Zijne Excell. Den Heer Minister van den Eerendienst en Binnenlandsche Zaken voorgedragen rustende op een geclassificeerde gegoedheid na den Watervloed, waren gegouteerd geworden, zo het ons toeschijnt, meer voldoende ware geweest aan de gevers der Ingezamelde penningen daar de collecte inderdaad geschied zij, voor de schade die gantsch Zeeland door den Watervloed had bekomen en door de nu gemaakte bepalingen “maar enkele Personen zullen jouisseren(genieten) van het geen voor alle de schaden is becollecteerd geworden.
Gun ons mitsdien ,Mijn Heer de Landdrost den Vrijheid, dat wij de belangens, zo van de gemelde Personen als die welke door de bepaling in de advertentien zo van U als van onzent wege gedaan onder onze Jurisdictie woonachtig, en niet weinig in de Schaden hebben gedeeld, eerbiedig aan de attentie van UwEd:Gestreng: aanbeveelen, op dat is het nog doenelijk deselve nevens hunne ongelukkige Landsgenoote, ieder naar hunne behoeften, ook nog iets mogen deelen, in de giften door de milddadige gevers, voor Zeeland ingezameld, en alzoo in hunne schade nog mogte werden te gemoet gekomen.
Den 24e Zomermaand 1809.
C.D. Baars.
Aan de Kwartier Drost te Middelburg
Ter voldoening aan de Requisitie aan de Commissie uit ons midden opgedaan, zo doen wij U hierbij geworden een waarschuwing dat onze Predecesseurs(voorouders) tegen het amoveeren(verwijderen) van zoutkeeten gedaan, die door een Koninklijk Decreet ontrent het afbreeken van Gebouwen, haar kragt heeft verlooren en is het mogelijk dat tegen het wegbreken een of ander voorziening kan worden gedaan, zoals U aan de Commissie heb voorgesteld, zou het ons aangenaam zijn.
Met betrekking tot de verzogte Vrijstelling van de Lasten der Visscheren, diend dat dezelve normaals drie gulden voor ieder Visschuit hebben betaald voor Vuur-en Bakengeld, dat gevorderd word van schepen, zo de haven der stad Veere, als het Veergat in-of uitvarende dat in het voorgaande jaar met fl.4 is vermeerderd geworden, terwijl de hooghaarsten eene gulden is opgelegd, voor Lantaarngeld van de Lamptaarns op Oostbeveland, Gorishoek, Bath en Wulpenburg, waarvan zij de except de laatsgenoemde geen dienst genieten, terwijl wij in de Wet op het Lastgeld van den 23 van Louwmaand 1809 niet hebben gevonden, dezelve van die belasting zijn vrijgesteld, hetgeen te voren plaats heeft gehad, daar hoe zeer de hoogaartsen ten dien tijd bij de Invoering namentlijk van de oude ordonnantie op dat middel zijn gemeten, daar na zo zo wel als de groote Visschuiten van de betaling van het Lastgeld zijn gelibreerd geworden.
En aangaande het leuren met vis door de Vrouwen der Visschers dient, dat ze nimmer te Vlissingen nog te Veere daarin zijn gehinderd geworden, en dat zij meest met afgestorven vis leuren, die de schippers op den Vismarkt niet kunnen brengen, en mitsdien door de Vrouwen moeten zien, aan de man te helpen, hoewel wij niet kunnen ontkenne, daar onder ook wel eenige levendige vis gevonden word, dewijl zij ook anders niet altijd bereid zoude zijn, de doode vis, hun af te koopen en die daarom wel goed zijnde, door het vooroordeel niet gemakkelijk kan verkogt worden, hetwelk dan door de daar bij levendig vis nog plaats vind,- terwijl de visvrouwen door de Verpligting van een Patent te moeten hebben Vermeenen tot de vrije uitlevering gerechtigd te zijn .
Dan wij weten zeer wel dat een Patent hun niet ontheft, van de bepalingen bij de stedelijk Reglementen van Policie gemaakt, en wanneer zij geoorloofd worden om binnen Middelburg te mogen leuren en uitventen, mits geen Verzameling of markt makende of houdende zal ons genoegen verschaffen, terwijl wij gaarne hun ernstig willen voorhouden om aan de voorzeide mits te obeidieren /obedieren/gehoorzamen.
Eindelijk voegen wij hier bij de verzogte Copien van de Commisie uit de Secretarissen de datis 13/15 van bloeimaand 1809
27 van Zomermaand 1809.
C.D.Baars.
Aan den Heer Jagt Officier in het Eerste District van Zeeland.
Onderzoek gedaan naar de Eigenaars of gebruikers van Hoogaartsen en die welke als nog verzuimd hadden om de bij ons te …….. Certificaten voor de Visvangst bij U te doen registreren, daar toe doen opwekken en aanmanen; lijst van nalatigen die de certificaten niet afhalen. De meeste onder dat getal zijn de zulken welke nu op de groote Visschuiten varen, en geen gebruik maken van hunne Hoogaartsen dan in de winter, en daar door van begrip zijn geen certificaat te behoeven, voor dat die tijd van het gebruik daar is, van welk verkeerd denkbeeld wij hun egter de vereischte Eluciditeiten hebben gegeven: dan het valt gantsch niet gemakkelijk nieuwe Verordeningen ten uitvoer te brengen, en onkundige menschen van de noodzakelijkheid der voldoening aan de daar bij bepaalde order te overtuigen, daarvan hebben wij de verdrietelijkste ondervinding.
Intusschen zal het ons aangenaam zijn, wanneer UEd: Gestreng: bij voortduuring op eene zagtzinnige wijze mag slagen om de nalatigen tot hunnen Verpligting over te halen.
Den 5 van Hooijmaand 1809
C.D.Baars
Aan de Landdrost van Zeeland
Verzoeken door het bestuur:
- Het behoud der stedelijke voorregten
- Het leggen van een sluis of ander bekwaam middel tot het in staat en bevaarbaar houden van het Arnemuidse Canaal waaromtrent bij decreet van Z.M. is bepaald dat de Ingenieur van den Waterstaat naar een geschikt middel onderzoek zoude doen
- het vrij inbrengen en uitleuren der door de Ingezetenen dezer Stedegevangen wordende vis in de steden dezes Eiland, ten respecte waarvan reeds den Heer Kwartier Drost op aanschrijving van U met eene Commissie uit ons midden heeft gebesogneert, zo mede met betrekking tot de verzoeken, om is het doenelijk eenige voorziening tegen het amoveeren van zoutkeeten, waartegens voormaals een stedelijke waarschuwing van den jare 1768 was gedaan, die door een Koninklijk Decreet omtrent het amoveeren van gebouwen kragteloos is geworden, en het verzoek dat de visschers vrijdom van Lasten mogten genieten, zo met betrekking tot het lastgeld als het Vermeerderde Vuur en Bakengeld .
- Een verzoek dat de Brabantse Ventjagers van de betaling van hetLastgeld mogten ontheven worden,ter bevordering der Visnegotie, dewijl die Lieden zig gedrongen ziende te rug te blijven, een voornaam deel der Visscheren geen bestaan zoude vinden.
- Een te kennen geving, dat ingeval Z.M. den keijzer der Franschen,konde gedisponeerd worden om het geraffineerde zout van dit Departement in Brab. Vlaand: en Cadsant even als te voren vrij, of wel onder voldoening van een geringe belasting te laten Invoeren dat de diep vervallen Zoutneering dezer Stede merkelijk zoude opbeuren.
- Een verzoek voor de visschers, dat dezelve passen voor 8 dagen mogten verleend worden , en ook bij Contrarie Wind, voorbij Vlissingen te mogen binnenloopen, of wel in zodanig haven van dit Departement, als zig bij die occasie geschikt zoude voorkomen, omtrent welk verzoek reeds bij art. 69 van het hier vorengem: Decreet van Z.M. bepalingen zijn gemaakt
En Eijndelijk dat wij den Staat van het Armwezen, en den Kerk aan Z.M. hebben te kennen gegeven, als Lichamen die geen goederen of fondsen bezitten, en alleen moeten onderhouden worden uit de Liefde gaven der Gemeente, en het Zit- of Stoelegeld, die niet toereikende zijn, om in de behoeftens op een behoorlijke wijze te voorzien, daar het Armwezen circa f. 400 en de kerke bij de f. 600 met schulden beladen waren, omtrent welke laatstgenoemde wij bij Missive van den 17 van Zomermaand een meer uitgebreid berigt hebben doen toekomen, hebbende wij mitsdien de belangens van den Armen en Kerk eerbiedig aan de vaderlijke Zorg van Z.M. aanbevolen.
Wij nemen ten slotte de vrijheid om alle belangens dezer stede in Uw bijzondere gunst en toegenegenheid op te dragen.
C.D. Baars
8 van Hooijmaand 1809.
Aan de Heer Landdrost van Zeeland
Over de voorregten dezer stede:
Dat deze Plaats ten Jare 1574 door Z.H. Prins Willem den 1e is afgescheiden van de Stad Middelburg, en met Stedelijke Voorregten begunstigd is geworden, blijkens de Privilegie, waarvan wij een afschrift, hierbij aan U:Ed: Gestrenge doen toekomen, en verlangen dat voor zo ver de tegenwoordige orde van Zaken toelaat, de gunsten daar bij verleend te mogen behouden.
Dat ook aan deze Plaats, zoals de andere Steden de gunst mogt verleende worden dat de In- en Opgezetenen niet alleen hunnen lasten van de onbeschrevene maar ook van de beschrevenen middeln binnen deze Stede mogten kunnen aanzuiveren en Jaarlijks voldoen ( daar zij nu zo voor de verponding, Personeel, het Regt van Successie en alle die middelen, zig jaarlijks na de stad Veere moeten begeven, en de betaling daarvan meest in een saisoen voorvalt, dat de reis over Middelburg moet gedaan worden en het zelve voor hun minder moeijlijk en onaangenaam zoude zijn, wanneer de voldoening daarvan te Middelburg, daar zij dagelijks komen mogt geschieden), terwijl ook daardoor een en ander voordeel, dat aan de Leden van het Bestuur vergund werd, en ook voormaals genoten, en de geringe belooning voor alle de moeijtens en onaangenaamheden, die in het Bestuur voorkomen, eenigsints zoude te gemoet gekomen worden.-
Niet minder zoude het Bestuur aangenaam zijn wanneer zij even als de andre Steden, en zo als zulks voormaals plaats vond, een of ander belasting of wel thans bekend, als additioneele stuivers, mogt invorderen om in de jaarlijkse behoeften te voorsien en zulks in plaats van den Personeelen omslag, die thans ieder jaar geheven word, en veele moeijlijkheden voor het Bestuur opleverd.-
Hiermede wenschende aan de Intentie van Uw:Ed: Gestrenge beantwoord te hebben
C.D.Baars
8 van Hooijmaand.
Aan de Minister van Iustitie en Politie.
Op verzoek: Er zijn binnen deze Gemeente geen Notarissen woonachtig en volgens eene Stedelijke Order van den 14 van Wintermaand 1768 geen Notarissen die functie alhier mogen uitoeffenen, dewijl zulks ten allen dage door den Secretaris van het Bestuur is verrigt geworden, voor zover de In- en Opgezetenen daar van gebruik hebben verkiezen te maken, daar in het Naburig Middelburg onderscheidene Notarissen zijn tot Emploij van dewelke de Ingezetene volkomen vrijheid is gelaten.
C.D. Baars
Den 8 van Hooijmaand 1809.
Aan het Dep: Gerechtshof
Van Zeeland
Mijne Heeren de President en Raden
Informatie op verzoek:
Dat geene misdadigers tengevolge van door ons ten hunnen laste gepronuntieerde Sententien in eenige Tuchthuizen of andere gevangenissen binnen of buiten dit Departement zijn geconfineerd.
Uw:Ed: gehoorz: Dienaren
Schepenen voornoemd
C.D. Baars
Den 8e van Hooijmaand 1809.
Aan den Minister van Oorlog
Hoog Edel Gestrenge Heer!
Voor zo ver de Veerman van onze Stads overzetPont in de gelegenheid is geweest om van de passeerende Militairen Bons te erlangen, van Primo Sprokkelmaand tot den 15e van Zomermaand l.l. als zijnde dit nu geheel gecesseerd heeft denzelven die bij ons overgebragt, waaruit wij de nevensgaande Rekening hebben geformeerd en waarvan wij Uwe Excellentie eerbiedig voldoening solliciteeren.
De rekening is groot: f. 23: 4:
C.D. Baars
Aan de Landdrost
Informatie op verzoek:
De Leden van en Openbare Aanklager of Minister bij deze Crimineele Regtbank zijn
Balliu: Christiaan Crucq
Schepenen: Arij van Egem, Jan Simonse, Cornelis Kramer, Johan Christiaan Coraij, Abraham van Eenennaam en Jannis de Maree.
Secretaris: Cornelis Daniel Baars.
Dat dezelve zijn Ambachtslieden, except de de Eerstgemelde Schepen, welke een Landman is en de vierde J.C. Coraij Commis Collecteur van de Convoijen en Licenten, terwijl den secretaris daar bij waarneemt de administratie van gaarder van ’s Rijks onbeschreven Middelen en dat geene der genoemde Leden in de Regten gegradueerd zijn.
Balliu en Schepenen voorn.
Ter ordonn: van dezelve
C.D. Baars
Den 24 van Hooijmaand 1809
Aan de Landdrost van Zeeland
Opgave van onkosten van de Crimineele echtbank dezer Stede:
Wij hebben geen andere suppoosten bij de Rechtbank dan een Bode , die tevens bij het Gemeente-Bestuur als een en het zelfde Collegie zijnde dienstbaar is en welks jaarlijks tractement daar voor bedraagd f. 66 als mede een Gerechtsdienaar die Jaarlijks aan tractement geniet f.60. zijne kleding en wapening f. 25 tot f 30.
Dat bij ons nog geene kosten zijn voorgevallen op het defroijeren van getuigen in crimineele Zaken, als zijnde dit bij voorkomende gelegenheden de Iustitie zonder belooning of eenige betaling geschied, zo ook geen premien zijn toegewezen terwijl de Briefporten Jaarlijks f.2 a 3 bedragen,doch dat geduurende het tijdvak van 7 jaren geen andere uitschotten door den Crimineele officier dezer Stede zijn gedaan, tot het afhalen en wegbrengen van gevangenen ofte andersints, de kosten op het beschouwen van lijken bedraagt f.13; het redden van Drenkelingen en het translateeren van Processtukken uit vreemde talen, heeft geen plaats gehad en bij zodanige of andere voorkomende gevallen,waaromtrent geen bepalingen voorhanden zijn, reguleerd men zich naar de order die deswegens bij de stad Middelburg plaats vind,- de Voeding en Verzorging van gevangenen heeft in voorss tijdvak beloopen f. 30 a f 40 ; de verdere onkosten f.30 en de Juris ? Leges en Portalia f. 20 a f.30.
Deze opgaven except de vermelde Tractementen en kledingvan deBoden en gerechsdienaren over een tijdperk van 7 jaaren zijnde hoopen wij aan de Intentie zal voldoende zijn,aangezien dit zeer moeijlijk bij het Jaar kan bepaald worden, daar bij extraordinaire gevallen gelijk zulks circa 10 jaar geleden plaats heeft gehad, zodanige kosten important zijn, en zo een Jaar in een epaalde tijdvakvoorkomende aanmerkelijk zoude differeren.
C.D. Baars
26 van Hooijmaand
Aan de Landdrost
Vordering van opgave van de namen der jongelingen welke 14 Jaren oud of daar boven in Gods-Wees-Armhuizen of daarbuiten op den 1e van Zomermaand l.l. gealimenteerd wierden, hebben wij de Kerkenraad dezer Gemeente aangeschreven om aan ons deswegens opgave te doen;derwelke ons bij Missive van de 26e dezer heeft berigt dat jongelingen van 14 jaar of daar boven tot hunne Diakonij kas nog(noch) gedeeltelijk veel min geheel onderhouden werden-
Met verschuldigde Respect hebben wij d ‘Eer ons te noemen
C.D. Baars
27 van Hooijmaand 1809.
De Landdrost van Zeeland.
Met zeer veel verwondering vernomen dat de Heer Officier van de Jagt te Middeburg aan de Heer Opperjagermeester van de Kroon, heeft berigt gedaan dat wij niet hebben willen voldoen aan het Verzoek om opgave van de Personen welke in deze Gemeente als Visschers of in Vischnering doende bekend waren.
Nimmer hebben wij gerefuseerd aan eenig Verzoek zo veel ons doenelijk was te voldoen, nimmer zijn wij ook deswegen aangeklaagd geworden en ditmaal is zulks ten onregte, daar wij de Missive van den Officier der Jagt van den 26e van Zomermaand l.l
Reeds met eene daar bij gevoegde Lijst den nalatige in het afhalen der vereischte certificatie hebben beantwoord, de copie daar van hebben wij Uw:Ed: doen geworden.
Dien Heer schijnt zelve reeds zich niets meer te herinneren dat hij na de ontvangst de gem: Missive aan onze President mondeling heeft te kennen gegeven dat hij den Brief van het Gem: Best; had ontvangen en Zijn Ed: het zelve bij eene nadere Missive als nog zoude verzoeken, om die nalatige voor hun te ontbieden, en te trachten dezelve tot het voldoen aan hunne Verplichting te bewegen om daar door hun van de Poenaliteiten te verschoonen, daar zij anders in zoude vallen en waar aan zij zoude moeten voldoen etc
C.D. Baars
28 van Hooijmaand 1809
Aan de Kwartier-Drost te Middelburg.
Veelvuldige Requisitien zo in de voorgaand als in deze week, brengen ons in moeijlijke omstandigheden,vooral m.b.t. het leveren van wagens, en de kleine uitgestrektheid van onze Jurisdictie, die weinig wagens kan opleveren terwijl men door het werk dat dat men aan het Sloe vervaardigd, waartoe men reeds van de Timmerlieden dezer stede een aanmerkelijke quantiteit hout heeft gerequireerd aanhoudende wagens heeft gerequireerd om hetzelve na het Sloe te vervoeren, en nu op morgen weder 7 wagens requireert om hout van de Zaagmolens na het Nieuwland te voren, waarvan wij niet meer dan 3 kunnen leveren, aangezien 3 wagens op morgen weg zullen zijn, als 1 van dhr van Citters, 1 van C.Melis en 1 van S. Wisse, daar en boven moeten wij alle dag 1 wagen geven om brood en vlees te halen, reeds hebben wij na Clev. En het Nieuwl. Om hulpe gezonden dan die zijn mede buiten staat om dien dienst te presteren.
Wij hebben gemeend Uw:Ed: hiervan te moeten kennis geven, en zeer vriendelijk te solliciteeren of Uw;Ed: Geb: niet in de mogelijkheid zijt om van de gerequireerde wagens te Middelburg aan ons vier te doen toekomen, zullende wij trachten aan de order Maandag l.l vastgesteld stiptelijk te voldoen.
Ook heeft men reeds eenige dagen 10 hoogaarzen in dienst aan het Sloe, dan daar die menschen voorals nog geen beloning hebben bekomen, brengt dit ons niet minder in verlegenheid, daar zij zonder onderstand dit niet langer dan tot Zaterdag kunnen volhouden.
Indien Uw:Ed: Geb: deszelfs veelvermogende diensten daaromtrent gelievde te verleenen, zoude ons zeer aangenaam en verpligtend zijn.
C.D. Baars
20 augustus 1809.
Aan de Landdrost van Zeeland.
Over het leveren van wagens ten dienste van de Engelse Armee door de Landlieden van Nieuwerkerk Jurisdictie dezer Stede hebben dezelve ons geantwoord dat zij bereid zijn bij Provisie voor 14 dagen te leveren 1 wagen met twee Paarden en hen voerman voor de som van 8 gulden ’s daags.Er is ook sprake van tauxatie van de Wagen als Paarden door deskundigen.
C.D.Baars.
25 van Oogstmaand.
Aan de Landdrost van Zeeland.
De opgezetenen van de Jurisdictie van Nieuwerkerke, hoezeer ook bereid, zijn niet in staat aan de requisitie van hooi en stro te voldoen. Er zijn weinig landlieden in de jurisdictie. Ook is er in vergelijking met vorige jaren weinig hooi opgedaan en zij zich belast vinden met Paarden, zo van de Heeren Officieren, Ruiters en Werkpaarden tot de Engelse Armee behoorende , die zij moeten voeden, en het hun onbekend zij, hoe lang dit nog zal plaats vinden, waardoor zij niet weinig bekommerd zijn, voor hun eigen vee geen genoegzaam voeder voor de aannaderende winter zullen overhouden- en aangaande het stroo moeten wij Uw:Ed;Gestrenge berigten, dat onder onze Jurisdictie geen een bos voorhanden is ; dat wij zelve voor het aanzienlijk aantal Troupes, waar mede deze Plaats belast is, niet alleen al het stroo van de naburige Plaatsen hebben doen ophalen, maar ook door de geduurige Vernieuwing van stroo, onze opgezetene reeds genoodzaakt zijn geweest om van het Pas Ingezamelde graan te dorsen ten einde in onze behoeften te voorzien, terwijl wij zelve moeten die Troupen hier nog lang verblijven, niet weten van waar het benoodigde Hooij en Stroo voor dezelve aan te schaffen.
C.D. Baars
Arn: 29 augustus 1809.
Aan den Heer Landdrost van Zeeland.
Aanschrijving m.b.t. het leveren van Arbeiders tot de werkzaamheden te OostZouburg. Erkenning dat de Arbeiders overal zo hoognoodzakelijk zijn ter Inzameling van den Oogst, dat dezelve ten voorsz. einde zonder aanmerkelijk nadeel niet kunnen gemist worden en mitsdien het gering getal Arbeiders dezer Plaats ook niet wel van de werkzaamheden afgetrokken worden, terwijlhet overig deel onzer Ingezetene Visschers zijnde, daaromtrent na Waarheid UwEdGestr: moeten observeeren dat dezelve buiten hun beroep, waarin zij voorbeeldig naarstig zijn , tot andere werkzaamheden meermalen geheel onbekwaam en ongeschikte Voorwerpen zijn bevonden, daar te boven zijn er een aantal met hunne hoogaarzen in Permanente dienst aan het Sloe tot het overvoeren van Troupes, Paarden , hout Steen etc, waardoor wij niet in de gelegenheid zijn,eenige Arbeiders tot den genoemde werkzaamheden te leveren.
Den 29e van Oogstmaand 1809.
C.D. Baars.
Aan dhr Brigade Generaal Sontag
Wel Edel Gestrenge Heer !
Het getal Arbeiders bij Missive gerequireerd is meer dan men in staat is te leveren, waardoor men om aan de Requisitie te voldoen mannen hebben moeten ordonneeren die volstrekt niet kunnen gemist worden als onder anderen blijkt op het Hof van d’Heer van Citters geen een Arbeijder over, zelfs heeft men de Hoevenier moeten opzenden, terwijl op andere Hoven geen een man overig blijft, zo dat men buiten staat word gebragt om aan de dagelijkse Requisitie van wagens te voldoen,waarom wij Uw:Ed:Gestrenge het Vorenstaande in Consideratie te neemen en deszelfs goede diensten gelieve aan te wenden dat het getal van 24 eenigsints worde verminderd ten einde de Personen welke in waarheid niet kunnen gemist worden moge teruggezonden worden-.
De Lijst van de afgezonden Personen gaat hierbij.
15 September 1809
C.D.Baars.
Aan de Heer Capt: P.A. Iment ?
Gedep: van de …..Gener: te Middelburg
Ingevolge Uw Missive zullen wij op Dingsdag 24 oktober op het bepaalde uur een wagen bespannen met 2 paarden en voorzien van een Rijknegt naar Middelburg afzenden.
Dan daar alhier een Commissariaat van Zijne Great Britt:Majesteit gevestigd is, verzoeken wij conform Art. 6 van Uw Missive dat voorss te leveren wagen en Paarden alhier mag geplaatst worden,terwijl het ons aangenaam en voor deze Plaats zeer gerieflijk zijn zoude dat ingeval voor gedagte Commissariaat te dezer Stede meerder wagens mogte verblijven, daar toe eenige van die welke door het Nieuwland moeten worden geleverd worden verordend, aangezien alhier geen Bergplaats voor dezelve gevonden worden en dezelve als dan bij de Eigenaar, in het zeer naburig Nieuwland konden vernachten.
29 October 1809
Het Gem: Bestuur van Arnemuiden
Ter ordonnantie van het zelve
Corn. Dan. Baars
Secretaris.
Aan de Burgemeester van de Stad Middelburg
Wel Edel Geboren Heer.
Hierbij op verzoek van de 28e oktober een opgaaf van het voorhanden zijnde graan, dat genoegzaam al moet gedorssen worden en dus een zo nou mogelijke berekening van hetgeen het zelve zal rendeeren is opgemaakt, terwijl op dezelfde Lijst opgaaf is gedaan van het benodigde voor Consumtie van het Vee envoor Zaadkoorn, als mede aan de Voet van de Lijst eene bescherming van het benodigde Koorn, voor deze gemeente, van heden tot den volgende Oogst, naar het Boek van den Gaarder van den Impost op dat middel.
Wij voegen hierbij een Lijst van de Koeijen en ander Vee onder deze Iurisdictie gevonden wordende ;de Koeijen daar op gemeld zijn Melkkoeijen,terwijlde Varkens alleen tot eigen Consumtie zijnde ook nog in den Loop dezer maand zullen geslagt worden.
Het Gemeente Bestuur voornoemd
Ter ordonnantie van het zelve
Corn: Dan: Baars
1 november 1809.
Aan Zijne Excellentie de Lieut.Generaal Don ? Commandant en Chef in Walcheren
Hoog Edel Gestrenge Heer
Wanneer de Troupen van ZGBM in dit Eiland geland en ten dezer Plaats zijn gearriveerd heeft men al ras over het Canaal dat den Stede van het Eiland Nieuwland afscheid een brug gelegd voor den overtogt van gedagte Troupen, terwijl men geduurende den arbeid aan die Brug gebruik heeft gemaakt van een overset Ponte, leggende aan het Hoofd dezer Stede, en welke Ponte word bediend door den Persoon van G.Meerman, die voor Huur of Pagt, daar van aan deze Plaats jaarlijks volgens Contract betaald f. 816 Holl: mits deze Plaats 1/3 in de jaarlijkse Reparatie draagd, hetgeen het eene Jaar meer het ander minder (dan) f. 60 bedraagd .
Voor het gebruik van gen: Ponte is door dhr Read ? Capteijn van de Kon.Staf voorzeide Veerman f. 8 daags toegekend ged. 24 dagen, hetgeen denzelven ook is betaald geworden, dan na dat laatstgem: Brug voor de passage in gereedheid was gebragt, heeft een ieder in prejudicie van dat Veer daar van gebruik gemaakt, waardoor de Veerman buiten staat is gebragt om zijne verschuldigde pagpenningen op te brengen,terwijl hij egter daar het zij met Eerbied gezegd, de gemaakte Brug, niet wel voor Wagens en Paarden geschikt zij daarvoor ?aan de veelvuldige Passage zo bij dag als des nagts zonder eenige belooning dienstbaar is gesteld.
Wel is waar, dat wij ons reeds deswegens mondeling aan den Heer Gen: Brown hebben geaddresseerd hetwelk wel ten gevolge heeft gehad gem: Heer Gen: zo goed is geweest om de nodige orders te stellen dat niemand dan gem: Troupen die gemaakte Brug mogt Passeeren, doch het geen ter oorzake reeds gemeld,en ook ter oorzake dat veele onder den naam van aan de Batterijen aan het Sloe of aan de Engelse Troupen dienstbaar te zijn , dezelve passeerde en mitsdien die order van geen gewenscht gevolg is geweest, terwijl die Brug nu reeds eenige dagen onbruikbaar zijnde alles over gem: Ponte moet passeren.
En daar voorss: Veerman niet wel bij Continuatie die Ponte kan bedienen, zonder daar voor eenige belooning te erlangen en het ook zeer waarschijnlijk zij, dat de gemaakte Brug voor de Troupen, zodra het ruwe ? weder een aanvang maakt geheel ongeschikt zal bevonden worden, terwijl zonder de Revenuen van gedagte Ponte onze Plaatselijke Finantien in zodanig eene Veragterde Staat geraken, dat wij in het onmogelijke worden gebragt, om de zaken der Stede gaande te houden en de wettige schulden te voldoen,te meer daar men reeds door het gebruik van een Weijde ten dienste van de Runderen voor de Troupen eene Pagt van f. 78 moet derven waar bij nog komt dat ruim 200 Boomen van de Wal zijn gekapt ten dienste der Batterijen aan het lange hoofd en Sloe, waarvan deze Plaats bij verkoop circa f. 1200 zoude hebben kunnen Provenieeren, zo nemen wij de vrijheid om ons deswegen aan Uwe Excellentie te addresseeren en eerbiedig te solliciteeren dat het Uwe Excellentie dat het Uwe Excellentie mogt behagen meergenoemde Veerman voor den dagelijkse dienst te salarieren zodanig als Uwe Excellentie mag goedvinden te bepalen opdat den zelve daardoor in staat worde gesteld om aan deze Plaats Zijne verschuldigde Pagtpenningen op te brengen, en alzoo deze Stede bij haare Revenuen geconserveerd wordende bekwaam zij en blijve in hare behoeften te voorzien en aan ieder deszelfs wettige Pretensie op dezelve te voldoen.—
Uw Excellentie houde het ons ook ten goede dat wij bij deze occasie onder de attentie van Uwe Excellentie brengen dat nu ruim 2 maanden niet alleen onze Kerk maar ook het geheele Raadhuis ,zo mede nog drie Particuliere Huizen door de Troupen van Zijn GBM zijn geoccupeerd geworden waardoor men in de uitoeffening van onzen Godsdienst zijn belemmerd geworden, en daar genoegzaam alle de Inwoonders dezer Plaats uit ruim 800 zielen bestaande van de Gereformeerde Godsdienst professie doen en mitsdien geen andere Kerkegebouwen binnen deze Plaats voorhanden zijn, waaromtrent anders eenige Schikkingen zoude kunnen gemaakt worden,terwijl wij zelve in de Verpligting zijn, om bij een Particulier Ingezetenen een Kamer ter Vergadering te komen, zo gebruiken wij de vrijmoedigheid daar wij van gedagten zijn, ter oorzake van het minder getal Troupen, en het Ruim Kerkgebouw, dezelve als nu wel in gedagte Kerk zouden kunnen gecaserneerd worden, bij Uwe Excellentie met alle Respect insisteeren dat door Uwe Excellentie zodanige Order mogte verleend worden, waardoor ons Raadhuis van de Troupen ontruimd, niet alleen, aan ons ter Vergadering van het Bestuur mogt worden terug gegeven, maar wij dan ook daar in eenige Schikkingen mogen maken ter uitoeffening van den Godsdienst.
Uw Excellente DW Dienaren
De Magistraat van Arnemuiden
Ter Ordonnantie van dezelve
Corn> Dan. Baars secretaris
10 November 1809.
Aan President en Leden van de
Provisionele Regering dezes Eilands.
Wel Edele Gestrenge Heeren !
Over de aanleg van Batterijen aan het Lange Hoofd en het Sloe: van tijd tot tijd zijn manschappen tot die werkzaamheden in dienst gesteld: 90 manschappen in activen dienst zich bevinden, waardoor wij vertrouwen aan de Requisitie in opgemelde aanschrijving te hebben voldaan.
Dan wat de inkwartiering van die Arbeidslieden welke van andere Gemeenten herwaarts zijn opgezonden moeten wij Uw:Ed: Gestrenge observeeren dat deze gemeente uit Visschers bestaande, van het grootste gedeelte geringe en arme lieden zijn welke naauwelijks legging voor hun zelve hebben en niet in staat zijn, eenige manschappen te Logeeren, terwijl die welke een Kamer en Bed meer bezitten dan zij gebruiken met de inkwartiering van de Officieren der alhier gecantonneerde Troupen zijn belast, waar door wij ons niet weinig met gezegde Arbeidslieden bezwaard vinden en Uw:Ed: Gestrenge eerbiedig solliciteeren om daarvan te worden verschoond.
Eijndelijk voegen wij hier bij een Staat van alle mannelijke Personen in deze Gemeente gevonden wordende.
15 november 1809.
Staat van alle mannelijke Personen
Te Arnemuiden en Jurisdictie gevonden wordende.
1. boven de 50 Jaren 49 Personen
2. van 20 tot 50 159 -----
3 van 10 tot 20 88 personen
4. onder de 10 10 personen
Te zamen 387 Personen
A Son Excellence Le Lieut-General Don, Commandant
En Chef dans cette Isle.
Monseigneur.
Malgre les orders de votre Excellence ont quelques hommes de Vaisseaux de guerre hier enlever le Ponte du Pontonnier G.Meerman, sans que nous avons la connaissance ou ils l ‘ont emporter, Pendant cette nuit quelque cannonniers ont enlever et transporter a langehoofd au bout du canal un Petit Bateau de susdit Personnes, parquelles le Pontonnier non seulement contribuer une dommage de f. 100 comme le Ponte susdit a couter nouveau , mais meme on est pas en etat a present de fait faire une autre pour cette somme, oure cela le Pontonnier est priver tout a fait de gagner son pain.
Nous avons compris, qu’ on devoit tot a lever de cette affaire informer votre Excellence et pour susdit Personnes que nous prions avec Respect que votre Excellence plaire de donner des orders: requis que ?? susdit Pont et Bateaus soit lui rendre.
26 November 1809
Corn.Dan. Baars.
Aan de Heer Generaal Sontag
Altijd genegen en bereid om aan de orders van onze Superieuren te obedieren, hebben wij bij den ontvangst van Uw:Ed: Gestrenge orders eerst om zodanig getal visschuiten behoorlijk bemand aan brengen dezelve te volgen als zij zoude behoeven dadelijk aan de Schippers de vereischte bevelen gegeven om op morgen met hun Visschuiten te Middelburg te komen,dewijl die Heeren welke gemelde ordres hebben overgebragt alle de Visschuiten begeerde daar na Uw:Ed: Gestrenge nadere order ontvangen hebbende om een Visschuit aan dhr Capt. Mazon te laten volgen ten einde voor den nodigen dienst te gebruiken , zouden wij daar aan gaan voldoen aan de Schippers der Visschuiten hoe zeer bereid om aan de order te obtempereeren te meer daar zij thans in een Saizoen verkeeren, dat zij weinig kunnen verdienen, hebben aan ons verklaard dat vermits de dood tijen, met kwartier manen weinig water komt, zij buiten staat zijn, om het zeer opgedroogd Canaal voor bij de Zaagmolens met hun Visschuiten te komen, voor dingsdag of woensdag aanstaande , wanneer de toevloed van water met de nieuwe maan vermeerderd; dat zij wel kans zien om de gelegde Brug geopend wordende de oostkant uit te varen en door het Sloe na Rammekens en Middelburg te komen, hoewel thans niet buiten gevaar, Vermits zij bij de Zuid Kraaijert zeer digt onder de Goesche Wal moeten loopen, terwijl die Visschuiten welke hunne Ankers en Cabels voor de Brug ontnomen zijn, geheel in het onmogelijke verkeeren om de gevorderde dienst te presteeren. Waar bij komt dat zij alle met een nat beun voorzien voor de vis weinig goederen kunnen laden
Wij hebben gemeend UwEdGestr: hiervan immediaat te moeten kennis geven ten Einde UwEd:Gestrenge te betoonen dat wij nog zij onwillig zijn om aan de gegeven beveelen zo veel mogelijk stiptelijk te voldoen.- etc.
C.D. Baars
30 november 1809.
Aan de Burgemeester der stad Middelburg
Wel Edel Geboren Heer !
Uit ingesloten Requeste aan de Prov: Regering dezes Eilands zal UwEdGeb: zien dat bij het leggen van een Brug over dit Canaal tot het vastleggen van de daar toe gebruikte vlotten eenige Ankers en Cabels van Visschuiten zijn afgenomen en gebezigd geworden, zonder dat de daar bij Vermelde Lieden eene Schade Vergoeding erlangd hebben, waarom zij zich bij Requeste hebben vervoegd aan voorschreven Provisioneele Regeering en welke hun blijkens apostille aan UwEdGeboren hebben gerenvoijeerd.-
Het is behoeve dezelve dat wij de vrijheid neemen, voorscheven Request met de daar bij gevoegden Declaratie aan UwEdGeb: te doen toekomen, met zeer vriendelijke Sollicitatie om is het doenelijk,dezelve eenige Schadevergoeding te doen erlangen, als kunnende wij gerust declareeren dat waarlijk die Ankers en Cabels van gem: Brug gebruikt zijn en de genoemde personen daar in geensints zijn te gemoed gekomen, terwijl op de gem: Declaratie alleen melding is gemaakt van de Cabels , als vertrouwende dat de Ankers aan hun weder zullen worden terug gegeven.
C.D.Baars
5 december 1809.
Blaas Jacobse ? Cabel f. 250 ---
Boud.? Blaasse Grootjans ? f. 150---
Boud.? Leenders.? Grootjans f. 200 ---
Jacob de Ridder f. 100 ---
Klaas Blaasse f. 200 ---
Marinus Schroevers f. 60—
Job Lieven ? de Ridder f. 100—
\
f. 1060---
Aan Zijne Excellentie den Lieut-Gen. Don
HoogEdel Gestrenge Heer.
Geduurende die tijd dat alhier een regiment van de Troupes van ZGBM in guarnisoen heeft gelegen die wij uit hoofde van de bekende Armoede dezer Gemeente in de Kerk en ophet Raadhuis hebben moeten inkwartieren zouden wij dezelve Oneer aandoen wanneer wij Uwe Excellentie met eenige klagten nopens deszelven gedrag kwamen lastig te vallen, dan zedert een afwisselend Detachement van onderschr. Regiment na deze Plaats zijn afgezonden, zijn wij al spoedig ontwaar geworden dat de Gebouwen waar in dezelve gequartierd werden aanmerkelijk kwamen te lijden, zodanig dat wij ons een en andermaal aan den commandeerende Officier dien aangaande klagten hebben moeten inleveren,welke wel ten gevolge heeft gehad, dat daaromtrent de vereischte orders zijn gegeven, doch tot ons leedwezen van geen gewenschte uitwerking zijn bevonden, daar de beide Gebouwen zodanig zijn en nog worden ontramponeerd, dat wij ons genooddrongen zien, het zelve ter kennisse van Uwe Excellentie te brengen.
Nopens de Kerk reeds door Uwe Excellentie eenen gunstige Dispositie genomen zijnde, is het alleen met betrekking tot ons Raadhuis, dat wij de vrijheid gebruiken Uwe Excellentie te Informeeren, dat reeds de vliering of boven zolder ? geheel is afgebroken en verbrand, zo mede een gedeelte van het Dak en genoegzaam alle de boven vensters, terwijl men niet meer wegens het uitbreken van de Trappen, de zolder
Kan bezoeken en ook geen eene Kamer ongeschonden is gebleven, zo dat wij gerust durven verklaren dat wij alhet zelve met geen f. 400 zullen kunnen herstellen.
Uwe Excellentie houde het ons ten goede, daar wij vermeenen alles te hebben toegebragt dat eenigsints ten dienste van de Troupen vereischt werd, en daar onze Plaatselijke Finantien niet permitteren om de gen: schaden te Repareeren dat wij Uwe Excellentie niet allen Respect solliciteren om deze Plaats daarin zodanig te gemoet te komen, als Uwe Excellentie na hoogstdeszelfs goedheid zal vinden te behooren etc.
C.D. Baars
7 december 1809.
Aan den Burgemeester der Stad Middelburg
In antwoord op de Missive van 8 december l.l. houdende Verzoek om opgaaf van de Stookkachels en verdere Ustensiles(utensils= kookbenodigdheden), welke bevonden zijn in de Huizen en Localen tot de Caserneering van de Engelse Troupen gediend hebbende, daar in zijn agtergelaten diend, dat reeds op zondag den 3e dezer al hier een barakmeester van Veere is gekomen welke ons uit naam van den Heer generaal heeft te kennen gegeven dat de Stookkachels en verdere gereedschappen alhier voor handen aan deze Stede werden present gedaan, ten einde daar mede de schade aan die Huizen toegebragt daar mede zo veel mogelijk te vergoeden, dat wij ook op eene generale quitantie, die voor zo ver Veere betrof reeds door den Heer President Boddaert was onderteekend, mede bij onderteekening bekend hebben, alhier voorhanden te zijn ontvangen te hebben 5 kachels 87 slaapkribben 9 kruiwagens en 18 schoppen.
Dat wat betreft de Kachels en Slaapkribben bij het vertrek der troepen die nog zijn gevonden hoe zeer onder de laatstgen: eenige in eene onbruikbare staat zijn gebragt, terwijl niet meer dan 5 kruijwagens en geen schoppen zijn gevonden.
Hoewel wij nu niet ongenegen zijn die goederen welke nog bij ons zijn af te geven, kunnen wij egter niet afzijn, onder de attentie van Uw:Ed: Geb: te brengen, dat bij de komst der Engelse Troupes ten dezen Stede alhier voor handen was 25 Slaapkribben, 20 matrassen en hoofdpeulewen/peluwen, benevens 50 Dekens dat dit alles door de Troupen is gebruikt, en daar van niets meer te vinden is, dat wel is waar dit Lands goederen waren, die aan deze Plaats tot gebruik voor de alhier gedetacheerde Troepen waren verleend geworden, en dat het ook eene waarheid zij dat wij voor Schade vergoeding f.200== hebben ontvangen, doch dat wij buiten de Slaapkribben nu niets voor handen hebben om eenige manschappen te bergen, terwijl de schaden zo aan het Stadhuis wallen etc toegebragt, met het hier reeds gemelde geensints kunnen boeten , en wij mitsdien vertrouwen op grond hier voren gemeld, dat die goederen aan deze Plaats zullen gelaten worden, zo om daar van in den tijd, zo veel mogelijk gebruik te maken als ter gemoedkoming van de niet geringe toegebragte Schaden-
Waarmede wij d’Eer hebben met alle hoogachting en Respect te noemen etc
C.D.Baars
15 december 1809.
Aan de Heer Generaal Sontag.
WelEd:Gestrenge Heer
De Visschers dezer Plaats gewoon zijnde geduurende het wintersaisoen hun te geneeren om met hunne kleine hoogaartzen aan en ter zijde der stad Vlissingen kuilen te plaatsen, in het Sloe en voor Veere of het Veergat, Bot en Scharretjes te gaan visschen en in de uitoeffening daar van nu reeds 3 weken belet zijnde geworden, hebben aan ons hunne toenemende armoede te kennen gegeven, met verzoek om ten hunne behoeve zodanige Pogingen aan te wenden als wij dienstig mogeten oordelen.
Wij nemen mitsdien de vrijheid als overreed ? van hunne beklagelijke toestand, ons aan Uwe Excellentie te addresseeren met alle Eerbied Uwe Excellentie verzoekende om hoogstdeszelfs diensten aan te wenden bij Zijne Excellentie den Lieutenant-Generaal Don opdat de Visschers de vrijheid erlange om ongehindert met hunne hoogaartzen in het Veergat, het Sloe en voor Vlissingen te mogen visschen en vooral om de haring en Schardeijn kuilen ter zijde van Vlissingen over 3 weken gelegd, en welker vistuig ruim f.600. waardig is te mogen ophalen, vermits zij bij storm veel gevaar loopen het zelve te zullen verliezen,waarmede Uwe Excellentie aan de arme Inwoonders dezer Plaats eene bijzondere dienst zoude bewijzen en ook hier door verpligten hun die met verschuldigde Respect zichg noemen etc.
C.D.Baars.
22 december 1809.
Aan de Burgemeester van de stad Middelburg.
Als antwoord op uw aanschrijving van 30 december , hebben wij dadelijk aan 10 schippers van hoogaarzen de Vereischte order gegeven om naar het Sloe te vertrekken, dan nog de zware wind, nog het tije laat niet toe, dat dit heden plaats vind, doch dezelve hebben ons toegezegd om zo dra de wind eenigsints bedaard met het eerste tije naar het Sloe te zullen vertrekken zo dat zij zonder verder verhindering op morgen zeer vroegtijdig aan het Sloe zich zullen bevinden.
Zeer gaarne zullen wij op Uw EdGeb: goedheid vertrouwen om ook ten beste van onze Ingezetenen die reeds zo veel geleden hebben, en door de veelvuldige passage nog lijden alle mogelijke pogingen aan te wenden terwijl wij bereid zijn alles wat in ons vermogen is tot welzijn van het algemeen werkzaam te zijn.
C.D. Baars
31 december 1809.
A son Excellence le General Gilly
Comm: de l ‘Isle de Walcheren
Monseigneur.
Les Habitants de notre Commune, tous des pauvres pecheurs, et les paisans qui sont tres peu sous notre Place,et qui ont en differente maniere beaucoup Souffert pendant que les Anglois ont ete dans cette Isle, nous fait jour en jour de plainte qu’ ils n’ont pas le moins des soutenir l état dans quelle ils se trouvent, pas le logement des Troupes qui loger dans cette commune.
Convaincu de leur situation pitoyable, nous prenons la liberte de prier votre Excellence d’avoir la bonte de delivrer cette Place des Troupes, puisque il nónt point ete des militaire en Guarnison ici , avant que les Anglais sont venu, et s ‘ il y a ete quelque fois ,cetoit ?? pas plus qu ún detachement de 20 hommes, pour le quelles nous avaient credches en couverture etc
C.D.Baars
6 januari 1810.
Aan de Burgemeester van Middelburg.
Wij haasten ons kennis te geven dat op heden drie Fransche Officieren het getal der Slaapkribben alhier voorhanden hebben opgenomen en ons gezegd dat zij dezelve op morgens met wagens zoude doen halen, wij hebben hun te kennen gegeven dat die de Proc. Engelse Regering ter dispositie van UwEd:Geb: waren gesteld en wij die in bewaring hebbende zonder bewijs niet konde laten volgen, ook heeft de Commandant dezer Plaats daarbij tegenwoordig hun gezegd dat zij een order van den Generaal mogten overbrengen, of dat hij niet konde toelaten dezelve vervoerd werden,war aan zij hebben aangenomen te zullen voldoen.
Wij verlangen te weten of dit alles al of niet met voorkennis van UwEd:Geb: is geschied en of wij gedagte Slaapkribben op een order van den Generaal onder behoorlijk reçu al of niet zullen afgeven.
C.D. Baars
26 januari 1810.
Aan de Heer de Warem te Middelburg
Wel Edel Heer !
Bij eene Missive van dhr: Zoutzieders Gebroeders Tak en Van Deinse in dato heden word mij berigt dat hun Ed: door een hunner Vrogtens van wegen de Fransche Commissen waren gedagvaard om op heden morgen ten 9 uuren alhier te komen ten einde opgaven van het voorhanden zijnde zout te doen- Verder dat zij heden niet wel herwaarts konde komen, ook niet konden begrijpen daar aan een opgaaf te moeten doen, vermits die uit hunne Peilrekening bij mij bekend is, en dat zijl: zo lang men niet van souverein verandert is, dat niet legaal is gebleken,onbekend is,dat men die opgaaf aan andere moet doen-.
Ik heb van het vorenstaand niet dan bij geruchte iets geweten, doch heden morgen heeft zig eene zig noemende Receveur van de Douane bij den Balliu vervoegd , ten einde een Lid uit het Bestuur met hem zoude gaan, om de Zoutkeet te verzegelen, dewijl de Eigenaars derzelve niet hadden verkoozen heden na herwaarts te komen ten einde de gerequireerde opgaaf te doen.
Den Balliu en ook de leden geweigerd hebbende om daar bij te assisteren, uit hoofde men voor als nog geen orders konde respecteeren dan van Zijne Majesteit den Koning van Hollnd, zo is gen: Receveur met een der douane en een Sergeant van de alhier gecantonneerde Militairen gegaan aan de Zoutkeeten en heeft ook dezelve geaachatteerd ??
Ik heb gemeend UwEd: daarvan immediaat te moeten kennis doen,met vriendelijke sollicitatie om te mogen worden geïnformeerd,wat ik in dezen moet doen, vooral ook wanneer men mijn Boeken komt opneemen,dat ik meen staat te gebeuren.
C.D. Baars
31 januari 1810
Aan de Burgemeester van Middelburg.
Conform een aan ons vertoonde order van den Generaal Commandant en chef dezes Eilands is men op heden met 10 wagens de alhier voorhanden zijnde slaapkribben komen afhalen om dezelve na Rammekens en Vlissingen te transporteren, waarvan den Commandant dezer Plaats eene Reçu ons zal ter hand stellen.
C.D. Baars
31 januari 1810.
Aan de Heer Landdrost !
Heden morgen heeft eene zig noemende Receveur van de Fransche Douane zig bij dezes vervoegd en vertoond eene Schriftelijke order van de onder Inspecteur der Keijzerlijke Douanen, gelast met de organisatie derzelve in dit Eiland, waarbij hij werd gelast om de zoutziederijen dezer Plaats op te nemen, verzoekende Een lid uit ons midden, ten einde te adsisteren bij het verzegelen der gedagte zoutkeeten, aangezien de Eigenaren welke hij op heden had ontboden niet waren gecompareerd.
Wij hebben te kennen gegeven dat hoe zeer wij alle Respect hadden voor zijne majesteit den keizer der Franschen, wij egter geen orders konde konde respecteeren , dan die van Zijne Majesteit den Koning van Holland onzen Souverein en dat wij tot zo lang wij dien aangaande eenige orders hadden ontvangen , ook geen Lid uit ons midden konden committeeren of daarin behulpzaam zijn.-waarop denzelven geadsisteerd met een Sergeant van de alhier gecantonneerde Fransche Troupes de Verzegeling der Zoutkeeten heeft geëffectueerd- waarvan wij gemeend hebben UwEd: Gestrenge dadelijk te moeten informeeren.
Ook is ons door den Commandant dezer Plaats, uit naam van den Generaal Gillij Commandant en chef dezes Eilands, Eene Notificatie betrekkelijk de organisatie der Douane, ter hand gesteld, ter fine van affixie, waarvan wij een Exemplaar hierbij aan Uw EdGestrenge doen geworden.
C.D. Baars
Den 31e van Louwmaand 1810.
Aan de Heer de Warem te Middelburg.
Heden morgen is bij mij gekomen den Receveur van de Fransche Douanes, te kennen gevende dat de Eigenaars der Zoutkeeten nog niet alhier waren gekomen om de gerequireerde opaven te doen, dat indien zij deze morgen daar aan niet voldeede, hij zelve zoude opneemen, hetgeen zeer mogelijk ten hunne nadeele konde verstrekken, waar op ik gerepliceerd heb,dat dit mij geensints reguardeerde, dat die Heeren kennis droegen van het gebeurde en het aan hun stond al of niet aan die Requisitie te voldoen.-
Ik heb vervolgens die Heeren kennis gedaan van het vorenstaande, welke heden op den middag alhier zijn gearriveerd mij verzoekende met hun Ed: te gaan,ten einde getuigen te zijn van hunne protestatien; daar aan voldoende zijn wij bij gemelde Receveur gekomen, aan wie zij ook in tegenwoordigheid van den Balliu en Commis Coraij hebben gedeclareerd dat zij geen legale kennis dragende van den afstand dezes Eilands aan Z.M. den Keijzer derFranschen,zij ook zig niet verpligt rekende die opgave te doen maar zo dra deswegens ? Proclamatie was gedaan van wegen Z.M. den Koning van Hollaand zij bereid waren zig aan de wetten van het Fransch Keijzerrijk te onderwerpen hetwelk door den Receveur beantwoord werd met te zeggen dat hij dan dadelijk de Keeten zoude ontzegelen twee Schildwagten ten hunne kosten daar in zoude stellen, en op mogen door twee beedigde personen mede voor hunne Rekening zoude laten opneemen, waar na zij evenwel zoude verpligt zijn, een Acte van het voorhanden zijnde quantiteit Zout zoude moeten teekenen, terwijl zij dat vrijwillig doende geen kosten hadden en ook de regten niet behoefde te betalen, dan over 3, 6 of 9 maanden, volgens een tracte ??( zo hij dat noemde) met den Opper Ontvanger aan te gaan, en mogt het dan in dien tusschentijd blijken dat dit Eiland niet aan Frankrijk ware afgestaan,dan was deze opgave van nul en geener waarde, en na lange debatten voorgestelde zwarigheden in het voldoen aan deze Requisitie, en daartegen gedane protestatien, zijn de Heeren Tak en van Deinse gersolveerd om de opgave te doen,waar op zij in eene andere Kamer met gem: Receveur zijn gegaan en ik ? met den Balliu hun als toen verlatende zijn Huiswaarts gekeerd, hebbende die Heeren wij daar na kennis gegeven dat zij aan de Requisitie hadden voldaan en Verzogten daar van als Secretaris eene aantekening zoude doen ten einde ten allen dagen een Acte van het gebeurde te kunnen Erlangen.
Ik heb mij verpligt geacht hiervan UEd: mede dat de Zoutkeeten ontzegeld zijn Uw Ed: te moeten Informeeren, terwijl ik met Eerbied ben.-
Wel Edel Heer !
C.D. Baars
2 februari 1810
Aan de Landdrost
Vermelding ingevolge Uw dispositie:” geduurende het jaar 1809 zijn ter dezer plaatse geen Persoonen gevaccineerd.
C.D. Baars.
7 februari 1810.
Aan de Landdrost.
Er zijn in Arnemuiden geen “Kassen of finantieele Administratien onder superintendentie van eenig Ministerie . Van de plaatselijke Finantien word(t) jaarlijks de Rekening opgezonden aan de Heer Kwartier Drost te Middelburg en mitsdien het zelve geschied onder de Superintendentie van den Heer Minister van Binnenlandsche Zaken.
C.D.Baars.
6 februari 1810.
Aan de Landdrost
Over het voorgevallene m.b.t. de Verzegeling der Zoutkeeten; in antwoord op Uw missive berichten wij dat onder alle mogelijke Protestatien , opgave aan gem: Receveur gedaan hebbende van de voorhanden zijnde quantiteit zout in hunne keeten, de ontzegeling dan ook op de 3e dezer door gemelde Receveur is gedaan.
C.D. Baars
10e Sprokkelmaand 1810.
Aan de Landdrost
Het onderhoud van den Thoorn, aangezien dezelve op de Kerk is geplaatst, door deze Plaats aan de Kerk jaarlijks word goedgedaan eene Somma van f. 200== met alle Reparatien behoorlijk en voor Rekening der Kerk geschied, blijvende echter het onderhoud van de Klok voor Rekening dezer Stede.
C.D. Baars
13e van de Sprokkelmaand
Aan de Landdrost.
In antwoordop Uw aanschrijving: “ door de Diaconie dezer Gemeente geen jongelingen van 16 jaren oud en daar boven uit de Diaconie kas worden bedeeld of zijn bedeeld geworden, waarvan wij reeds bij onze Missive van den 27e van Hooijmaand 1809 den afgetreden HeerLanddrost hebben geïnformeerd.-
Bij deze Occasie informeeren wij UW:Ed:Gestrenge dat de twee besluiten bij Missive van U van den 16e dezer ons toegezonden onverhinderd zijn gepubliceerd en geaffigeerd geworden, waaromtrent wij ook tot heden geene verhinderingen hebben ontmoet.
C.D.Baars
27e van Sprokkelmaand 1810.
Aan den Gedelegueerde van
Den Prefect der Schelde in Walcheren.
Hoe zeer tot heden in den Eed en dienst staand van Zijne Majesrteit den Koning van Holland hebben wij in vertrouwen dat men het ons niet ten kwade zal duiden, geen zwarigheid willen maken om aan Uw Ed. ons te obe(i)dieeren -.
Wij hebben dus de Eer in antwoord op Uw Geedr Missive van den 6e dezer bij ons gisteren avond ingekomen te berigten dat ter dezer Plaatse geen Hospitalen, gasthuizen of gestichten van Weldadigheid gevonden worden en dat de Armen en Behoeftigen dezer Gemeente wekelijks na mate hunne toestand vereischt en de finantieele staat der Armenkas toelaat worden bedeeld of aanbesteed uit de Collecten die bij iedere Godsdienstoeffening en van tijd tot tijd aan de Huizen der Gemeente geschied door de Diaconie van de Hervormde Gemeente dezer Stede.
Wij voegen hier bij een berigt op de gedane Vragen bij een algemeene order van UwEd: aan de Besturen dezes Eilands gedaan etc.
C.D. Baars
9 maart 1810.
Bevestiging van voorgaande aan de Landdrost van Zeeland.
C.D.Baars
9 maart 1810.
Aan de Landdrost
Uit de nevensgaande Stukken bij ons op heden ontvangen zal UwEdGestr. Zien dat wij genoodzaakt worden, eene derzelve namentlijk het Decreet van Z.M. den Keijser der Franschen in dato 1 van Sprokkelmaand op morgen den 11 dezer te publiceeren.
Hoewel wij dit niet kunne van de hand wijzen,hebben wij egter gemeend UwEdelGestr. Daar van dadelijk te moeten informeeren.
C.D. Baars
10 maart 1810.
Aan de Gedelegueerde van den Prefect der Schelde in Walcheren.
Ingevolge het 1e Artikel van UwEd: order van den 7e dezer hebben wij het Decreet van Z.M. den Keijser van den 1 febr. Ll op heden afgekondigd, waarvan wij UwEd: bij dezen informeeren.
C.D.Baars
11 maart 1810.
Den Secretaris van het Gerecht te Arnemuiden
Ingevolge en ter voldoening van Uw order van de 7e dezer:
Dat alhier geen gevangenhuizen gevonden worden, maar dat op het Raadhuis een Kamer is , welke word gehouden om Personen welke geringe misdaden hebben gepleegd aldaar eenige tijd gevangen te zetten, en die tot dat einde niet ongeschikt is, waar toe dezelve ook meermalen is dienstbaar geweest.
C.D. Baars
10 maart 1810
Aan de Landdrost van Zeeland
Ter voldoening van Uw dispositie van de 9e van Sprokkelmaand 1810 gaat hierbij de vereischte Declaratoiren op zegel van het genotene in onzen qualiteit over den jare 1809 zomede die van den gaarder Priseerder ? van het Beestiaal te dezer Stede.
C.D. Baars.
13e van de Lentemaand 1810.
Aan den Heer Gedelegueerde van het Departement der Schelde in het Eiland Walcheren.
Wij zijn ontwaar geworden dat onze Missive van den 9e dezer in antwoord op die van UEd: van den 6 te voren bij UEd: niet schijnt ontvangen te zijn.
Nogmaals vinden wij ons verpligt UEd: te berigten dat binnen deze Stede geen hospitalen, gasthuizen of gestichten van Weldadigheid gevonden worden en dat de Arme uit de Collecten bij iedere Godsdienstoeffening geschiedende worden onderhouden terwijl wij in den loop dezer week de 5 vragen bij UEd: Missive van den 7e dezer bij ons ingekomen meer gedetailleerd zullen beantwoorden.
C.D. Baars
19 Maart 1810.
Aan als voren.
Ter voldoening van de aanschrijving van den 7e dezer den 19e daar aan volgende bij ons eerst ontvangen, diend in antwoord op de daar bij 5 gedane vragen:
1e De Kerkenraad en bijzonder de 4 Diaconen van de Hervormde Gemeente , de eenige die alhier bestaat, administreren het Armwezen, nevens een Boekhouder.
Van de Diaconen treeden jaarlijks twee af, en op een dubbeltal door den Kerkenraad geformeerd, word in een Collegium Qualificatum , na dat alvorens in voorss: collegie van het voorgaande jaar Rekening en Verantwoording is gedaan twee nieuwe Leden benoemd.-
Het Gem. Bestuur heeft het Oppertoezigt over het Armbestuur, het Coll: Qualif: word door haar verleend en 2 leden uit hetzelve wone dat Collegie bij; terwijl dat Collegie van tijd tot tijd word gehouden, zo tot het vermaken van den Kerkenraad, het opneemen der Arme Rekening en andere gewigtige Zaken
2e Het getal der Personen door het zelve onderhouden wordende is moeijlijk te bepalen, aangezien dit in de winter vermeerderd en in de zomer verminderd; het getal is actueel 12 waar van 8 wekelijks bedeeld worden, en vier bij het jaar zijn bedeeld.
3e De Uitgaven geschiede voormaals in geld, Brood en Kleeding, thans den staat van het Armwezen dit niet meer toelatende, word wekelijks aan ieder 12 st. 18st. 20st. of ook soms 30st. in geld uitgereilkt, en de besteden zijn kinderen of stokoude Lieden, die voor f.40, 60, 80 en soms f.100 besteed worden – de leste krijgen nu en dan eenige kleederen, zo mede laatstgen.- terwijl de Chirurgijn dezer Stede op een jaarlijks Tractement van dertig gulden bediend- doch andre behoeftige den dienst van den Chirurgijn begeerende , word door het Armbestuur denzelven daar voor bijzonder beloond.
4e de Onkosten der Administratie bestaan alleen in f. 30 aan den boekhouder, terwijl alles verder door het Armbestuur Pro Deo word waargenomen.
5e Het Inkomen van het Armbestuur bestaat
1e in de Gecoll: gelden bij iedere godsdienstoeffening
2e in die welke alle 6 weken aan de Huizen plaats vind.
3e die bij ondertrouwen,als mede van legaten en Erfenissen.
4e de Pagt van een Kerk of Regen of Waterbak; de doodpelle bij begravenis gebruikt wordende en de Bussen op de Visschuiten voorhanden.
5e is van differente natuur, zo van de vaste goederen die Publicq verkogt worden, als de Calangen op de overtreding der ordonnantiën op de gemeene Landsmiddelen.
Dit zijn de middelen waaruit de Armen moeten worden onderhouden, en die heden ten dage op ver na niet toereikend zijn, om de Armen de vereischte ondersteuning te doen erlangen, daar de Conjuncture destijds veel lijden, en mitsdien zelve maar in eene behoeftige staat verkeeren, waardoor zij in het onmogelijke zig bevinden, om aan de noodlijdende genoegzame handreiking te doen.-
In vertrouwen dat deze opgave aan UwEd: Intentie mag voldoende bevonden worden,teekene wij ons met respect.
WelEdel Heer !
UwEdDwDienaaren
Het Gem: Bst: Voornoemd
Ter Ordonnantie van het zelve
Corn: Dan: Baars
Secretaris.
Den 21 Maart 1810.
Aan den Comm: van Politie
Der Stadt en Territoir van Vlissingen.
Mijnheer
In antwoord op UwEd: geleide van den 24e dezer den 30e bij mij ontvangen, diend, dat men zo wel het arretee ?/ arrest ? van dhr gedelegeeerde: van den Heer Prefet van den 25 feb. ll. Als alle andere daar opgevolgde bevelen van gem. Heer alhier heeft geobserveerd, zo ook van den Heer Gouverneur van Walcheren.
Ik heb d’Eer Ued: te groeten
Get: C. Crucq
Den 31 Maart 1810.
Aan den Landrost
Informatie dat de afgelopen 3 maanden van dit jaar niemand is gevaccineerd geworden.
Ook vinden wij ons verpligt UEd te berichten dat thans geen zegels voor handen zijn,waar door wij buiten staat ons bevinden, om deze gemeente aan te dringen tot het neemen van hun Patent voor het loopend jaar.
C.D. Baars
Secretaris
31 maart 1810.
Aan den Heer Sousprefet
Te Middelburg
In antwoord op de vier vragen met betrekking tot het begraven en de begraafplaatsen :
1e dat tusschen het overlijden en het begraven van een overledene een tijd van 3. 4. a 5 dagen verloopt.
2e dat men ook in de Kerk begraaft, doch zeer zelden kunnende dit 10 jaren door den anderen gerekend op een Lijk per jaar gesteld worden, en zulks in aarde graven, ten diepte van 3 a 4 voeten, mits voor Kerkregt betalende f. 6. 12 of f. 18 gulden, naar gelang den Plaats waar men den overledenen in de kerk wilt begraven hebben.
3e men begraafd de Lijken op het Kerkhof ter diepte van 3 a 4 voeten.
4e men berekend om de 50 Jaren de begraafplaats of Kerkhof rond te zijn, daar men van tijd tot tijd, de beenen van de Verteerde Lijken bij een verzameld en in een daar toe gemaakt graf mede ter diepte van 3 a 4 voeten begraafd.
Vertrouwende dat deze opgave aan UEd Intentie zal beantwoorden etc.
C.D.Baars.
18 April1810.
A Monsieur le General de Division Gillij Gouverneur de l ‘Isle de Walcheren
Monsieur Le General.
Nous ne doutons point ou l ‘officier qui a ete dimanche passee ici au nom de votre Excellence pou faire travailler a force a le Ponteau, a fait rapport a votre Excellence que nous avons tous mis en requisition le charpentiers mareschals et ouvriers ? et le faire travailler jour et nuit a susdit Ponteau pouvu qu’ il etait prêt, quand nous avons l ‘honneur de voir passer sa Majeste notre Empereur et Roi.
Hier on a fait passer quelque affut avec assez grande force, et on nous a dit qu ‘on voulait ? aujourddhui faire passer de piece de Canon.
Nous prenons la libertee de de Mons. Le General Informer qu’ il 1 a 5 a 6 ans que les troupes Hollandois ont aussi cela fait une fois, et qu ‘on par cette occasion fait une dommage a les Dit ponteau plus des trios cent florins, et qu ‘on a au paravant et après cela toujours les pieces de Canon, embarquer a Vere ou a Vlissinge, dans un Bateau et le debarques a Nieuwlande proche du village ou au Sloe.-
Nous vous prions Mons. Le General , que si on a le desein de faire passer susdit pieces, que votre Excellence a la bontee de contramander cela et de faire embarquer dans un Batiment pour le tranporter a Nieuwlande parceque il n ý a pas de doute ou ont briser notre Ponteau qu ‘ il coute plus de trios / cent florins d ‘Hollande et notre finance ne permette pas plus si grande depense .-
Nous esperons tous de votre Excellence ce qui nous prenons la libertee avec respect notre pauvre commune après quoi nous avons l ‘honneur d ‘etre avec une parfaite estime et Respect.
Monsieur Le General
De votre Excellence tres obeissant ? secretaire
La Municipalitee susdit
Corn.Dan. Baars
1 mai 1810.
Aan de Sousprefet
Van Walcheren
Bericht ontvangen 30 april het Arrondissement van Walcheren finaal als nu verenigd geworden met het departement de twee Nethes ??
C.D. Baars
Den 3 Meij 1810.
De Prefet van het Departement van de monden van de Schelde
Wij hebben het genoegen hier bij aan UwEd: te doen toekomen een Lijst der Trekpaarden van onze gemeente.
C.D.Baars
10 juni 1810
A Monsieur Bertraudet Receveur des Moijens direct de l ‘Arrondissement de Veere
Nous avons l ‘ honneur de vous envoijer par celle ci une Liste de tous les batiments et des acres ou terreins qu ‘on trouve dans notre commune et ressrt avec les noms des proprietaires, mais nous ne sont point dans le cas, d ‘ajouter après cela , ceque susdit proprietaires ont paijer dans les moijens directs “parce que cela ce paije a votre comptoir ou les Registre demeurent.
Nous avons l ‘honneur de vous saluer.
C.D.Baars
23 Junij 1810.
Aan den Heer Prefet van het Dep. Van de monden van de Schelde
Ter voldoening van het Arretee van Uwe Excellentie van den 7e dezer het volgende Bericht:
Binnen deze Stede word een Kerk gevonden behoorende aan het Hervormd Genootschap, de eenige die hier bestaat, zijnde de Kerk in een redelijke Staat, genoegzaam ter Godsdienstoeffening en het getal tot dat genoodschap behoorende bedraagd 815.
De naam van den predicant is Pieter Hondius: deszelfs tractement volgens opgaaf is f. 865 -16 benevens f.50 voor ieder kind, dat door het Gouvernement altijd is betaald geworden.
De Kerk heeft geen goederen, zij word onderhouden uit de gelden komende van de Zitplaatsen, de Collecte bij ieder Godsdienstoeffening en de f.200 die door de Stede jaarlijks tot onderhoud van den Thoorn op dezelve staande volgens Contract aan haar wordt goedgedaan.
De Kerk word bestuurd door een Commissie onder den naam van Kerkmeesters waar van drie uit de Regeering en twee uit de Gemeente worden gecommitteerd en jaarlijks benoemd, welke voor de Instandhouding van dat gebouw na mate der kas Sorgen ? en daar de genoemde Inkomsten niet toereikende zijn, is het ook niet wel doenelijk hetzelve bij Continuatie in eene behoorlijke Staat te conserveeren.
Het Hervormd Genoodschap of het Inwendig Bestuur der Kerk, word gederigeerd door den Kerkenraad en bestaat uit den Predicant 4 Ouderlingen, 4 Diaconen welke jaarlijks afwisselen; en volgens opgaaf den kerkenraad zoude tot welzijn en Voordeel van den Godsdienst strekken.
“dat de Wetten tegen de ontheiliging van den Zondag worden gehandhaafd.
Dat de Predicanten, Organist Voorzanger en Koster door het Gouvernement werden betaald
Dat er jaarlijks Sijnode werd gehouden en van tijd tot tijd de Classicale vergaderingen, zo mede de Kerkvisitatien.
C.D. Baars
26 Junij 1810.
Aan de Prefet
Volgens Arretee/arrest van 9 Junij 1810, hebben wij een register aangelegd inhoudende de naam, voornaam, de geboorteplaats, de vaderdom, Beroep, Godsdienstbelijdenis en het huis dat bewoond word, van alle de In-en opgezetenen die tegenwoordig binnen deze Gemeente en Ressort woonagtig zijn, daar onder ook begrepen den Regeerlijken Ontvanger en tolbedienden , of Douaniers.
De tabellen bij dat Arretee gevoegd hebben wij ingevuld, en doe die hier bij aan Uwe Excellentie toekomen.
C.D.Baars
26 Junij 1810.
Aan de Commissie benoemd bij Arrest van den Prefet van het Dep. Van de Monde van de Schelde op den 13 Junij 1810 tot de opgave van het zuiver inkomen van alle de eigendommen in dit eiland.
Mr W.A.V. Citters, Jacob Marteijn, Joos Adriaanse Leendert Wisse, Cornelis Melis en Adriaan Koets zijn het 6-tal het meest geaccrediteerd en het meest kundig in hun district om de waarde der Landerijen onder het zelve gelegen te tauxeeren.
C.D.Baars.
26 Junij 1810.
Aan de Prefet
Wel Edel Gestrenge Heer
Met zeer veel genoegen en dankbare Erkentenis hebben wij in de Missive van Uwe Excellentie van den 18 dezer gelesen dat het Zijne Majesteit den keijzer en koning behaagd heeft, om aan de arme dezer stede duijzend francs te accordeeren en dat Uwe Exellentie begeerd dat wij tien personen voordragen om door uwe Exellentie met de uitdeling daar van belast te worden.
Wij hadden wel gewenscht Uwe Exellentie deze morgen daar over te hebben kunnen spreken dan de gelegendheid daartoe niet hebbende aangeboden, hebben wij gemeend uwe Exellentie te moeten informeeren.
Dat alhier maar een godsdienstig genoodschap bestaat, zijnde die van de Hervormde Leer welke een Kerkenraad heeft die steeds belast is met de uitdeeling van de Liefdegaven der gemeente aan de Arme onder derzelve. En welke zo het ons toeschijnt het meest geschikt te wezen om die gelden aan de behoeftigen naar hun toestand en op de geschikste tijd ui te deelen, wanneer dezelve daar van een nuttig gebruik kunnen genieten.
Wij nemen dus de vrijheid die Personen aan Uwe Exellentie voor te dragen zijnde
Pieter Hondius
Johannis Crucq
Joos van Belzen Adriaan Adriaanse
Blaas Blaasse
Hendrik Leendertse
Cornelis Maas
En Jan van der Weele
Doch zo Uwe Exellentie daar voor bepaaldelijk tien Personen verlangde , voegen wij daar nog bij Christiaan Crucq en Johan Christiaan Coraij
C.D.Baars
Den 28 Junij 1810.
Aan de Heeren P.Hondius, I. van Belzen, A. Adriaanse; I. van der Weele
En Cornelis Daniel Baars.
Mijne Heeren
Door Zijne Majesteit den Keijzer en koning aan den Armen dezer Gemeente eene somma van 1 duijzend Francs geaccordeerd zijnde; heeft Dheer Prefect van dit Departement bij Besluit van den 6e dezer goed gedagt u lieden te benoemen ten einde van gedagte som eene redelijke en billijke verdeeling te maken naar mate den behoeften van de arme dzer Plaats waarvan wij u lieden bij dezes kennis geven .
En opdat voorschreve werk conform de intentie van dheer Prefet spoedig zijn beslag bekomt, verzoeken wij u lieden op maandag den 16e dezer des ’s nademiddags ten vijf uuren op het stadhuis bij een te komen die werkzaamheden aan te vangen, te voltooijen en aan ons te doen toekomen op dat wij het zelve ter approbatie aan Dheer Prefet opzende etc
Het Gemeente Bestuur
Voornoemd
Uit naam van het zelve
Get: Christiaan Crucq
Arnemuiden den 24 julij 1810.
Aan de Commissie benoemd tot de opgave van de zuivere Inkomsten van alle Eigendommen in dit Eiland.
Ten gevolge vanUWEd: nader missive van den 28 Junij laastleden hebben wij ons dadelijk onledig gehouden met de onzuivre Huurwaarde zo van de Landerijen als gebouwen onder deze Gemeente gelegen na te gaan, en na onze beste kennis en wetenschap gecalculeerd zo als den uitslag onzer werkzaamheden, die wij d’Eer hebben aan u lieden te doen toekomen zal consteeren alleen moeten wij daar bij aanmerken dat wij geen huurprijs daarin hebben opgegeven van de zoutkeeten, onder de Iurisdictie dezer stede gelegen, angezien dezelve niet alleen een aantal jaren zich in eenen kwijnende staat bevinden maar genoegzaam al stil staan Fabriquers kunnen en behooren geconsidireerd worden terwijl de bewooners derzelve werklieden zijnde nimmer eenig Huur hebben betaald; waar bij komt dat voor zo ver ons bekend is nooit zodanig gebouw is verhuurd of verpagt geworden zo dat wij ons in de onmogelijkheid bevinden voor dezelve eene juiste Huurprijs te bepaalen en aan de lieden op te geven.
Wij hopen dat onze werkzaamheden u lieden goedkeuring zal mogen ondervinden en hebben d ‘eer met bijzondere hoogagting te zijn etc.
C.D.Baar
Arnemuiden den 13 Julij 1810.
Aan de Heer Requestmeester
Prefet van het Departement van de Monden der Schelde, Baron van het keijzerrijk.
Wel Edel Gestrenge Heer
Wij doen U toekome een staat van de deuren en vengsters dezer gemeente bij en door ons opgemaakt, conform de aanschrijving van uwe Excellentie van den 12e Junij laatsleden. Etc.
C.D. Baars
16 Julij 1810
Aan de Prefet te Middelburg.
De Commissie ter uitdeling van 1000 francs gegeven door Zijne Majesteit den Keijzer aan de Arme dezer gemeente, heeft hare werkzaamheden volbragt en die ons ter hand gesteld, ons tevens inviteerende aan Uwe Excellentie voor te dragen niet alleen de 225 ? aan de Armverzorgers op de Lijst vermeld om daarvan in het Wintersaisoen een gepast gebruik te maken maar ook de uitdeeling aan de op de Lijst gementioneerde Personen nu ? maar gedeeltelijk wel den helft te doen en de werderhelft voor hun te bewaren tot in de aanstaande winter, aangezien dezelve nu in den Zomer nog iets kunnen verdioenen, terwijl in de Winter de Visscherij stilstaande , de behoeften en Armoede veelvuldig en groot zijn, en mitsdien die penningen zeer te stade zoude komen.-
Wij hebben dit voorstel zo billijk en de gronden waarop het rust zo juist bevonden dat wij gemeend hebben het zelve aan uwe Exellentie te moeten voorstellen en te appricieren, daar den nood der Armen geduurende de Winter zo groot is en de Sourcen zo gering, dat de Armverzorgers daar in als dan niet na Eisch kunnen voorzien en die gelden als dan ter gepasten tijd zoude kunnen dientbaar zijn,waarom wij eerbiedig solliciteeren Uwe Exellentie dat voorstel gelieve te approbeeren.
C.D. Baars
18Julij 1810.
Aan dHeer Prefet te Middelburg
Wij zijn gelast geworden om 8 man te leveren tot het formeeren van de Compagnie kustbewaarders; hebben wij dadelijk alle gepaste midelen aangewend , dewijl onze Gemeente meer dan 2/3 tot de marine behoorde, ten einde aan die order te obtempereeren, terwijl wij ook op den 30e Meij zijnde den bepaalden dag 6 man hebben geleverd, die alle zijn goedgekeurd geworden, en den 1e Junij de twee laatste die mede door den officier zijn geaccepteerd.
Aan den tusschen tijd welke is verloopen alvorens dezelve finaal zijn aangenomen en in dienst gesteld is oorzaak dat er eenige manschappen zig hebben onttrokken en weder andere zijn doorgegaan, zonder dat wij die meer hebben kunnen recouvreeren; echter hebben wij bij het aanwenden van veelvuldige moeijten en importante kosten weder 7 manschappen geleverd, die geapprobeerd en aangenomen zijn geworden.-
Dan wij vinden ons niet weinig bezwaard, daar wij bij de circulaire van Uwe Exellentie van den 3e dezer zien, dat wij boven het geleverde getal manschappen nog 4 man op maandag aanstaande moeten leveren, en vermeenen behoeve onze Gemeente aan Uwe Exellentie deswegens te moeten addresseeren.-
Daar zo als wij reeds hebben geobserveerd dat meer dan 2/3 van de Inwoonders tot de marine behooren en mitsdien dubbeld bezwaard kunnen worden het tevens eene zekere waarheid is dat die manschappen welke geleverd worden eenige maandelijkse toelage door de Gemeente moeten worden toegevoegd, en het geen dezelve als maar Arme Visschers zijnde reeds zeer bezwarend is en valt voor de geleverde manschappen, dat men nu nog 4 mannen daar bijvoegen zo drukkend word dat zij vooral in het wintersaisoen daar aan niet kan beantwoorden.
Weshalven wij de vrijheid gebruiken om Uwe Exellentie zeer vriendelijk te solliciteeren het vorenstaande in consideratie te neemen, en deze Gemeente daar van is het immers doenelijk te verschoonen terwijl wij bereid zijn naar onze Vermogens mede te werken etc.
C.D.Baars
Den 4e Aug. 1810
Wel Edel Gestrenge Heer
Deze blijde en aangename feestdag van zijne Majesteit onzen Doorlugtige Keijzer en Koning is ook door ons conform de Arretee van Uwe Exellentie van den 7e dezer maand met genoegen en dankbaar aandenken gevierd geworden.
Reeds in den vroegen morgen zag men de Franschen vlag van den thoorn en het Raadhuis wapperen , terwijl het geluid der klokken zig deed hooren en dien heuglijken dag aan de Inwoonders aankondigden ten halfselven / vergaderde het Bestuur in Costume / op het Raadhuis begaf zig om 11 Uuren naar de kerk alwaar zij de zeer toepasselijke redevoering en dankzeggen van den Leeraar dezer Gemeente bijwoonde en daar na ten stadhuize wederkeerde waarop andermaal de klokken werden geluid.
In den namiddag het Bestuur breeder bijeengekomen zijnde verscheen ook de Commissie bij Arretee van Uwe Exellentie van 6 Julij te voren benoemd ter uitdeeling van de Gifte door zig onzer onzer Souverein aan de Armen dezer Gemeente geaccordeerd ten Raadhuize alwaar door dezelve in onze tegenwoordigheid de Uitdeeling aan de Armen op het plegtigste geschiede die zulks met vreugde en hartelijke dankbetuiging ontvinge terwijl op die oogenblikken nogmaals het klokkengeluid lied zijnde alzo dien dag en avond in gepaste vreugde en zegenen aandenken aan onzen geliefden Monarch en hoogdeszelfs vorstelijk Huis doorgebragt waarvan conform voorz Arretee Uwe Exellentie bij dedzen Rapport doende de vrijheid gebruiken onzen en deze Gemeente in de hooge Protextie en Gunstig aandenken aan Uwe Exellentie eerbied en nedrig aan te beveelen en betuigen met verschuldigde respect te zijn etc.
Arnemuiden
Den 15 Augustus 1810.
Aan de Heer Requestmeester
Deze Gemeente heeft eenige Fournitures aan de Troupen gedaan : het leveren van hoogaartsen tot transport van Militairen en van wagens tot transport van Bagasie of het halen van vivres voor het detachement dat alhier zedert den 1e Meij van tijd tot tijd heeft gelegen.
Dat het Hooij en stroo bij Requisitie is geleverd voor den 1e Meij heeft plaatsgevonden waarschijnlijk door de Heer Burgemeester der stad Middelburg zal zijn of worden ingediend.
C.D. Baars
Den 18e Augustus 1810.
Aan den Heere Requestmeester
Hierbij een ingevulde Tabelle van alle de schuiten en vaartuigen van deze Plaats varende waar uit aan uwe Exellentie zal blijken dat geen andere alhier gevonden worden dan visschuiten welke geduurende den zomer ter visvangst uitgaan en hoogaartsen waar van sommige in den zomer en andere in den winter zo om zeecoraal aan de kusten groeiende als om kleine vis in de vaarwaters of Rivieren die de Eilanden van dit Departement omringen gevonden wordende uit te gaan
C.D.Baars
Den 20e Augustus 1810.
Idem
Hierbij een Lijst van alle de manspersoonen van 23 jaren oud en daarboven en welke zo het ons toeschijnt het regt hebben om op het Burgerlijk Register van het Arrondissement te worden ingeschreven;
Voorschreven lijst geduurende den tijd van veertien dagen voor een ieder ter lezing gelegd hebbende waar omtrent bij ons geen Reclamaten zijn ingekomen, zo nemen wij de vrijheid dezelve U aan te bieden.
C.D. Baars
Arnemuiden den 22 Augustus 1810.
Idem
Hierbij een Tabelle houdende het getal van Paarden onder deze Gemeente behoorende waar uit Uwe Exellentie zal consteeren dat alhier geen paarden meer gevonden nog aangewonnen worden dan volstrekt tot het landwerk en dienst der Gemeente vereischt worden.
C.D. Baars
Idem
Benoeming van de leden van den Raad voor de Hoofdlast of grondschatting dezer gemeente den 24e dezer ontvangen en hebben aan de benoemde leden bij Copie van gedagte Arretee daar van kennis gedaan.
C,D.Baars
Arnemuiden
Den 28e Augustus 1810.
Aan Adriaan Koets en CS
Arretee van den 10e Aug. Benoeming als lid van de Raad voor de Grondlast of Hoofdschatting
C.D.Baars
Arnemuiden den 25e Augutus 1810.
Aan den Prefet
Eenige voorstellen met betrekking tot den graan oogst ons bij circulaire van den 14e Augustus j.l. gezonden, hierbij ingevuld terug.
C.D.Baars.
Den 10e September 1810