Zeeuws Archief Inventaris van de Archieven van de gemeente Arnemuiden
Toegangsnummer 1200 Inventarisnummer 136
Aan Zijne Excellentie de Heer Gouverneur van Zeeland
Ik heb d’ Eer in Voldoening aan Uwe Excellentie Besluit van den 23 der vorige maand no 7315 A 1 afd Een Expeditie van Uwe Excellentie te doen toekomen, van het proces verbaal van de door mij op heden beEedigde Wethouders, Raden,Secretaris en ontvanger dezer Stede zo bij dispositie van HEGA: de heeren G.S. dezer Provincie van den 22 der afgetredene maand no 1 uwe Excellentie resolutie van gemelde Datum no 7316 1afd. als bij besluit van Zijne Majesteit van den 9 te voren no 76 tot de waarneming van die onderscheidene Posten en bedieningen benoemd, alleenlijk heeft C.Crucq voor die benoeming bedankt zoals in het verbaal door mij is gemeld geworden
De Burgemeester der Stede Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Arnemuiden
Den 2 september 1825
Idem
In voldoening aan uwe Excellentie Circulaire van den 27 der vorige maand no 7301 A afd betrekkelijk het geven van eenige inlichtingen omtrent de gewezenen Weeskamers, momboirs(voogden) kamers en andere dergelijke collegiën die met het toezigt over de administratie der goederen van minderjarigen en de bewaring derzelve belast word, zo heb ik d’ Eer uwe Excellentie te berigten dat ten jare 1811 door de Weeskamer die alhier heeft bestaan aan de toenmalige vrederegter, zijnde geweest d’heer Croes, al hetgeen de weeskamer betrof aan denzelven order behoorlijk Proces verbaal is afgegeven geworden, except eene som van f.3055,16,8 welke de stad aan de minderjarige wegens capitaal en Intrest verschuldigd was, en die ingevolge een staat van Baten en Lasten door Heeren G.S. dezer provincie den 2 December 1816 gearresteerd, in de Stadskas berustende in 1816 voor den helft en in de vijf volgende jaren ieder jaar voor een vijfde door het Stedelijk bestuur is moeten worden betaald, en waar ook volgens de overgelegde rekeningen en kwitantiën van die jaren aan HEGA is voldaan, waardoor genoemde Weeskamer geen administratie meerder behoorende heeft opgehouden te bestaan.
De Burgemeester der stede Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D.Baars
Den 2 sept: 1825
Idem
Door den Stedelijken Raad alhier conform het bepaalde bij art:17 van het Reglement op het bestuur dezer Stede geprocedeerd zijnde om de aftreding van de leden van den Raad vast te stellen, en bij loting zijnde gebleken, dat behooren af te treden
Den 2 Januarij 1828
De Wethouder Abraham van Eenennaam
De Raad Leendert Wisse
Den 2 Januarij 1830
De Wethouder Jannis de Marée
De Raad Jan van der Weele
En den 2 Januarij 1830
Nevens de Burgemeester J.H. Schorer
De raden Cornelis Kraamer
En
Welk als nog in plaats van den bedankt hebbende Heer Crucq behoort te worden benoemd.
Zo hebben wij d’ Eer Uwe Excellentie daar van kennis te geven, in voldoening van art:11 van uwe Excellentie ’s besluit van den 23 Aug: ll no7315 A 1 afdeeling
Burgemeester en Wethouders der Stad Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 7 sept:1825
Aan de Heer Controleur van de Directe belastingen etc
In de 3e divisie te Veere
De door UwEdGestrenge bij deszelfs missive van den 5 dezer maand voorgestelden dag van Vrijdag den 16 september aanstaande tot het opnemen en onderzoeken aan de Huizen van de patentpligtigen binnen deze stad in voldoening aan art 35 en 36 der wet op het Patentregt de dato 21 mei 1819 door een deurwaarder in het Bijzijn van een lid uit ons midden, ons welconvenierende , zo hebben wij d’ Eer UwEdGestr: daar van kennis te geven, en tevens dat d’heer J. de Marée door ons is benoemd om bij dat onderzoek tegenwoordig te zijn.
Burgemeester en Wethouders
Der stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 7 sept 1825
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
De Verlofganger van de N:M: behoorende tot deze Gemeente met name W.Dingemanse vermeld in de eerste kolom van de Nom: Staat gevoegd bij Uwe Excie: Missive van de 2.Dezer maand no 7572 welke heden uit de Gemeente naar zijn korps mogt vertrekken, door ziekte daar toe buiten staat gesteld, heb ik d’ Eer met de hier bijgevoegde door mij gelegaliseerde verklaring van den Heelmeester van Opdorp uwe Excie daar van kennis te geven
De Burgemeester der stad Arnemuiden
J.H. Schorer
15 September 1825
Idem
Daar er in de afgeloopenen maand geene verandering in het Personeel van het bestuur ,Secretaris of ontvanger dezer stede heeft plaats gehad, als alleen dat in den raad een vacature bestaat door dien dheer C.Crucq als benoemde Raad heeft bedankt, zoals in de missive van den Burgemeester aan Uwe Excellentie den tweeden der vorige maand is berigt, zo hebben wij d’ Eer Uwe Excellentie daar van kennis te geven,en ons met Eerbied te noemen
De Burgemeester en Wethouders der stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
Corn:Dan;Baars
Secretaris
Den 1 October 1825
Idem
De algemeene Commissie van Liquidatie gevestigd te ’s-Gravenhage bij hare advertentie van den 20e der vorige maand in de Staatscourant van den 24 daar aan vermeld de Staat van Liquidatie over de maand April dezes jaars door Zijne Majesteit goedgekeurd vermeldende, hebben wij daar in de navolgende personen gevonden, wegens geliquideerde pretensiën als gewese Kustbewaarders en thans binnen deze stad woonachtig te weten
No 39641 A. Husson
39642 J. Zoeters
39655 D.Tange
39685 J.Bros
39696 D.Roose
ten behoeve van dewelke wij wederom Uwe Excellentie eerbiedig verzoeken deszelfs tusschenkomst te verleenen opdat aan dezelve hun bewijs van VerEvening kosteloos mag geworden.
Burgemeester en Wethouder der stede Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
October 1825
Dezen Brief verzonden
Den 10 Nov: 1825
Idem
Wij hebben d’ Eer Uwe Excellentie bij deze kennis te geven dat door den Raad dezer Stad ten gevolge van Uw Exc:aanschrijving van den 8 der vorige maand no 7653 tot leden van de Commissie bedoeld bij art 58 der wet van de 28 Junij 1822 voor de werkzaamheden in de personele belasting dezer gemeente voor 1826 achtervolgens art 68 van het reglement goedgekeurd bij K.B. van den 29 Oct: 1823 no 80 zijn benoemd.De Heeren A. van Eenennaam
En L.Wisse
Lid van den Raad dezer Stede
Burgemeester en wethouder der
Stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter Ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Idem
Wij hebbend’ Eer hierbij aan Uwe Excellentie te doen toekomen, de staat der zetting van het brood, zoals in deze gemeente volgens de opgaven van de prijs der granen, gedurende het derde kwartaal dezes jaars is gesteld geworden.
Burgemeester en wethouders der stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 5 october 1825
Aan den Heer Gouverneur en
Aan de Provinciale Geneeskundige Commissie
Daar wij geen kennis dragen dat in de nu verloopenen drie maanden iemand in deze gemeente is gevaccineerd geworden, of dat de kinderziekte alhier heeft geheerst zo hebben wij d’ Eer Uwe Excellentie daarvan bij deze kennis te geven
Burgemeester en Wethouders
Der stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 5 Octob; 1825
Aan het Diakonie Armbestuur
Van de Hervormde Gemeente van Arnemuiden
Ten einde aan het verlangen van Zijne Excellentie de Heer Gouverneur dezer provincie te kunnen voldoen zo verzoeke ik Uw Eerw: bijgaande staat betrekkelijk den Huiszittenden Armen door uw Eerw: bedeeld en onderhouden wordende met alle mogelijke naauwkeurigheid hier in te vullen, en de noodige inlichtingen op de vragen aan de ommezijde van den Staat gemeld mij mede te deelen, als hetwelk ik voor of op den 25 dezer maand van Uw Eerw:verlang te mogen ontvangen.
De Burgemeester der stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 6 October 1825
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
Bericht: tot op heden hebben wij het genoegen Uw Exc: te kunnen mededelen dat geene overtredingen, zover ons bekend is, op de deswegens gemaakte bepalingen alhier hebben plaats gevonden.
Burgemeester der stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D.Baars
Den 10 October 1825
Idem
Het Borderel van gedane betaling bij den Agent van ‘s Rijks Kassier te Middelburg voor Tractement aan den veldwagter dezer gemeente voor het laaste kwartaal van dit jaar opgemaakt zijnde heb ik d’ Eer hier nevens aan Uwe Excellentie te doen toekomen.
De Burgemeester van Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 6 October 1825
Idem
Nadat ik de Eer had Uwer Excellentie missive de dato 21 September l.l. no 8102 N.M. te ontvangen heb ik de verlofganger W.Dingemanse doen surveilleren en ook in persoon gesurveilleert, ik heb ten einde aangaande zijne gezondheid te worden onderzocht den heer van Opdorp heelmeester te Arnemuiden die voornoemde Dingemanse doen behandelen van wien ik bij mijne missive van de ? de Eer had een attest aan Uwe Excellentie uit te zenden, verzogt mij schriftelijk zijne gevoelens nopens voornoemde verlofganger te willen mededeelen hetgeen hij ook heeft gedaan blijkens de hier nevens Kopielijk gaande missive in dato3 October l.l sintsdien tijd vermeende ik de verlofganger Dingemanse daar ik mij voorstelde omtrent denzelven Uwe Excellentie op den 8 dezer nader te zullen berigten ,inmiddels vernam ik dat voornoemde Dingemanse zich beter bevond en wederom aan zijn gewoon werk was gegaan, en ten einde mij hiervan te verzekeren heb ik mij heden in persoon begeven naar de plaats zijner woning onder Cleverskerke, en bevonden dat alhoewel hij zich beter dan voor 8 dagen bevind hij nogthans ziekelijk blijft en volgens het getuigenis van eenige aldaar wonende lieden zeer zwak tot het doen van zwaar werk; voor het uitwendige echter scheen hij mij toe niet geheel onbekwaam te zijn om te kunnen opgaan, weshalven ik alvorens uwe Excellentie hier omtrent te berigten gemeend heb andermaal aan de Heer Opdorp te moeten vragen hoedanig hij voornoemde Dingemanse thans bevond; ik heb hier op ontvangen nevensgaande missive van den Heer van Opdorp, waar uit Uwe Excellentie zult zien dat hij ten aanzien van den jongeling als nog in het zelve gevoelens persisteert.
Ik heb gemeend het een en ander aan uwe Excellentie te moeten mededeelen, terwijl ik de nadere instructie omtrent de opzending van voornoemde Dingemanse van uwe Excellentie uitwagten zal.
De Burgemeester van Arnemuiden
J.H.Schorer
Den 7 October 1825
Aan het Diakonie Armbestuur
Der stad Arnemuiden
Wij hebben d’ Eer UEdkennis te geven dat bij dispositie van HEGA de Heeren G.S. van Zeeland van den 14 October l.l. no 15 is bepaald.
1e dat de gesubsidieerde Diakonie Armbesturen zich stiptelijk aan de voor dezelve gearresteerde begrootingen zullen behooren te gedragen, en dat door dezelve ingeval de toegestane sommen niet toereikend zijn tot bestrijding behoeften, of wanneer de beraamde inkomsten onverhoopt blijken minder te zullen renderen in tijds eene meerder allocatie,autorisatie tot af en overschrijving op en van andere posten of het nodige subsidie zal moeten worden gevraagd.
2e om bij de jaarlijkse Rekening specifiek op te geven wat nog van vroegere jaren te ontvangen blijft en wat over het afgeloopen jaar uit dien hoofde onbetaald is gebleven, als kunnende geene uitgaven over vroeger jaren in de rekening van het loopend jaar worden geadmitteerd, zo dezelve in de vorige Rekening niet als memorieposten zijn aangewezen.
Uw Eerw: worden bij deze uitgenoodigd om aan bepaling zich stiptelijk te gedragen.
Burgemeester en Wethouders
De stad Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 2 November 1825
Aan het Diakonie Armbestuur
Der stede Arnemuiden
Bij dispositie van HEGA de Heeren G.S. van Zeeland van den 7. October j.l. no 25 de door UEd aangevraagde aanvaarding van een Legaat van f.1,50 door Susanna Nijssen aan den armen dezer stad bemaakt, geaccordeert zijnde, hebben wij d’ Eer UEd: daar van kennis te geven teneinde dat Legaat te doen ontvangen en in Rekening van dit jaar te verantwoorden.
De Burgemeester en Wethouders
Der stad Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
Corn:Dan: Baars
Den 2 November 1825
Aan den WelEdGestrenge Heer
President der Regbank der Stad Middelburg
Ik heb d’ Eer UEdG kennis te geven dat door mij ingevolge art:83 van het Reglement voor het Bestuur dezer stad bij Z.M. Besluit van den 29 Julij l.l no192 vastgesteld, tot het opmaken der acten van den Burgelijken Stand dezer Stad en het voor overeenkomstig teekenen der daar van afgegeven wordende afschriften en Uittreksels is benoemd, de heer Jannis de Marée wethouder deser stad, welks naamteekening ik hier bijvoeg ten einde de legalisatie der Handteekening van dien Ambtenaar op de stukken die zulks verEischen door UwEd:Gestrenge kan geschieden
De Burgemeester der stad Arnemuiden
J.H.Schorer
Den 2 Nov: 1825
Aan den Heer Gouverneur van Zeeland
De Staat der Administratie voor den Huiszittenden Armen gevoegd bij Uwe Excellentie missive van den 30 September l.l. no 1325 B 2 afd; na daaromtrent de noodige Informatie ingewonnen te hebben, behoorlijk ingevuld zijnde, hebben wij d’ Eer hier bij aan Uwe Excellentie te doen toekomen, en op de daar bij gevraagde inlichtingen uwe Excellentie te informeren:
Dat alhier geene andere administratie voor het armwezen bestaat, dan een Diaconie Armbestuur van het alhier bestaande Hervormde Kerkgenoodschap.
Dat de Inkomsten zedert het vorig jaar zijn vermeerderd dat toegekend kan worden, door dien deze gemeente weder van een Eigene Leeraar is voorzien en men daar door iedere Zondag geregelde Godsdienst heeft en dus de collecten voor den armen daar voor is verbeterd, terwijl ook de uitgaven meerder zijn omdat men nu door de verbeterde Inkomsten ook meerder inde behoeften van de armen heeft kunnen voorzien en ook de toenemende ouderdom van sommige bedeelde eenige meerder toelage verEischte.
Dat de wijze van administratie en inwendig beheer van de armen op dezelfde wijze plaats vind als in het vorig jaar, als geschiedende dit kosteloos door Diakenen, als alleen dat den boekhouder eene jaarlijkse belooning van f.30 geniet.
Dat de bedeeld wordende thans niet anders zijn dan de gebrekkige en oude lieden en die bedeeling aan dezelve plaats vind, in geld kleeding en brandstoffen.
Dat het getal bedeelde thans wel minder is dan in het vorig jaar,maar echter met het naderend wintersaisoen waarschijnlijk wel tot het vorig en gewoon getal zal komen.
Dat het Diakonie armbestuur zo ver ons eenichl?/eenigsints ? kennelijk is, zeer ijverig van haren verplichting kwijt, doch niet in de mogelijkheid is om de armen werk te verschaffen daar dezelve door ouderdom daar toe buiten staat zijn, en zij zelve zo ver maar eenigsints nog doenelijk is, door hunne gewone bezigheid gedeeltelijk in hunne behoeften trachten te voorzien, terwijl het Armbestuur zonder moeite voltallig blijft.
Dat er geen personen door de Maatschappij van Weldadigheid in hare Koloniën zijn overgenomen en dat alhier geen Israëlitische Armen zich bevinden.
Burgemeester en Wethouders
Der stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 2 November 1825
Aan de WelEdelGestrenge Heer
Griffier der Staten van Zeeland.
Door het grote aantal “geboorene”is een suppletoir register van een vel houdend acht akten nodig.
Etc.
De Burgemeester der stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Den 2 Nov: 1825
Aan HEGA de Heeren G.S. van Zeeland
Bij UEGA dispositie van den 16 September j.l. no 11 de gemeente raden uitgenoodigd zijnde om derzelver gevoelens aan UEGA mede te deelen in hoe verre de vroegere gemaakte bepalingen omtrent de jaarwedde van de Secretaris zoude kunnen worden gevolgd bij de regeling van deszelfs belooning, volgens art 106 van het Reglement van bestuur ten platten lande, daar te stellen,of bij het algemeen of gesubsidieerd wordend Armbestuur den secretaris eenig assistentie verleend, en daar voor volgens art 103 eenige buitengewone belooning zoude moeten genieten en of volgens art:79 van hetzelfde reglement tot bewaring van Effecten of belangrijke stukken zo van de stad of genoemde armen een kist behoord te worden aangeschaft,
Hebben wij d’Eer uw EGA te kennen te geven dat de Raad dezer stad van gedagten is dat de vroeger gemaakte bepalingen omtrent de jaarwedde aan den secretaris voor het vervolg zodanig zoude kunnen worden gevolgd, dat wanneer het zelve werd vastgesteld op Een honderd vijftig guldens zulks daarmede bij na over een zoude komen met zijne tegenwoordige belooning, daar onder begrepen zo de aan hem toegekende toelage en de begrooting als die verhooging welke aan alle de secretarissen ten platten Lande van Zeeland bij bijzondere dispositie van UEGA ook aan hem jaarlijks is toegekend geworden; en informeeren UEGA dat alhier een gesubsidieerd wordende diakonie Armbestuur bestaat, dan waar bij een bijzondere Boekhouder fungeerd,
En dat voor de Effecten en andere belangrijke stukken dezer stad eene behoorlijke kist word gevonden waar in dezelve worden bewaard, maar het genoemde Armbestuur geene zodanige Effecten bezit.
Burgemeester en Wethouders
Der stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C. D. Baars
Den 7 November 1825
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
In voldoening aan art:2 van Uwe Exc: besluit van den 27 der vorige maand, heb ik d’ Eer Uwe Excellentie te berigten dat de verlofgangers van de Nationale Militie behoorende tot deze gemeente en vermeld op de nominative Staat bij evengemeld Besluit gevoegd, alhier aanwezig zijn, of ten minsten hunne verlofpassen hebben overgebragt, met uitzondering van de verlofganger Johannis van den Wijngaart van de ligting van 1822, waaromtrent ik informatiën heb laten winnen, en daar door van deszelfs geremplaceerde ben onderrigt geworden, dat gemelde verlofganger zich te Goes bevind waar ook thans de geremplaceerde woont, en dat denkelijk aanleiding zal hebben gegeven dat hij zijn verlofpas op Goes heeft gevraagd en bekomen, daar hij werkelijk de Exercitiën heeft bijgewoond, maar anders bij verlof altijd zich te Goes bevind, als aldaar woonachtig
Voorts is mij mondeling berigt gedaan, dat de verlofganger Jan Simon Lenseling van 1821 den 2 dezer maand te Middelburg is overleden, waarvan Uwe Excellentie denkelijk door d’Heer Burgemeester van die stad is berigt gedaan, dewijl hij aldaar woonachtig was, en volgens orders zijn attest HH ter secretarie van die stad vertoond en de inspectie te Middelburg bijwoonde terwijl ik ingevolge art:4 van uwe Excellentie genoemd besluit d’ Eer heb hier bij te voegen het Duplicaat register JJ van de verlofgangers dezer gemeente waar omtrent ik niet anders dan het gemelde heb aan te merken.
De Burgemeester der stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Den 10 November 1825
Idem
Op het oogenblik kennis bekomen hebbende dat heden morgen visschuiten dezer stad alhier zijn binnengekomen aan boord hebbende bij de honderd balen wit katoen welke zij op gisteren buiten de Steenbank ( bij Westkapelle) in Zee drijvend hebben gevonden, door hem(n) eenige ontdekking hebben gedaan of als van het waarschijnelijk verongelukt schip bespeurd hebben, waaruit blijken kan, van waar die goederen nu laast ? komen.
Ik heb mij verpligt geacht Uwe Excellentie daar van kennis ten spoedigsten moeten geven zoals ook heden word gedaan aan den heer Opperstrandvonder, terwijl ik die aangaande Uwe Excellentie Instructiën betrekkelijk de lossing en berging zal inwagten.
De Burgemeester van Arnemuiden
Voor den zelven
J. de Marée
Den 15 November 1825
Idem
Bij mijne missive van den 16 dezer maand heb ik Uwe Excellentie berigt dat de verlofgangers van de Nationale Militie behoorende tot deze gemeente aanwezig waren except den milicien Johannes van den Wijngaart van de ligting van 1822—thans kan ik uwe Excellentie berigten dat gemelde verlofganger zich te Goes bevind; zijn verlofpas aan mij heeft doen toekomen en het attest HH hen heb verleend om aldaar de Inspectiën bij te wonen daar hij in die stad woonachtig is.
De Burgemeester van Arnemuiden
J.H. Schorer
Den 19 November 1825
Idem
In voldoening aan Uw Exc: dispositie van den 19.deze maand no 10126 A 2 afd: heb ik d’ Eer Uw Exc: te berigten, dat behalve de tien visschuiten in mijne missive van den 16e dezer gemeld nog vier schuiten met balen katoen alhier zijn binnen gekomen en dezelve gezamentlijk een aantal van 1362 balen katoen hebben aangebragt, en dat die buiten de Plaats in een turfplaatse van de Zoutkeet van d’Heer W.B. van Deinse zijn geborgen welke bergplaats behoorlijk is gesloten, en geen toegang tot dezelve word verleend.
De Burgemeester van Arnemuiden
J.H.Schorer
Den 20 Novb. 1825
Idem
Ik heb d’ Eer in voldoening aan Uwe Exc: aanschrijving van den 17e dezer maand no 1470 B 2e afd: betrekkelijk eene specifieke opgave der Administratie kosten van de Houwer en Dok Polder, behoorende aan deze gemeente uwe Exc: te berigten.
Dat die Polder geen Jaarlijksche administratie kosten verEischt, daar die met de andere Eigendommen der stad, door het stedelijk bestuur word geadministreerd, en mitsdien geen Polder rekening daar van bestaat.
De Burgemeester der stad Arnemuiden
J.H.Schorer
Den 26e November 1825
Aan de Heeren G.S.der Staten van Zeeland
De pagt van de straatmest van deze gemeente met ultimo December aanstaande zullende expireren zo is door den Raad dezer stad dezelve op den 26 dezer voor den tijd van drie jaren op dezelve voorwaarden verpagt aan den Heer Mr.A. van Citters wonende te Middelburg.
Wij hebben d’ Eer die Pagtconditiën met een duplicaat hier bij te voegen , en verzoeken UEGA approbatie daar op mag worden verleend.
Burgemeester en Wethouders
Der stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 28 November 1825
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
Wij hebben d’ Eer in voldoening aan Uwe Excellentie Circulaire van den 27 October dezes jaars no 9333 A 1 afd betrekkelijk de beteugeling der bedelarij, Uwe Excellentie te berigten, dat zedert dezelve is verboden geworden, daarop in deze Gemeente het nodig toezigt is gehouden en wij bij vernieuwing der veldwagters dezes stede ernstig hebben gelast om naauwkeurig daar op te letten, en de zodanige die zich daar aan schuldig maken zonder verschooning aan te houden, en bij ons aan te brengen, ten einde volgens de gegeve voorschriften te handelen en alzo aan het heilzaam doel van Zijne Majesteit en uwe Excellentie verlangen te beantwoorden ten gevolge waarvan wij tevens daar bij kunnen melden dat alhier geen bedelarij plaats vind.
Burgemeester en Wethouders
Der Stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 28 November 1825
Aan HEGA de Heeren G.S. van Zeeland
Bij den Hoogen Watervloed van den 4 Februarij dezes jaars, het zogenaamd Molenweitje aan deze stad behoorende overstroomt zijnde, zoals den toenmalige Burgemeester, bij missive van dien dag aan Zijne Excellentie den Heer Gouverneur dezer Provincie heeft berigt en aangezien het daarop ter dien tijd staande koolzaad veel nadeel is toegebragt, zo heeft de Pagster daarvan, zijnde de weduwe van Jacob Martein daar nu aan den Raad verzogt om eenige tegemoedkoming in die schade te mogen erlangen.
Het Stedelijk bestuur heeft alvorens op dat verzoek te disponeren gemeend, de inzameling der veldvruchten , zo die daar op stonden, als van die welke daarin, na die overstrooming zijn gezaaid geworden te moeten afwagten, ten einde in billijkheid te kunnen oordeelen.
Dat verzoek als nu nader in overweging door den raad genomen zijnde en overtuigd geworden door het deswegens aan hare gedane berigt, dat er gronden zijn om aan de Pagtster eenige tegemoedkoming te verleenen; zo heeft dezelve bij dispositie van den 26 dezer maand, krachtens art:43 van het reglement van bestuur van den 23 Julij dezes jaars no132 onder nadere goedkeuring van UEGA aan genoemde Pagster op haar pagt van dit loopens jaar een afslag van Twintig Guldens verleend.
Wij nemen de vrijheid UEGA te verzoeken derzelve approbatie op die dispositie van den raad dezes stad te accorderen.
Burgemeester en Wethouders
Der stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 28 Novb: 1825
Aan de Heeren G.S van Zeeland
In den Stand van Begrooting in Ontvangst en Uitgaaf voor dit jaar den 15 October 1824 door Uw EdGrootAchtbare voor deze stad gearresteerd, is voor de generale Kosten voor het huishoudelijke bestuur gealloueerd eene som van f 228 en daar uit in de onderdeelen van den Burgelijken Stand bepaald
Een som van f.52
Voor de daar benoodigde register
Is reeds betaald f.49,
Verschil f 2, 46
En nu moet over Suppletoire registers van geboorte, die men verpligt is geweest aan te vragen nog betaald worden f. 2,87 ½
Waardoor een tekort op dat onderdeel
Van 0,41 ½
Welke 41 ½ cents den Stedelijken raad verzoekt dat UEGA accorderen om uit de Post van onvoorziene Uitgaven voor dit jaar te mogen voldoen.
De Burgemeester en Wethouders
Der stad Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
Corn:Dan: Baars
Den 28 November 1825
Aan de heer Gouverneur van Zeeland
Daar er in den loop van dit jaar geen verandering in deze gemeente is voorgevallen met betrekking tot den stierhouder of Keurmeester ingevolge het reglement bij HEGA de Heeren G.S. van Zeeland den 20 October 1817 gearresteerd, zo heb ik d’ Eer daar van Uwe Excellentie bij deze te berigten
De Burgemeester der Stad Arnemuiden
J.H.Schorer
Den 1 December 1825
Idem
Ik heb d’ Eer Uwe Excellentie te berigten dat gedurende de nu verloopenen maand November geen verandering in het personeel van het bestuur secretaris of ontvanger dezer stad is voorgevallen.
De Burgemeester der Stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Den 1 December 1825
Idem
In voldoening aan Uwe Excellentie dispositie in dato 8 dezer maand 1 afd:no10683 NM, heb ik d’ Eer hierbij aan Uwe Excellentie te doen toekomen de staat in triplo van mijne handtekening, zo mede die van mijne Plaatsvervanger en twee leden van den Raad, ten einde door Uwe Excellentie tot de teekening der attesten van de nationale Militie voor 1826 te worden gekwalificeerd.
De Burgemeester van Arnemuiden
J.H. Schorer
Den 15 December 1825
Idem
Door ons den staat der Stedelijken Kas naar aanleiding van de bepaling voorkomende in art: 70 van het reglement voor het bestuur dezer stad van den 23 Julij dezes Jaars no 132 nagezien zijnde, hebben wij dan onze bevinding Procesverbaal geformeerd, waarvan wij d’ Eer hebben een afschrift hierbij aan Uwe Excellentie te doen toekomen
Burgemeester en Wethouders der Stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 10 December 1825
Aan den Heer Directeur der belastingen
In Zeeland
Ik heb d’ Eer in voldoening aan UwEdG: verzoek mij gedaan bij Missive van den 14:dezer maand no 298 de statistieke opgaven mijner gemeente volgens de daar bij gevoegde Voorstellen, hier bi aan UwEdG: te doen geworden.
De Burgemeester der stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Den 17 December 1825
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland.
De borderellen van den franschen achterstand gevoegd bij UwExc: missive van den 21 dezer maand no 11126 A 1 afd: ten name van
A.Husson
A Zoeters
D.Tange
J.Bros
D.Roose
Bij mij ontvangen zijnde heb ik dezelve na voldaanteekening aan de daarbij belanghebbende uitgereikt en heb d’ Eer de staat door ons? Geteekend hier nevens aan uwe Exc: te doen geworden.
De Burgemeester van Arnemuiden
J.H. Schorer
Den 29.December 1825
1826
Idem
Wij hebbend’ Eer hierbij aan Uwe Excellentie te doen toekomen de staat der Broodzetting dezer gemeente over het laaste kwartaal van het afgeloopen jaar volgens de prijs der Graanspeciën aan ons opgegeven.
Burgemeester &Wethouders der Stad Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van Dezelve
C.D. Baars
Den 2 Januarij 1826
Idem
Ik heb d’ Eer Uwe Excellentie te berigten dat in de maand December van het afgeloopen jaar geen verandering in het Personeel van het bestuur , Secretaris of ontvanger is voorgevallen.
De Burgemeester van Arnemuiden
J.H.Schorer
Den 2 Januarij 1826
Idem
Wij hebben d’ Eer uwe Excellentie bij deze te berigten dat gedurende het nu afgeloopen jaar 1825 geen verandering is voorgekomen in de Fabrieken, Trafieken of werkwinkels welke in deze stad gevonden worden.
Burgemeester & Wethouders der stad
Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 4 Januarij 1826
Idem
Ik heb d’ Eer hier bij aan uwe Excellentie te doen toekomen de staten van de geborene en overledene in deze gemeente gedurende het vorig jaar plaats gevonden, terwijl in dat jaar zes huwelijken alhier zijn voltrokken en geen Echtscheiding heeft plaats gehad.
Ik voeg hier bij de staat van bevolking zoals die was op den 31 December des afgeloopen Jaars.
De Burgemeester der stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Den 4 Januarij 1826
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
& aan de Provinciale Geneeskundig toevoorzigt in Zeeland
Daar bij ons geen berigt is ingekomen dat in de laatst verloopene drie maanden, iemand in deze gemeente is gevaccineerd geworden, of dat de Kinderziekte alhier geheerscht heeft, zo hebben wij d’ Eer uwe Excellentie daar van bij deze berigt te doen.
Burgemeester en Wethouders
Der stad Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van Dezelve
C.D. Baars
Den 5 Januarij 1826
Aan HEGA de Heeren G.S. van Zeeland
Her addres van Diakenen van de hervormde gemeente dezes stad in dato 30 December l.l. houdende verzoek om een legaat van f.1,50 door A.Adriaanse alhier overleden, bij Testamentaire dispositie aan den Armen bemaakt te mogen aanvaarden ,hebben wij d’ Eer hier nevens aan UEGA te doen toekomen. En nemen de vrijheid UwHEGA te verzoeken om daar toe de noodige autorisatie te verleenen
Burgemeester & Wethouders
Van Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 5 Januarij 1826
Aan HEGA Heeren GS van Zeeland
Bij onze missive van den 28 November van het afgeloopen jaar, hebben wij UEGA verzogt, om de nodige autorisatie ten einde een tekort van 41 cents op het getal voor de Registers van den Burgelijken Stand over 1825 uit de Post van onvoorziene Uitgaven aan dat jaar te mogen vinden dan daar nu nog een suppletoir Register van geboorten aangevraagd zijnde, waar van de Kosten bedragen f.2,80 hetwelk met de gemelde 41 ½ cents , zo nemen wij nu de vrijheid Uw HEGA te verzoeken aan den Raad dezer Stad de autorisatie verleenen ten Einde genoemde f.3,29 ½ uit de onvoorziene Uitgaven van 1825 te mogen doen .
Burgemeester &Wethouders
Der stad Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D.Baars
Den 5 Januarij 1826
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
Uwe Excellentie Circulaire van den 7 December des vorigen Jaars no 10686 A afd behelzende met betrekking tot de wering van de Bedelarij naar aanleiding van een daar in geinsereerd besluit van Z.M. van den 12 October no 175 eenige Instructiën aan de Besturen in de Provincie in de Uitvoering van dit besluit bij ons ingekomen zijnde, zo hebben wij d’ Eer Uwe Excellentie bij deze te berigten:
Dat wij in voldoening aan Z.M.ernstige begeerte, en Uwe Excellentie verlangende bepalingen in het genoemde besluit voorkomende in observatie van de daarbij aan Uwe Excellentie mede gedeelde voorschriften met alle naauwkeurigheid ter Executie hebben gelegd en ten dien einde de Bekendmaking van Uwe Excellentie bij die Circulaire gevoegd, den 11 en 18 December l.l naar den afloop der ochtend Godsdienst oeffening doen afkondigen, terwijl die ook ter gewone plaats is aangeplakt geworden.
Voorts hebben wij den Veldwagter dezer gemeente herinnert aan zijne verpligting hen nog kort te voren voorgehouden, zo als wij uwe Excellentie bij missive van den 28 November l.l. hebben berigt en onder mededeling van de door uwe Excellentie gegevene Instructiën , ingeval van overtreding van het vorengemelde Besluit hem met nadruk aanbevolen ter beteugeling en wering van de bedelarij werkzaam te zijn en naauwkeurig toe te zien dat geene Personen, zonder onderscheid van geslacht of zonder aanmerking van ligchaams gebreken zich daar aan schuldig maken of die dadelijk te arresteren en voor ons te brengen ten einde naar onderzoek daar mede te handelen, zoals bij meer genoemde besluit en Uwe Excellentie Instructiën is bepaald en dat hij ten dien einde de vastgestelde veertien dagen de Gemeente niet mag?? Verlaten als alleen zich van tijd to tijd naar Cleverskerke ten zelven einde konde begeven, als ook veldwagter van die gemeente zijnde, terwijl wij hem tevens hebben gelast, om niet alleen die tijd maar voortdurend, met allen ijver daar tegen te waken.
En wij hebben allen vrijheid om uwe Excellentie te kunnen berigten dat onaangezien in deze gemeente vooral in deze tijd des jaars veel armoede bestaat, daar hun beroep ,als de meeste visschers zijnde, is het niet door vorst dan voor zware winden niet kan worden uitgeoeffend;evenwel geen bedelende dezer gemeente of ook vreemdelingen als zodanig zijn ontdekt geworden, en tevens dat wij meenen den veldwagter dezer gemeente met allen ijver en getrouwheid aan zijne verpligting in deze tot heden voldaan heeft, zonder daar in achterlijkheid of verzuim aan den dag te leggen.
Burgemeester & Wethouders
Der Stad Arnemuiden
J.H./Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D.Baars
Den 14 Januarij 1826
Idem
Wij hebben d’ Eer Uwe Excie te berigten dat bij ons van de reeds dienende bij de Nationale Militie behoorende tot deze gemeente geen aanvrage is gedaan, ter bekoming van vrijstelling en ontslag uit den dienst.
Burgemeester & Wethouders
Der stad Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter Ordonnantie van dezelve
C.D.Baars
Den 14 Januarij 1825
Idem
Ik heb d’ Eer Uwe Excellentie hierbij te doen toekomen een borderel van gedane betaling aan den Agent van ’s Rijks Kassier voor tractement van den Veldwagetr over het Eerste Kwartaal van 1826 .
Burgemeester en Wethouders
Van Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D.Baars
Den 14 januarij 1826
Idem
Wij hebben d’Eer Uwe Exc: te berigten dat het Kohier van de grondbelasting op de gebouwde en ongebouwde Eigendommen dezer stad over dit jaar bij ons is ingekomen, waarvan wij bij bekendmaking in dato heden aan deze gemeente hebben kennis gegeven en dezelven daar bij vermaand om op de bepaalde termijnen hun verschuldigde aan den ontvanger te voldoen.
Burgemeester & Wethouders
Der stad Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
Corn;Dan; Baars
secretaris
den 17 Januarij 1826
Aan de Provinciale Commissie van landbouw in Zeeland
Ingevolge art:4 der Publicatie van HEGA de Heeren G.S. dezer Provincie van den 20e Januarij 1817 heb ik d’Eer hierbij aan UEG: te doen toekomen het bewijs van A. Adriaanse Landman in deze gemeente, waar bij denzelven te kennen geeft, het voornemen te hebben, dit jaar een hengst te houden.
De Burgemeester van Arnemuiden
J.H. Schorer
Den 19 Jan:1826
Aan den Wel Edelen gestrenge Heer Luit-Kolonel Knol
De Persoon van Lieven Meulmeester alhier woonachtig behoorende tot de lichting in de Nationale Militie van 1825 in dat jaar door de Militie Raad Zitting houdende te Middelburg voor een jaar vrijgesteld zijnde uit hoofde zijn Broeder Marinus Meulmeester als Fuselier was dienende inde 2 Komp 1 Batt 2 afd Infanterie Nationale Militie en eerlang weder een bewijs bij genoemde Militie Raad moetende overleggen, dat zijn gemelde broeder nog in dienst is, zo ben ik zo vrij Uw Edele Gestrenge te verzoeken , daarvan een attest conform art:94 M.M. der Wet van den 8 Januarij 1817 aan mij te laten toekomen.
De Burgemeester der Stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Den 24 Januarij 1826
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
Ik heb d’ Eer hier bij aan Uwe Excellentie te doen toekomen het Inschrijvings Register & Alphabetische Lijst van de manspersonen in 1807 geboren en tot deze Gemeente behoorende en tevens dat geen vrijwilligers voor de Nationale Militie zich hebben aangeboden
Waarmede ik d’ Eer heb met verschuldigden Eerbied mij te noemen.
De Burgemeester van Arnemuiden
J.H. Schorer
Den 31e Januarij 1826
Aan het Diakonie Armbestuur van Arnemuiden
Naar aanleiding eene dispositie van HEGA de heeren G.S. van Zeeland van den 23 dezer maand no 2 verzoeke ik Uw Eerw: mij te berigten of de door Uwe gealimenteerde behoorlijk zijn gevaccineerd, en zo neen, dan te zorgen zulks zonder uitstel worde verrigt.
De Burgemeester der Stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Aan de Heer J.Jongejan en
J.H. van Opdorp
Ik heb d’ Eer Uw Ed te verzoeken van aan mij te berigten of er thans de Kinderziekte in deze gemeente Heerst en door UwEd behandeld word en tevens om zodra dezelve alhier mogt ontstaan, daar van aan mij dadelijk kennis te geven
De Burgemeester der stad
Arnemuiden
J.H. Schorer
Den 31 Januarij 1826
Aan de heer Houtvester in het 2e Jagt District
Der Provincie Zeeland.
Bij den Ontvangst van UwEd Missive in dato 13 dezer no 12 betrekkelijk de klagten tegen eenige inwoners van Arnemuiden ingebragt wegens het jagen op Gansen en eendvogels zonder jagt acte benevens het rondleuren der zelve zonder patent heb ik dadelijk de nodige orde gesteld dat zulks zoo veel mogelijk zoude tegen gegaan worden terwijl ik meer algemeen heb doen herinneren aan de Wettelijke bepalingen en daarbij vastgestelde boeten tot de betaling van welke zullen worden verpligt, de zodanige die hier strijdig tegen handelen, mogten gevonden worden.
En terwijl ik UwEd: bij deze dank zeg voor de prealabele kennis geving voor voorzegde overtreding, zij het mij vergunt UWEd:indulgentie zo veel zulks bestaanbaar is uit te roepen voor de inwoners eener gemeente waar armoede groot de behoeftens veel en de verdiensten vooral gedurende de winter zeer gering zijn, zo dat zij, alles wat hun voorkomt zoeken te baat te nemen van zich eenig inkomen te verschaffen, en hoe geoorloofd dit ook wezen moge, kan zulks niet worden toegelaten, wanneer dit strijdig mogt bevonden worden aan de algemeene wetten; UwEd: kunt zich derhalven verzekerd houden dat ik al het noodige zal in het werk stellen aan voorschreve overtredingen zo veel mogelijk bij voortduring tegen te gaan.
De Burgemeester van Arnemuiden
J.H. Schorer
Den 19 Januarij 1826
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
Zedert onze missive aan Uwe Excellentie van den 14 Januarij deses jaars, waar bij wij naar aanleiding van uwe Excellentie misive van den 7 December te voren no 10686 A1 afd betreffende de wering der bedelarij aan Uwe Excellentie rapport hebben gedaan, zo van de door ons genome maatregelen tot wering der bedelarij in overEenstemming van de in die missive en daar in vermelde Besluit van Z.M. van den 12 October 1825 no 175 gemaakte bepalingen en gegevene voorschriften, als van den toestand van zaken in dit opzicht in onze gemeente zo kunnen wij Uwe Excellentie thans andermaal berigten dat geen bedelarij in onze gemeente plaats vind en dat bij voortduring onzen velwagter met allen ijver daar tegen waakt, terwijl hem de oplettendheid daar omtrent door ons van tijd tot tijd met nadruk word aanbevolen; zodat in onze gemeente aan Zijne Majesteits verlangen stiptelijk is en word voldaan en daar aan ook voortdurend wenschen te beantwoorden.
Burgemeester & Wethouders
Der Stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter Ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 15 Februarij 1826
Aan den Wel Edelen Gestrengen Heer Militie Kommissaris in Zeeland.
Ik heb d’ Eer hier nevens aan Uwe EG te doen toekomen de inventaris van de bij mij ingeleverde bewijsstukken, tot het verkrijgen van vrijstelling van den dienst der Nationale Militie door de in deze maand geloot hebbende Personen mijner gemeente
De Burgemeester van Arnemuiden
J.H.Schorer
Den 27 Februarij 1826
Aan den Heer Gouverneur van Zeeland.
De Miliciens van de Ligting van 1821 behoorende tot mijn Gemeente en dewelke in deze mand hun Paspoort staan te ontvangen, hunne finale afrekening met hunne Korpsen vertoond hebbende waarbij is gebleken dat zulks heeft plaats gehad, te weten
Met de milicien Jan Simon Lenseling te Middelburg den 1 November 1825
Adriaan Filius te Vlissingen den 3 November 1825
Anthonij de Mol te ’s Hertogenbosch den 1 November 1825
En Joost Smout te Middelburg den 16 December 1825
Zoheb ik d’ Eer Uwe Excellentie daarvan bij deze berigt te doen, en zulks naar aanleiding van het laaste gedeelte van Uwe Excellentie missive van den 2 September 1825 no 7572 A1 afd:N.M.
De Burgemeester van Arnemuiden
J.H. Schorer
Den 1 Maart 1826
Aan het Diaconie Armbestuur te Arnemuiden
In de Begrooting van Ontvang en Uitgaaf dezer stad voor dit loopend Jaar, is de gewone subsidie aan UwEerw: wederom geaccordeerd dan daar bij is, in de dispositie van HEGA de heeren G.S. dezer Provincie van den 16 December ll no 19 naar aanleiding van art:38 van het reglement van bestuur voor deze stad bepaald, ,dat aan geen Armbestuur eenig subsidie vermag te worden toegekend, zoo de noodzakelijkheid daar van niet blijkt, door de begrooting en de rekening der administratie en dat mitsdien die subsidie niet zal vermogen te worden uitbetaald, alvorens de rekening van UwEerw administratie over het jaar 1824 ter goedkeuring aan hun EGA zal zijn ingezonden en nadere autorisatie aan ons zal zijn verleend.
Weshalven wij Uw Eerw: verzoeken de rekening over 1824 zoals die door den Kerkenraad samen met Gecommitteerde uit den Raad is opgenomen ten einde aan die dispositie te kunnen voldoen; en voorts om jaarlijks voor den 10 Augustus zo de rekening van het vorige jaar als de begrooting voor het volgende aan ons te willen toezenden, om die ter behoorlijken tijd met de noodige voordragt aan Heeren Gedeputeerde Staten te doen toekomen.
Burgemeester &Wethouders
Der stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 1 Maart 1826
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
Ik heb d’ Eer Uwe Excellentie te berigten dat in de loop van de maand februarij j.l. geen verandering in het Personeel van het bestuur Secretaris of ontvanger dezer stad is voorgekomen, als alleen dat bij dispositie van Heeren G.S. in dat …. Tot lid van den Raad alhier is benoemd Piet Meerman, in plaats van C.Crucq, die daar voor heeft bedankt, doch denzelven nog niet is beEdigd kunnen worden, wegens ongesteldheid.
De Burgemeester van Arnemuiden
J.H. Schorer
Den 2 maart 1826
Aan HEGA de Heeren G.S. van Zeeland.
Bij art.5 van Uwe HEGA dispositie van den 2 December J.L. no 11 te kennen gegeven zijnde, dat de jaarwedde van den Burgemeester uit aanmerking van den bekrompenen toestand der gemeente financieel provisioneel zal worden behouden zo als dezelve tot nog toe door de Hoofden der plaatselijke besturen zijn genoten, terwijl om die zelve reden vooralsnog door U HEGA geen bepalingen is gemaakt omtrent de toelagen voor assessoren of presentiegelden voor de raadsleden; en in art.7 van evengemelde dispositie de jaarwedde der Secretarissen in 1826 en vervolgens in Klassen naar het getal zielen in de gemeente aanwezig word bepaald om ten gevolge daar van door de Stedelijke of Gemeente raden aan UEGA hier omtrent een speciale voordragt te doen, heeft den Raad dezer stad in aanmerking nemende dat de Stedelijke financien niet in dien bekrompen toestand verkeerde, dat met eenige belooning aan heeren Wethouders voor dezelve veelvuldige moeite en werkzaamheden en een gering presentie geld aan de overige leden van den Raad zou kunnen betaald worden.
Dat namenlijk aan de wethouders jaarlijks werde geaccordeerd eene som van Tachtig Guldens, terwijl wij daar bij aan UEGA in bedenking zouden geven, om die som als dan zodanig te verdeelen dat aan dien Wethouder welke met houden van den Burgelijken Stand en andere plaatselijke verordeningen was belast met een som van f.50 en aan den anderen wethouder eene som van f.30 werde uitbetaald.
Dat vervolgens voor de vier overige leden van den raad jaarlijks een presentie geld van zeven en twintig guldens werden vergund- terwijl aangaande de Jaarwedde van den secretaris den Raad naar aanleiding van art. 7 van UEGA dispositie bovengemeld de vrijheid neemt eene som van Een honderd vijf en zeventig Guldens voor te dragen; daar onder begrepen de jaarlijksche toelage benevens de 1/3 verhooging van zijn jaarwedde door hem tot hier toe genoten.
De bovenstaand bepalingen durven wij te meer aan Uw HEGA voor te dragen , omdat hier door slechts eene geringe som van f.25 jaarlijks meerder zal worden uitbetaald, als tot hier toe voor onderscheiden tractementen geschied is terwijl den Raad voorsteld dat als dan zouden vervallen de volgende posten in de begrooting voor 1826 en vroeger toegestaan als
Het presentie geld van den Raad ad F.75
De Jaarwedde van Stads Architect
Waargenomen wordende door ander
Wethouders 12-
Idem Commissaris broodzetter
Ingevolge het reglement aan den
Burgemeester of die hem vervangt opgedragen 12-
Jaarwede van den Secretaris 100—
Buitengewoone toelage aan denzelven 25--
De verhooging op zijn jaarwedde 33—
Samen f.257
En zou hiervoor als nu in de plaats komen
Tractement der Wethouders f.80—
Presentie Geld van den Raad f.27—
Jaarwedde van den Secretaris f.175—
Zamen 282
Makende alzo eene vermeerde
Uitgaaf van f.25
Het geen den Raad Uw HEGA zoude verzoeken dat voor dit loopend jaar 1826 op de post van onvoorziene uitgaven mogt uitbetaald worden.
Burgemeester en Wethouders der
Stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 10 Maart 1826
N.B. de jaarwedde van een Burgemeester van een kleine gemeente bedroeg in 1826
Volgens geraadpleegd bronnenmateriaal op internet tussen de f.250 en f. 300
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
Bij Uwe Excie dispositie van den 1e dezer maand A no 1818 DB behelzende nieuwe verordeningen betrekkelijk de opmaking en verantwoording der declaratiën van de Percentgewijze belooningen der ontvangers en der kwitantiën van de gemeente opcenten voor dit loopend jaar ons uitgenoodigd ziende om aan uwe Excellentie onze consideratiën mede te deelen; in hoe ver de maatregel eener drie maandelijksche overstorting in plaats van de gewone maandelijksche overstorting dier op centen, wanneer het bedrag daar van f.600 in het jaar niet belopen, zonder bezwaar voor de plaatselijke aangelegenheden bij ons zoude kunnen worden ingevoerd.
Zo hebben wij d’ Eer in voldoening daaraan Uwe Excellentie te kennen te geven, dat deze stad behalve de opcenten op Rijksbelastingen , welke voor deze gemeente geen f.600 in het jaar bedragen, nog andere revenuen heeft, waar uit in de dagelijksche behoeften kan worden voorzien; en dat mits dien eene drie maandelijksche overstorting dier opcenten, zoude kunnen worden ingevoerd zonder dat daar door eenig bezwaar voor de Plaatselijke aangelegenheden zullen ontstaan.
Burgemeester & Wethouders der
Stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars.
Den 10 Maart 1826
Idem
In voldoening van uwe Excie aanschrijving van den 1 dezer maand no 1940 A 1 afd, heb ik de Eer hierbij aan Uwe Excie te doen toekomen de staat houdende opgave van het getal leerlingen op de school in de gemeente ingevuld naar het doen Uwe Excie ter dien Einde medegedeelde voorschrift.
De Burgemeester van den Stad
Arnemuiden
J.H. Schorer
Den 10 maart 1826
Idem
De Verlofgangers van de Nationale Militie behoorende tot mijne gemeente en welke genoemd worden op den staat gevoegd achter Uw Excie missive van den 30 der vorige maand no 3171 A 1 afd NM hunne verlofpassen hebben overgebragt, zijn die op het Register der verlofgangers dezer gemeente gebragt waarvan ik d’ Eer heb uwe Excellentie bij deze berigt te doen.
Burgemeester der Stad
Arnemuiden.
J.H.Schorer.
Den 2 April 1826.
Aan de Heer G.S. van Zeeland
In voldoening aan art:1 van UEGA dispositie van den 24 der vorige maand no 1 hebben wij d’ Eer UEGA te berigten dat het voornaamste en dagelijksche voedsel van Broodsoorten voor de ingezetene dezer stad diend dat van Tarwen Brood, en dat in deze stad drie Broodbakkers gevestigd zijn.
Burgemeester & Wethouders van Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 1 April 1826
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland.
Wij hebben d’ Eer aan Uwe Exc: hierbij te doen toekomen, de Staat der zetting van het brood, zoals die, naar de opgaaf der marktprijs der granen, in deze Gemeente, gedurende het Eerste kwartaal dezes jaars ,is geregeld geworden.
Burgemeester & Wethouders
Der stad Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
Corn:Dan: Baars
Secretaris
Den 3 April 1826
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland en
Aan de Provinciale Commissie van geneeskundige toevoorzigt
In Zeeland.
Wij hebben d’ Eer hier nevens aan Uwe Excellentie te doen toekomen, een Staat van de gevaccineerde in deze Stad over het Eerste kwartaal dezes jaars, terwijl de kinderziekte gedurende dat tijdvak alhier niet heeft geheerscht.
Burgemeester & Wethouders voornoemd
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D.Baars
Den 7 April 1826
Aan Heeren G.S. van Zeeland
Bij Uw HEGA dispositie van den 20 Januarij dezes Jaars no 23 tot lid van den Raad dezer benoemd zijnde dhr P.Meerman, in plaats van dhr C.Crucq welke voor die benoeming heeft bedankt, zo is den zelven heden in den Raad verschenen en heeft in handen van den Heer Burgemeester dezer stad den Eed bij art: 19 van het Reglement van den 23 Julij 1825 no 132 voorgeschreven afgelegd , en daar na in die functie geïnstalleerd, en bij den Raad zitting genomen dat door zijne ongesteldheid tot heden is vertraagd geworden.
Van welke beEdiging en Installatie wij d’ Eer hebben UEGA bij dezen berigt te doen en van het daar van opgemaakt Proces-verbaal een afschrift hier nevens te doen toekomen.
Burgemeester & Wethouders
Der Stad Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter Ordonnantie van dezelve
Corn: Dan; Baars
Den 7.April 1826
Aan de Centrale Directie van Walcheren
In voldoening aan den inhoud van UE missive van den 6 dezer maand no 23 betrekkelijk het beweiden der wegen in de Gemeente, heb ik d’ Eer UE de navolgende Personen op te geven te weten
A.Zuurmond & J. Tramper
Zijnde deze dezelve personen, welke ter voorleden jaar daar toe permissie is verleend geworden.
De Burgemeester der stad Arnemuiden
J.H.Schorer
Den 11 April 1826
Aan den Heer Gouverneur van Zeeland
Mededeling:den Staat der Stedelijke kas volgens de bepalingen van 23 Julij 1825 no 132 nagezien en Proces -verbaal geformeerd en daarvan een afschrift aan Uwe Excellentie doen toekomen.
Etc
Burgemeester Schorer en secretaris Baars
Den 21 April 1826
Idem
In voldoening aan Uw Excie aanschrijving van den 11 dezes maand no 3405 A 1afd hebben wij d’ Eer aan Uw Excellentie hier nevens te doen toekomen de staat van het Personeel des Bestuurs dezer Stad zoals het zelve op den 1e dezer maand bestond.
Burgemeester & Wethouders
Der stad Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter Ordonnantie van dezelveC.D.Baars
Den 17 April 1826
Idem
Ik heb de Eer aan Uw Excellentie hier nevens terug te zenden het borderel van Likwidatie op de franschen achterstand mij toegezonden bij uwe Excie missive dato 4 Maart 1826 A1 afd. no 1483 met de twee daar bij behoorende bijlagen ten name van A. Derko ?/Derto ? welke zich niet binnen de stad Arnemuiden , maar volgens deswegens door mij verkregen informatie thans te Zierikzee woonachtig is, en aldaar ook waarschijnlijk werkende in de zoutkeet van den Heer de Crane
De Burgemeester van Arnemuiden
J.H.Schorer
Aan De Heeren G.S. van Zeeland
De rekening dezer stad over het jaar 1825 door den Raad alhier bij voorraad opgenomen zijnde, hebben wij d’ Eer die met de daar bij behoorende bescheiden ter finale Sluiting aan UEGA hierbij te doen toekomen.
Burgemeester & Wethouders der stad Arnemuiden
Bij absentie van de Burgemeester
J. de Marée
Wethouders
Ter ordonnantie van dezelve
C.D.Baars
Den 29 April 1826
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
Een treffenden ramp ,een visschuit dezer gemeente in de vorige week in zee overkomen zijnde, hebben wij gemeend Uw Excie daarvan te moeten kennis geven, hier in bestaande dat in den nagt van Dingsdag op Woensdag den 25 en 26 der vorige maand, circa Een uur, de visschuit gevoerd door schipper M.van van Belzen, in de Noordzee ten zuid Oosten van het Eiland Schouwen voor zijn korde drijvende en behoorlijk van een lichtgevende lantaarn op het dek voorzien door de Manschappen een vaartuig is ontdekt welke zij meenden mede een visschuit was, dan weldra ontwaarde het een groot driemastschip was, zijnde een Noord Amerikaner, waar op zij alle pogingen aanwenden om het te ontwijken, dan nog hunne werkzaamheid daar toe als belet wordende door den zwaren stroom, met eene hevige koelte, noch hun angstig schreeuwen aan het volk van het hun naderend schip waar op geen ligt bespeurd werd, was van eenig gevolg, en weldra stiet dat gevaarte tegen hunne weerlooze schuit zodanig dat zeijl scheurde roer brak en alles in een ogenblik verbrijsseld werd, zo, dat er niets overig bleef, dan op levensbehoud bedagt te zijn, en een ieder van hun trachtede daar op, de een hier en den anderen daar aan het schip te komen, dat hun met veel gevaar gelukte; en aan boord komende kwam de kapitein in zijn onderkleren uit de kajuit te voorschijn, welke meende zijn schip op een bank stoote, vervolgens heeft de Kapiteijn, na eenige varens, de cours nogmaals na die plaats van het gebeurde doen nemen,maar geen schuit of iets meerder daar van ontdekt, dus waarschijnelijk gezonken; waarna zij met dat schip naar hellevoet zijn gebragt, van waar zij over den Briel ten Rotterdam zijn gekomen, alwaar door hun een Protest of verbaal van hun wedervaren voor den Heer president van de regtbank van Koophandel aldaar hebben verleden, en daar na met Stoomjacht de Prinses Marianne zijn vertrokken en Zaterdag in den avond alhier gearriveerd.
Door welk ongeluk vijf menschen allen gehuwd nevens 15 kinderen van het middel huns bestaan zijn beroofd geworden, zonder uitzigt in den toekomst.
Burgemeester en Wethouders
Der Stad Arnemuiden
Bij absentie van de Burgemeester
J. de Marée
Wethouder
Ter ordonnantie van dezelve
Corn;Dan;Baars
Secretaris
Den 1e Meij 1826
Aan Heeren G.S. van Zeeland.
Ter voldoening aan UEGA dispositie van den 20 Januarij dezes jaars no 9 houdende bepalingen betrekkelijk de Executie der wet van den 26 Ventôse 4e Jaar omtrent het weren der rupsen voor deze Provincie executoir verklaard bij decreet van den 8 November 1810—zo heeft den raad de nodige orders gesteld dat aan die bepaling stiptelijk werd voldaan.
Dien ten gevolge is het Boomgewas aan deze stad behoorende van die rupsen nesten behoorlijk gezuiverd dan waartoe eenige kosten zo tot aankoop van een schaar als dagloonen zijn verEischt geworden en welke bedragen een somma van f.12,87.
Tot betaling daarvan verzoekt den raad dezer stad UEGA autorisatie om zulks te mogen doen uit de post van onvoorziene uitgaven voor dit jaar gealloueerd.,
Burgemeester & wethouders
Der stad Arnemuiden
Bij absentie van de Burgemeester
De Wethouder
J. de Marée
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 3 Meij 1826
Aan De Heeren G.S. van Zeeland
In voldoening aan UEGA dispositie van den 16 December 1825 no 19 en naar aanleiding van art:38 van het reglement van bestuur ten platten lande, hebben wij d’ Eer hier nevens aan uw EGA te doen toekomen de rekening van het Diakonie Armbestuur dezer Stede over 1824.
En voegen daarbij die over 1825 beide ten overstaan van gecommitteerden uit den raad dezer Stad opgenomen.
Wij verzoeken als nu, na de goedkeuring van de rekening van 1824 den raad door UEGA nog worden geauthoriseerd om de geaccordeerde subsidie over dit jaar aan het genoemd Armbestuur te mogen doen uitbetalen.
Burgemeester & wethouders van de
Stad Arnemuiden
Bij absentie van de Burgemeester
J. de Marée
Wethouder
Ter ordonnantie van dezelve
C.D.Baars
Den 10 Meij 1826
Aan de Heeren G.S. van Zeeland
In voldoening aan UEGA dispositie van den 21 April l.l no 23 betrekkelijk de grondslagen welke moeten dienen voor het werk der broodzetting in de Gemeente dezer Provincie ingevolge Zijner Majesteits besluit van den 25 Januarij dezes jaars staatsblad no 5 heeft den Raad dezer stad naar aanleiding van de Instructie en memorie van toelichting nevens de tabellen gevoegd geweest bij UEGA Resolutie van den 24 Maart te voren omtrent het daar bij voorgeschreven onderzoek aangaande de onkosten , bakloon en winst aan den Bakker per mudde in billijkheid toe te leggen, werkzaam geweest en hebben d’Eer UEGA deswegens te berigten.
Dat den Raad zich alleen heeft bepaald bij het tarwen Brood, als het voornaamste en dagelijksche voedsel aan de Ingezetene dezer stad, zo als wij UEGA bij missive van den 1e der vorige maand hebben opgegeven en ten aanzien daarvan heeft men zich verEnigd met de opgaaf ten opzichte van het gewigt van Een mudde tarwe , en het getal Ned.ponden brood uit een mudde gebakken wordende, voorkomende in het proces verbaal der te Middelburg genomene proeven, gevoegd bij UEGA eerstgenoemde resolutie van den 21 April l.l. no 23.
Betrekkelijk de kosten van bereiding van het Brood en het bakloon, nevens de Winst voor den bakker, hebben wij d’ Eer Afschriften van de daaromtrent opgemaakte Processen Verbaal hierbij te voegen zo mede de daarna ingevulde staat no 1 in welke Processen verbaal eene specifieke opgaaf is gedaan zo van de voorschotten door den bakker te doen als van zijn loon en winst denzelven in billijkheid toekomende terwijl daar op de berekening is gegrond van de prijs van het Nederlandsch pond brood en de rijsing en daling die geoordeeld word te moeten plaats hebben om eene halve Cent verandering in de prijs van het brood daar te stellen, terwijl de marktprijs der granen welke de bakkers alhier opdoen zich regeld naar de opgave, die daar van om de veertien dagen door de regering der stad Middelburg geschied, alwaar ook door de bakkers het benoodigde graan word aangekogt en volgens welke laatste opgave de prijs daar van op den den Staat no 1 is gemeld.
Burgemeesters en Wethouders
Der Stad Arnemuiden
Bij absentie van de Burgemeester
J. de Marée
Wethouder
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
In voldoening aan U:E: circulaire van den 18e dezer maand no 5216 A 1 afd: betrekkelijk het Effect der genomene maatregelen tot wering der rupsen vervat in de Res: van HG.S. van den 20 Jan: 1826 no 9 hebben wij d’ Eer Uwe Exc: te berigten
1e dat het Boomgewas aan deze stad behoorende volgens de bepaling in die Res; gemeld behoorlijk ten koste der gemeente van rupsennesten, ringen en netten zijn gezuiverd geworden.
2e dat de Schouwingen mede in gemelde resolutie bepaald op de vastgestelde tijdstippen zijn gedaan en herhaald.
3e dat de Eigenaars of gebruikers van gronden in de gemeente zeer voldoende aan de hun opgelegde verpligtingen hebben beantwoord.
4e dat zonder het nemen van ernstige maatregelen de gedane bekendmaking deswegens voldoende is geweest.
5e En dat de handhaving van de Wet op het weren der rupsen alhier van een zeer gewenscht invloed is geweest op de vermindering van dat insect en ook het vooruitzigt daaromtrent zich gunstig opdoet; niettegenstaande er nog gevonden worden; dan dit schijnt te zijn van een enkelde ring die hier en daar het naspeurend oog niet heeft ontdekt die evenwel spoedig worden geweerd, waartoe ook nog voortdurend het toezicht daar op word gehouden.
Burgemeester & Wethouders
Der stad Arnemuiden
Bij uitlandigheid van de Burgemeester
J.de Marée
Wethouder
Ter ordonnantie van dezelve
Corn;Dan; Baars
Secretaris.
Den 22 Meij 1826
Idem
Bericht: bij voortduring is in deze gemeente toevoorzicht gehouden op het uitsluitend gebruik van de nieuwe Ned:Maten & Gewigten
Tot heden geen overtredingen hebben plaatsgevonden.
B en W
Der Stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
Corn:Dan: Baars
Den 1 Junij 1826
Aan den WelEdelen Gestrengen Heer President
Van de regtbank der stad Middelburg
Ik heb de Eer UWEG bij deze kennis te geven dat gedurende de absentie van d’Heer Wethouder J. de Marée door mij benoemd tot het opmaken der akten van den Burgelijken Stand en het voor overEenkomstig teekenen der daar van afgegevene wordende Afschriften en uittreksels, waar van ik UEG bij missive van den 2 Novb 1825 heb kennis gegeven als nu Provisioneel en in dien tusschentijd door mij daar toe is benoemd dheer wethouder Abraham van Eenennaam, welks naamteekening ik hier bijvoeg, ten einde de legalisatie der handteekening van den zelven op de stukken die zulks verEischen door UEG kan geschieden.
De Burgemeester der stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Den 28 Junij 1826
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
Naar aanleiding van de bestaande bepalingen tot beteugeling der bedelaij en Uwe Excellentei Circulaire van den 3 dezer vorige maand no 55872 A1 afd hebben wij d ‘Eer Uwe Excellentie te berigten dat die bepalingen zeer stiptelijk alhier zijn in acht genomen, den Veldwagetr ingevolge door ons gegevene orders aanhoudend daaromtrent waakzaam is geweest en dat gedurende de nu verloopenen drie maanden geen bedelende Persoenen door hem zijn ontdekt of voor ons zijn gebragt geworden,
Burgemeester & Wethouders van Arnemuiden
Gez J.H. Schorer
Ter Ordonnantie van Dezelve
C.D. Baars
Den 3 Julij 1826
Aan den Heer Gouverneur van Zeeland
Wij hebben d’Eer aan UE te doen toekomen de staat der Zettting van het Brood zoals die naar de opgaaf aan de marktprijzen der granen in deze stad gedurende het tweede kwartaal dezes jaar is geregeld geworden.
Burgemeester & Wethouders van
Arnemuiden
J..H.Schorer
Ter ordonnanitie van dezelve
C.D.Baars
Den 1 Julij 1826
Aan Zijn Exc: de Heer Gouverneur van Zeeland en aan de Provinciale Commisie van Geneeskundig toevoorzigt in Zeeland.
Wij hebben d’Eer hier neven aan UE te doen toekomen een Staat vande gevaccineerde in deze Stad, voor het tweede kwartaaal dezes Jaars, terwijl de kinderziekte gedurende dat tijdvak alhier niet heeft geheerscht.
B en W van Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D.Baars.
Den 6 Julij 1826
Aan den Heer Gouverneur van Zeeland
Ik heb d’Eer Uwe Excellentie hierbij te doen toekomen, een borderel van gedane betaling aan den Agent van ’s Rijks Kassier te Middelburg over tractement van den veldwagter over dat derde kwartaal dezes jaars.
De Burgemeester van de Stad Arnemuiden
J.H.Schorer
Den 6 Julij 1826
Aan den Krijgsraad der 5 Comp 2 Bat schutterij in Zeeland
Wij hebben de Eer ter Kennis van UwEd: te brengen dat wij op de aan ons gedane voordragt ter benoeming van twee Leden, welke in gevolge de Wet dt Jaar uit ulieder midden mogten aftreden, bij continuatie benoemd hebben.Den Heer J.J.van Berlekom 2e Luitenant en
Den Heer Leendert Wisse Serjant
De Burgemeester van de Gemeente Arnemuiden; Nieuwland, Kleverswkerke LVPolder &
Gapingen
J:H:Schorer
den 7 Julij 1826
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
Door ons den staat der stedelijke kas naar aanleiding van de bepaling voorkomende in art 70 van het reglement voor het bestuur dezer stad van den 23e Julij 1825 no 132 nagezien zijnde, hebben wij van onze bevinding Proces Verbaal geformeerd, waarvan wij d’ Eer hebben een afschrift hier bij aan uwe Excellentie te doen toekomen.
Burgemeester & Wethouders
Der stad Arnemuiden.
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D.Baars
Den 14 Julij 1826
Aan Heeren G.S. van Zeeland
Het addres van Diakenen der hervormde Gemeente dezer stad, in dato 10e dezer maand houdende verzoek om een Legaat van f.3 door Tannetje Kraamer alhier overleden, bij Testamentaire dispositie aan den armen bemaakt te mogen aanvaarden, hebben wij d’ Eer hier nevens aan UEGA te doen toekomen, en nemen de vrijheid UEGA te verzoeken om daar toe de noodige autorisatie te verleenen.
Burgemeester & Wethouders
Der stad Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter Ordonnantie van dezelve
Corn:Dan: Baars
Secretaris.
Aan de Eerwaarde Kerkenraad
Van Arnemuiden
Uit de door UE: bij missive van den 4 dezer maand, aan ons voorgedragene Personen, tot de benoeming van twee leden voor de aftredende Diakenen door ons benoemd zijnde de personen
Lieven Verstraate
En
Cornelis Jobse
Zo hebben wij d’Eer UE; daarvan bij deze kennis te geven, met verzoek de benoemde daarvan te informeren, en dezelve volgens kerkelijk gebruik te bevestigen.
Burgemeesters & Wethouders
Van Arnemuiden
J.H.Schorer
Den 15 Julij 1826
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
Toezending van het Duplicaat Register 11 van de verlofgangers der Nationale Militie behoorende tot deze gemeente; terwijl ik ten opzichte van die Personen daarop gemeld niets bijzonder heb aan te merken.
De Burgemeester van Arnemuiden
J.H.Schorer
Den 3 Aug: 1826
Aan het Diaconie Armbestuur van Arnemuiden
Bij eene dispositie van Heeren G.S. dezer provincie van den 28 Julij l.l no 3 is ons medegedeeld een besluit van Zijne Majesteit van den 26 vorens, waarbij de toepassing van art : 13 der wet van den 28 Nov: 1818 behooren te worden in acht genomen, worden vastgesteld.
Vide art 1,2,3 en 4 van de resolutie.
Wij geven UwEerw: hiervan kennis met verzoek om bij het verleenen van tijdelijke alimentatie aan behoeftigen welke geen onderstands Domicilie in de gemeente hebben daarvan ons dadelijk te informeren ten einde wij onverwijld het Bestuur der betrokkenen Gemeente daar aan hunne doen kennis dragen en daar door de schade worde voorgekomen, welke uit een verzuim ten dezen voor de armen Kas zoude kunnen proflueren welke desnoods aan de genen door wiens nalatigheid de tijdige kennisgeving is verzuimd, zoude moeten worden verhaald.
De Burgemeester & Wethouders
Van Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars.
Aan Heeren G.S. van Zeeland
De Staat van Begrooting in ontvang en Uitgaaf dezer stad voor den dienst van 1827 door den Stedelijken Raad opgemaakt, en bij voorraad gearresteerd zijnde, hebben wij d’ Eer die in triplo met de daar bij behoorende bescheiden aan UEGA te doen toekomen, en merken daar bij aan
Ten opzichte van de Inkomsten
Dat dezelve volgens den Staat van dit jaar daar in voorkomen met de noodige veranderingen zo ten reguarde van het goede Slot der Rekening van 1825 no2 als ten aanzien van de opcenten op ’s Rijksaccijnsen no 4 en Indirecte belastingen no 5 zoals de resultaten daar van over het vorig jaar zich hebben opgedaan, terwijl voor de Pagt van de Straatmest no 11 met tien Guldens is verminderd, zo als die op den 26 Nov: 1825 voor den tijd van drie jaren is verpagt geworden.
En ten opzichte van de Uitgaven
Dat de Jaarwedde van het Stedelijk bestuur no 13 en dat voor den Secretaris no 14 zijn gebragt, zo als die bij onze missive van den 10 Maart dezes jaars voor dit jaar aan UEGA zijn voorgesteld geworden, en dat de verdere Uitgaven in genoemde staat worden voorgedragen, gelijk dezelve voor dit loopend jaar, door UEGA zijn gearresteerd geworden, met bijvoeging van den Staat voor de generale Kosten van het huishoudelijk bestuur no 16 en de beramingen van kosten voor den onderhoud der stadsgebouwen no 19 en aan de straten en wegen no 20; terwijl wij ten blijke de voorgedragene gewone subsidie aan het Armbestuur van de Hervormde gemeente dezer Stede no 29, dezelve ook in 1827 wel zal behooren , hier bijvoegen, de Staat van begrooting in ontvang en uitgaaf voor dat jaar en zijnde derzelver rekening over 1825, reeds bij onze missive van den 10 Mei dezes jaars, aan UEGA ingezonden en door Uw bij resolutie van den 2 Junij l.l no 15 gedeponeerd geworden.
En eindelijk dat onder no 33 eene somma van f.40 word voorgesteld, tot aankoop van schoolbehoeften, om daar mede onderscheidene behoeftige in deze gemeente te gemoed te komen in de kosten van het onderwijs hunner kinderen en alzo de redenen van het niet ter school zenden derzelve weg te nemen, dat men oordeeld meerder doel zal treffen dan de uitdeeling van schoolprijsen, waar om men die post voor het aanstaande jaar heeft nagelaten voor te dragen.
Burgemeester & Wethouders der
Stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
19 Augustus 1826
Aan Heeren G.S.van Zeeland
Wij hebben de Eer aan UEGA hiernevens in triplo aan te bieden den Staat dezer Begrooting van Arnemuiden voor den jare 1827 met alle de bescheiden daar toe betrekkelijk opgemaakt en prealabel gearresteerd door den Stedelijken Raad.
Bij de voordragt dezer begrooting zij het ons vergunt, UEGA te doen opmerken
PRIMO dat sedert het opmaken en inzending der begrooting voor 1826 de populatie met ongeveer 89 zielen is vermeerdert.
SECUNDO Dat alle de inkomsten gebragt zijn, zoals die in de begrooting van het voorleden jaar zijn bepaald geweest, met uitzondering van die posten, welke in den loop van het vorige jaar eenige verandering in de resultaten hebben opgeleverd; als
A. Het goede slot der Rekening over 1825 sub no 2
B. De opcenten op ’s Rijks accijnsen sub no 4. Idem op de indirecte Belastingen sub no 5
C. De verminderde pacht der Straatmest sub no 11 en zulks naar aanleiding der openbare verpachting van den 26 November 1825
TERTIO Dat onder de uitgaven der tractementen van het stedelijk bestuur sub no 13 en die van den secretaris sub no 14 gebragt zijn, zoals wij de Eer hadden dezelve bij onze missive van den 10 Maart l.l. aan UEGA voor te dragen, terwijl de verdere uitgaven, als:
De kosten van het huishoudelijk bestuur sub no 16 de onkosten voor den onderhoud der stadgebouwen sub no 2 en die van de straten en wegen sub no 21 ingevolge de bij deze begrooting in duplo gevoegde stukken , sub Letteren A,B en C zijn gebragt, benevens ook het gewoon subsidie aan het Armbestuur van de Hervormden sub no 29 naar aanleiding van den Staat der begrooting welke wij de eer hebben, hiernevens te voegen, zijnde de rekening van dat Bestuur over het jaar 1825 reeds bij dispositie van den 2 Junij l.l. no 15 door UEGA geapprobeerd; overigens zijn alle de andere uitgaven, met uitzondering van no 19 zijnde de jaarwedde van den Architect van de Stadsgebouwen en no 23 de jaarwedde van den Commissaris Broodzetter, welke beide posten ingevolge onze hierboven gemelde voordragt betrekkelijk de tractementen van het Plaatselijk bestuur vervallen in deze Begrooting gebragt, zooals dezelve ten voorleden jare zijn toegestaan geweest; eene verandering slechts zij het ons vergund hier in aan UEGA voor te dragen vermeld onder de nummers 32 & 33.
Het onderwijs toch der jeugd binnen Arnemuiden tot hiertoe nog maar weinig vorderingen gemaakt hebben, is men bevorens bedacht geweest om eene som van f.20—op de begrooting te brengen ten einde de daaruit eenige schoolprijsen aan te koopen, en alzoo den ijver bij de jeugd aan te moedigen, dit middel ondertusschen schijnt het gewenschte doel niet geheel te bereiken, het gebrek aan vordering in dezen ons voorgekomen meerder toegeschreven te moeten worden aan gebrek van onderwijs bij velen veroorzaakt door onvermogen om in de betaling der schoolgelden en schoolbehoeften te voorzien de finantiëlen toestand onder Gemeente laat niet toe daarin als die veranderingen te brengen welke in dezen te wenschen overblijven, maar om voor het aanstaande jaar te doen wat wij kunnen, zonder groot bezwaar de ingezetenen, hebben wij de som van f.20- bevorens voor het schoolprijzen gebragt weggelaten en hiervoor in de plaats gesteld een som van f.40= om daaruit eventueel alle de Schoolbehoeften voor de kinderen die het onderwijs in de school genieten te kunnen bekostigen, wij hebben zulks in overleg met den Heer School opzichter in dit district gedaan, en vleijen ons diensvolgens dat zoowel deze maatregelen als overige in de voordragt aan UEGA zal mogen wegdragen.
De Burgemeester & Wethouders
Van Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D.Baars
Arnemuiden den 19 Augustus 1826
Aan de heer Gouverneur van Zeeland
Wij hebben d’ Eer in voldoening aan Uwe Excellentie circulaire van den 21 dezer maand no 8986 A1 afd betrekkelijk de voorziening aan drinkwater voor het vee uwe Excellentie te berigten
Dat bij eene gedane onderzoek ons is voorgekomen dat in deze Gemeente over het algemeen noch voorraad van drinkwater voor het vee gevonden word, dat tot heden maar bij een Landman en een veehouder daar aan gebrek is, welke evenwel door andere in deze gemeente worden bijgestaan, dat geen verlaten welputten zijn gevonden, en de bestaande zo veel doenelijk door uitgraving der modder worden verbeterd, maar het delven van welputten alhier van geen nut kan zijn, daar volgens getuigenis van den Landman het water dat bij welling zich opdoet zo brak is dat het voor het vee niet kan worden gebruikt, en dat alhier alleen op de Buitenplaats Brakenburg vijvers worden gevonden, die nog van water zijn voorzien, en waar van reeds aanvankelijk door een Landman word gebruik gemaakt.
Voor den mensch is het water ook zeer schaars en vele die alhier niet meerder kunnen bekomen vinden noch hulp aan de Kruidmolens en in het naburig Middelburg; en wanneer de droogte noch eenige tijd mogt voorduren, zoude men zich gedrongen zien, om water van elders te doen aanvoeren.
Aanvulling: Dan door Burgemeester en Wethouders van laatstgemelde stad alle uitvoer van drinkwater naar andere gemeenten op eenmaal geheel verboden hebben, is de nood hoog, en en zoude er naar verder middelen tot voorziening daarin moeten ingezien worden; ware het niet, dat bij dezen en genen tot hier toe nog eenig drinkwater nabij onze stad voor de behoeftige is kunnen gehaald worden hetgeen niet weinig toebrengt van in deze nood eenigsints te voorzien; indien echter de droogte nog eenige tijd mogt voortduren, zou men zich gedrongen zien, in water van elders te doen aanvoeren, hetgeen men evenwel zo lang mogelijk zal trachten te ontgaan, dar de kosten daarvan zo aanmerkelijk zijn
Burgemeester & Wethouders voornoemd
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
26 Augustus 1826
Idem
In rescriptie op uwe Excie Missive van den 8e dezer maand no 8235 DBA betrekkelijk de invoering van een Peilrekening van het Levend vee hebben wij d’ Eer Uwe Excie te kennen te geven dat de Vleeschhouwers & Slagters in deze Gemeente alleen eenig Slagtvee in voorraad hebben, maar hunne behoeften wekelijks hetzij in dit Eiland of wel in Zuidbeveland opdoen, en mitsdien zo het ons voorkomt, dien maatregel onder de bepaling in het Concept & Reglement bij Uwe Excie missive gevoegd, vervat met geen vrugt zal kunnen worden toegepast.
Burgemeester & Wethouders van
Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 26 Augustus 1826
Aan Heeren G.S. van Zeeland
Wij hebben d’ Eer hierbij aan Uw EdGroot Achtb: te doen toekomen een addres van Diakenen der hervormde gemeente dezer stad houdende verzoek om een legaat van f.1,50 ? bij testamentaire dispositie door B.B. Grootjans aan den Armen bemaakt te mogen aanvaarden, en nemen de vrijheid UEGA te verzoeken om daartoe de nodige autorisatie te verleenen
Burgemeester & Wethouders
Der stad Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
Corn:Dan: Baars
Secretaris
Den 28 Augustus 1826
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
De verlofganger van de Nationale Militie behoorende tot deze Gemeente met name J. v.d. Weele vermeld in de Eerste kolom van de Nominative Staat gevoegd bij Uwe Excie missive van den 15e dezer maand no 8647 A 1 afd N.M. welke op morgen uit deze Gemeente naar Zijn Korps moet vertrekken, door een belangrijk ongemak aan zijn been daar toe buiten staat gesteld zijnde, heb ik de eer met de hier bijgevoegde door mij gelegaliseerde verklaring van den heelmeester van Opdorp uw Excellentie daar van kennis te geven.
De Burgemeester van Arnemuiden
J.H. Schorer
31 Augustus 1826
Idem
Wij hebben d’ Eer Uwe Excie bij deze kennis te geven, dat wij ten gevolge van Uwe Excie aanschrijving van den 18 dezer maand tot leden van de Commissie bedoeld bij art:50 der wet van den 28 Junij 1822 voor de werkzaamheden van de personele belasting dezer gemeente voor den dienst van 1827 hebben benoemd.
De Heeren Abraham van Eenennaam
En Leendert Wisse
Leden uit de Raad dezer Stad
Burgemeester & Wethouders
Der stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 23 September 1826
Idem
In voldoening aan Uwe Excie circulaire van den 14 dezer maand no 9905 A 2afd hebben wij d’ Eer an Uwe Exc: tot Zetters dezer gemeente voor den dienst van 1827 voor te dragen de personen van
Jan Bernard Joose
Paulus de Meulmeester
Jan Kraamer
Alle drie wonende binnen deze stad
Nevens
Willem Midavaine
En Laurens Blok
Beide in de gemeente van Cleverskerke woonachtig
Burgemeester &Wethouders
Van Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Idem
Bij Uwe Excellentie missive van den 5e dezer maand no 9488 A 1 afd N.M. door uwe Excie verzocht zijnde om den verlofganger mijner Gemeente J.van de Weele welke wegens ziekte niet heeft kunnen opkomen te doen surveilleren en bij zo verre hij op den 23e dezer niet mogt in staat zijn om te marcheren Uwe Excie van mijne bevinding ten zijner opzichte te informeren; heb ik d’ Eer in voldoening daar aan Uwe Excellentie te berigten dat mij is te kennen gegeven genoemde verlofganger in het voorjaar uit het militaire Hospitaal te Middelburg, alwaar hij eene geruime tijd wegens een ziekte die in zijn been was geslagen had geweest huiswaarts is gekomen zonder dat zijn been was genezen en dat zedert dien tijd den Heelmeester van Op dorp alhier woonachtig over hem heeft gepractiseerd dat nog tot heden plaats vind en dat hoewel de wond aan zijn been genezende is, zulks evenwel als nog buiten staat is van hem in den dienst te doen gaan, terwijl ik ten bewijze daar voor een nader Certificaat van genoemde Heelmeester heb verzogt welke ik d’ Eer heb hierbij aan Uwe Excie te doen toekomen, waar uit blijkt dat hij ten aanzien van dien jongeling als nog in hetzelve gevoelens verkeerd en zullende ik als nu de nadere Instructie omtrent de opzending van genoemde van de Weele aan Uwe Excellentie inwagten
De Burgemeester der stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Arnemuiden 23 September 1826
Idem
Gedurende het 3e kwartaal van dit jaar geen verandering in het personeel van het bestuur, Secretaris of ontvanger dezer stad heeft plaatsgevonden.
Burgemeester & Wethouders van Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D.Baars
Den 2e October 1826
Idem
Hierbij gaat de Staat der zetting van het Brood, zoals die naar de opgaaf van de marktprijzen der granen alhier gedurende het derde kwartaal dezes jaars is geregeld geworden.
Burgemeester & Wethouders
Van Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 2 October 1826
Idem
Berigt: Bij voortduring is het noodig toezicht gehouden op het uitsluitend gebruik van de nieuwe Nederlandsche Maten en gewigten en dat tot heden geene overtredingen op de deswegens gemaakte bepalingen alhier hebben plaats gevonden.
Burgemeester & Wethouders
Van Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 20 October 1826
Idem
Door ons de Staat der Stedelijke kas naar aanleiding van de bepalingen voorkomende in art:76 van het reglement voor het bestuur dezer Stad van den 23 Julij 1825 no 132 nagezien zijnde, hebben wij van onze bevinding Proces Verbaal geformeerd waar van wij d’ Eer hebben een afschrift hier neevens aan Uwe Excie te doen toekomen.
Burgemeester & Wethouders
Van Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 20 October 1826
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
En
Aan de provinciale Commissie van Geneeskundige toevoorzigt in Zeeland.
Wij hebben d’ Eer Uwe Excie te berigten dat bij ons geene berigten zijn ingekomen dat in de nu verloopenen drie maanden iemand in deze Stad is gevaccineerd of dat de kinderziekte alhier geheerst heeft.
Burgemeester & Wethouders
Der Stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter Ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 6e October 1826
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
Ik heb de Eer aan uwe Excellentie te doen toekomen een Borderel van gedane betaling bij den Agent van ’s Rijks Kassier te Middelburg over Tractment van den Veldwagter dezer gemeente over het 4e kwartaal van dit jaar
De Burgemeester van Arnemuiden
J.H. Schorer
Den 6 October 1826
Idem
Wij hebben de Eer Uwe Excellentie te berigten dat naar aanleiding der bestaande bepalingen omtrent het weren van de bedelarij in deze stad duurzaam een wakend oog word gehouden en in de verloopenen drie maanden geene bedelende in deze stad zijn ontdekt geworden.
Burgemeester & Wethouders van de stad Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 23 October 1826
Idem
De verlofgangers van de Nationale Militie behoorende tot deze Gemeente en vermeld op de nominative Staat gevoegd bij uwe Excellentie besluit van den 18 dezer maand ten behoorlijke tijd in de gemeente aangekomen zijnde, heb ik d’ Eer Uwe Excellentie daar van berigt te doen, en hier bij te voegen het duplicaat Register J.J. betreffende de namen van die verlofgangers.
De Burgemeester der Stad Arnemuiden
J.H.Schorer
Den 26 October 1826
Idem
Ik heb d’ Eer hierbij aan Uwe Excellentie te doen toekomen een borderel van gedane overstorting bij den Agent van ’s Rijks Kassier te Middelburg van het 1/3 van de 2 Pct op de begrooting dezer Stad van 1825 uitgetrokken, behoeve het Provinciaal werkhuis te Veere in voldoening aan de dispositie van Heeren GS dezer provincie in dato 13 dezer maand no 5
De Burgemeester van Arnemuiden
J.H. Schorer
Den 31 October 1826
Idem
In voldoening aan Uwe Excie circulaire van den 27e der vorige maand no 11496 A 1 afd betreffende een opgaaf van de Stand der ziekte in deze Gemeente hebben wij d’ Eer Uwe Excie te berigten
Dat na ingewonnen informatiën bij den geneeskundigen dezer stad thans alhier weinig of geen zieken gevonden worden, en hoewel in de nazomer meerder zieken waren, dan in het vorig jaar, dezelve alleen bestaan hebben in de gewone najaarskoortsen door de langdurige hitte van het saisoen veroorzaakt, en daar door ook in de maanden Augustus, September en October van dit jaar, meerder sterfte in deze Gemeente heeft plaatsgevonden dan in die maanden van het voorgaande jaar, zoals Uwe Excellentie in den Staat van vergelijking hierbij gevoegd zal blijken,welk verschil echter gering is, wanneer van het getal overledene in die maanden van dit jaar twee worden afgetrokken , die niet aan de gevolgen van ziekten zijn overleden, als een Persoon aan de gevolgen van het vallen van een blok op zijn hoofd in een visschuit, en een drenkeling; -- terwijl het getal overledene in deze stad ca in dit jaar met het voorgaande jaar, maar een verschil van 5 Personen, de twee bovengenoemde daaronder gerekend, opleverd, alzoo in de Eerste tien maanden 32 in 1825 en 37 Personen in 1826 alhier zijn overleden, hetwelk over eene bevolking van thans door de 1200 zielen waaruit deze gemeente bestaat, als een geringe sterfte over dat getal kan worden aangemerkt, en mitsdien de meerder Sterfte in gezegde tien maanden, aan geene bijzondere of buitengewone ziekte kan worden toegekend.
Burgemeester & Wethouders van Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 1 November 1826
Idem
De Staat der Administratiën over den Huiszittenden Armen dezer stad, gevoegd bij Uwe Excellentie missive van den 21e der vorige maand no 1432 B 2 afd, na ingewonnen informatiën door ons ingevuld zijnde hebben wij d’ Eer met bijvoeing derzelve op de daar bij verlangde inlichtingen Uwe Excellentie te berigten.
Dat de administratiën dezelve zijn, als die van het voorgaande jaar, zijn diakenen van de Hervormde Gemeente dezer stad de eenige die alles bestaat dat dezelve kosteloos met viguer? Hare verpligtingen waarneemt en de aan haar toevertrouwde Armen(waarvan geene noch door de Maatschappij van Weldadigheid zijn overgenomen geworden) voor den veldarbeid of visscherij opleid, om zo dra mogelijk van dezelve ontlast te worden en voor eigen onderhoud te doen zorgen, terwijl de oude en gebrekkige armen buiten staat tot eenig werk, door haar naar vermogen worden onderhouden, en dat geene tot de Israëlitische Gemeente behoorende alhier woonachtig zijn.
Voorts dat de verminderde Inkomsten met die van het vorig jaar, daar aan is toe te kennen dat in deze Kreits twee gemeenten vakant geweest zijnde, men daar door maar eenmaal op iedere zondag openbare godsdienst heeft gehad, en dat ook naar die inkomsten de uitgaven, bestaande in bedeeling in geld, kleederen en brandstoffen zijn geregeld geworden.
Eindelijk dat de Administratie en inwendig beheer dezelfde is als in het voorgaande jaar, en geen verandering zonder drukking kan worden ingevoerd, daar behalve den boekhouder alles gratis word verrigt dat het diakonie bestuur zonder moeite voltallig blijft en het getal armen natuurlijk naar mate van de toeneming der bevolking ook in getal vermeerdert—bestaande de armen alhier in oude gebrekkige lieden en ouderloose weezen welke wekelijks bedeeld of bij het jaar besteed worden.
Burgemeester & Wethouders van Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 4 November 1826
Idem
Bij uwe Excellentie missive van den 24 September dezes jaars no 9864 A 1 afd aan ons kennis gegeven zijnde, dat bij uwe Excellentie was ontvangen een bewijs van verEvening op den Nederlandschen achterstand, ten name van deze gemeente groot f.292,95, zo hebben wij d’ Eer Uwe Excellentie daaromtrent te berigten, dat de verevene pretentie voortspruit van prestatiën door de ingezetene dezer stad gedaan, dat wij volgens de hier bij gevoegde Staat, eerst de verdeeling hebben gemaakt naar de som in het bewijs gemeld en daarna zo hetzelve is verkogt volgens reeds overgelegde nota, en waarna ook de uitbetaling is gedaan, zoals in de laatste kolom van den Staat is gemeld, waarop de voldaan teekening volgt, terwijl wij daar bijvoegen de verklaringen van de titularissen op den Staat is vermeld, welke zijn overleden met opgaaf wie tot den ontvangst van die gelden geregtigd zijn.
Burgemeester & Wethouders
Van Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D.Baars
Den 2 December 1826
Aan de Burgemeester der gemeente
Grave en Langendam
UwEd: bij deze retournerende het door den Ambtenaar van den Burgelijken Stand dezer stad den 16 der vorige maand afgegeven Extract, uit het Register van overlijden, van Dirk de Munck, spijt het mij; Uw Ed de bij deszelfs missive van den 15 l.l. verzogte bijvoeging op die acte niet te kunnen doen dewijl die in het register niet staan gemeld aleer? Bij het uitdiepen van het Kanaal zijnde overleden, alwaar hij als arbeider had gewerkt ;de getuigen bij de inschrijving ten naasten bij zijn naam, ouderdom en die van zijn vrouw konden opgeven, daar die hem geheel vreemd waren, en dit aan de zogenaamde Putbaas waren opgegeven
De Burgemeester der stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Den 2 December 1826
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
In voldoening aan Uwe Excie circulaire van den 30 September j.l. no9919 A1 afd betrekkelijk de bepaling van den dag der huwelijksvoltrekkingen, hebben wij d’ Eer uwe Excellentie te berigten, dat zulks in deze Gemeente steeds op zodanigen tijd van den dag heeft plaats gehad dat de belanghebbende daar op noch denzelfden dag de Kerkelijke inzegeningen kunnen bekomen en dat den dag van de Huwelijks voltrekkingen met overleg van de Ambtenaar van dedn Burgerlijken Stand dezer stad als nu is bepaald des Zaturdags nademiddag , zo vroegtijdig dat de Kerkelijke inzegeningen door de belang hebben(den) noch kunnen bekomen worden.
Burgemeester & Wethouders van Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 2 December 1826
Idem
Daar in den loop van dit jaar geen verandering in deze Gemeente is voorgevallen ten opzichte van den Stierhouder of Keurmeester, zo heb ik d’ Eer ingevolge het Reglement bij HEGA de Heeren G.S. dezer Provincie den 20 October 1817 gearresteerd uwe Excellentie daarvan bij deze te berigten
De Burgemeester der stad
Arnemuiden
J.H.Schorer
2 December 1826
Idem
Wij hebben d’ Eer in voldoening aan Uwe Excie Circulaire van den 7 dezer maand no 12394 A 1 afd. de Staat betreffende de opgave der Springstieren en Keurmeester in deze gemeente ingevuld hier nevens aan Uwe Excellentie te doen toekomen zijnde deze gemeente in dezen gecombineerd met die van Cleverskerke ,ingevolge die vrijlating bij art: 2 van het reglement van den 20 October 1817 verleend, daar een Stierhouder van de beide gemeenten voldoende is geacht geworden, en bij onvoorziene gevallen daar in kan worden voorzien door die van de naburige Gemeente
Burgemeester & Wethouders
Van Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D.Baars
Den 16 December 1826
Aan Heeren G.S. van Zeeland
Door den ontvanger dezer stad welke bij resolutie van HEGA de Heeren G.S. dezer Provincie van den 29 Augustus 1825 no 21 als zodanig opnieuw is benoemd geworden heden bij den Raad dezer stad zijnde overgelegd een acte van affectatie van de door den zelven Ontvanger voor die zelfden ontvangst in ’s lands kas gestorte som van drie honderd Guldens, aan hem in eigendom toebehoorende, waar mede den Raad heeft genoegen genomen, als overeenkomstig zijnde, het bepaalde bij art: 1 van het Koninglijk besluit van den 28 Sept: 1816 gemeld , daar die borgtogt in 1819 naar de revenuen dier stede is gesteld, welke alsnog dezelfde zijn.
Wij hebben mitsdien d’ Eer die acte hiernevens aan UEGA te doen toekomen en derzelver approbatie te verzoeken.
Burgemeester & Wethouders
Van Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D.Baars
Den 16 December 1826
1827
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
Wij hebben d’ Eer Uwe Excie te berigten dat gedurende de nu verloopenen drie maanden, geen verandering in het personeel van het bestuur, Secretaris of ontvanger dezer stad is voorgevallen.
Burgemeester & Wethouders der
Stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 2 Januarij 1827
Idem
Hierbij de Staat der broodzetting dezer gemeente over het laatste kwartaal van het afgeloopen jaar, zoals die naar de opgaaf van de marktprijsen der granen alhier is geregeld geworden.
De Burgemeesters & Wethouders
Der stad Arnemuiden
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 2 Januarij 1827
Idem
Bericht: in het nu afgeloopen jaar 1826 geen verandering is voorgekomen in de Fabrieken Trafieken of werkwinkels, welke in deze stad worden gevondne.
Burgemeester & wethouders
Der stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D.Baars
Den 2 Januarij 1827
Idem
Bericht: aanhoudend toezigt is gehouden op het uitsluitend gebruik van de Nieuwe Nederlandsche maten en gewigten, en dat tot heden geene overtredingen op de deswegens gemaakte bepalingen zijn ontdekt geworden.
De Burgemeester & Wethouders van Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 2 Januarij 1827
Idem
Naar aanleiding van de bestaande bepalingen tot wering der Bedelarij, hebben wij d’ Eer Uwe Excellentie te berigten dat daar omtrent het noodige toezigt alhier word gehouden, en dat gedurende de nu verloopenen drie maanden geen bedelende personen zijn ontdekt of voor ons gebragt geworden
Burgemeester & Wethouders van Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 2 Januarij 1827
Idem
Hierbij d’Eer naar aanleiding van Uwe dispositie d,d, 22 dec.. Des vorigen jaars no 13300 N.M. U te doen toekomen de Staat in triplo van mijne handteekening zo mede die van mijn Plaatsvervanger en twee leden van den Raad, ten einde door uwe Excellentie tot de teekening der attesten voor de Nationale Militie voor 1827 te worden gekwalificeerd.
De Burgemeester van Arnemuiden
J.H. Schorer.
Den 2 Januarij 1827
Idem
Hierbij doe ik Uwe Excellentie toekomen de Staten van de Geborene en Overledene in deze gemeente gedurende het Jaar 1826 plaats gevonden en zijnde in dat jaar alhier acht huwelijken voltrokken doch geen Echtscheiding plaats gehad.
Ik voeg hierbij de Staat van bevolking dezer gemeente , zoals die was op den 31 Decemer des vorigen jaars.
De Burgemeester van Arnemuiden
J.H.Schorer
Den 4 Januarij 1827.
J.H. Schorer.
Aan de Heer Gouverneur &
Aan de provinciale Commissie van geneeskundig toevoorzigt
In Zeeland.
Wij hebben d’ Eer Uwe Excellentie te berigten dat bij ons geen berigten zijn ingekomen dat in de nu verloopene drie maanden iemand in deze Stad is gevaccineerd geworden of dat de kinderziekte alhier heeft geheerst.
Burgemeester & Wethouders van Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 5 Januarij 1827
Idem
Bij Uwe Excellentie missive van den 7 der vorige maand no 12835 A 1 afd. deszelfs voornemen ons medegedeeld hebbende om te beginnen met het jaar 1827 door middel van een provinciaal Blad in octavo gedrukt de algemeene aanschrijvingen , Resoluties en besluiten die van Uwe Excellentie of Heeren G.S, uitgaan, ter kennis aan de Plaatselijke besturen te brengen en waar van een afdruk gratis aan dezelve zal worden gezonden, met verzoek om ingeval wij meerder afdrukken daar van verlangde Uwe Excellentie zulks op te geven
Hebben wij d’ Eer Uwe Excellentie te berigten dat wij het voor ons voldoende achten, wanneer ons een afdruk aan dat Provinciaal blad gratis word verleend.
Burgemeester & Wethouders
Der Stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 4 Januarij 1827
Aan de Provinciale Commissie van Landbouw
Ingevolge art:4 van de Publikatie van HEGA de Heeren G.S. dezer Provincie van den 20 Januarij 1817 , heb ik d’ Eer hier bij aan UEGA te doen toekomen het bewijs van Adriaan Adriaanse, Landman in deze Gemeente waarbij denzelven te kennen geeft, het voornemen te hebben dit jaar weder een hengst te houden.
De Burgemeester der stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Den 11 Januarij 1827
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
Wij hebben d’ Eer Uwe Excellentie te berigten dat bij ons van de reeds dienende bij de Nationale Militie behoorende tot deze Gemeente geen aanvragen zijn ingekomen tot bekoming van vrijstelling en ontslag uit den dienst
Burgemeester & Wethouders
Der stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D.Baars
Den 11 Januarij 1827
Idem
Ik heb d’Eer aan uwe Excellentie hierbij te doen toekomen een borderel van gedane overstorting bij den Agent van ’s Rijks Kassier te Middelburg voor drie maanden Tractement van den Veldwagter dezer Gemeente over het eerste Kwartaal van 1827
De Burgemeester van Arnemuiden
J.H.Schorer
Den 12 Januarij 1827
Idem
Hierbij een afschrift van een verbaal door ons opgemaakt van den Staat der Stedelijke Kas, zoals die bij het nazien derzelve door ons op heden is bevonden.
Burgemeester & Wethouders
Van Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 13 Januarij 1827
Aan den Heer Arrondissement Inspecteur
Der belastingen te Vlissingen
Ik heb d’ Eer UwEdGestrenge te retourneren het door Zijne Excie den Heer Gouverneur dezer provincie Executoir verklaarde Provisioneel Kohier der Grondbelasting over den dienst 1827 aan van mijne gemeente gevoegd geweest bij UwEdGestrenge missive van den 15 dezer maand no 75/81 en van welk Kohier de verEischte Publicatie op heden alhier is gedaan.
De Burgemeester der Stad Arnemuiden
J.H.Schorer
Den 20 Januarij 1827
NATIONALE MILITIE
’s Hertogenbosch, den 3 Februarij 1826
Ik heb de eer UEdAchtb ingesloten te doen toekomen, de Certificaten van Activiteit, aangevraagd bij missive van den 25 Januarij 1826 voor de onderstaanden, als:
Stamboek no10537:Meulmeester Marinus
UEA verzoekende voortaan het jaar der lichting op te geven indien het stamboeknummer nog niet bekend mogt zijn
De Kolonel, kommanderende
De 2e Afdeeling Infanterie
Handtekening
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
Wij hebben d’ Eer Uwe Excellentie te berigten dat het kohier der Grondbelasting op de Gebouwde en ongebouwde Eigendommen dezer gemeente Provisioneel voor den dienst 1827 door Uwe Excellentie executoir verklaard bij ons is ingekomen waarvan wij bij bekendmaking in dato heden aan deze Gemeente hebben kennisgegeven, en dezelve daar bij vermaand, om op de bepaalde termijnen hun verschuldigde aan den ontvanger te voldoen met in achtneming van hetgeen deswegens in Uwe Excellentie circulaire van den 12 dezer A no 160 is voorgeschreven.
Burgemeester & Wethouders
Der stad Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D.Baars
Den 20 Januarij 1827
Aan de Heer Kolonel kommanderende de 2 afd Infanterie te Den Bosch.
Ik heb d’ Eer UEG te verzoeken van aan mij te laten toekomen de Certificaten van activiteit van de onderstaande, als
La Nooij, Cornelis fuselier 3 Komp 2 Batt 2e afd Inf: Plaatsvervanger van L.van Eenennaam lot. Van het Jaar 1822 en
Dingemanse Willem fus:5 komp 2 Batt 2 afd Inf: Loteling van 1823.
De Burgemeester der Stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Den 22 Januarij 1827
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
In voldoening aan Uwe Excellentie circulaire van den 9 dezer maand 1 afd. a no 63 betrekkelijk de aanvrage tot opgave der aanwezige Brandbluschmiddelen , hebben wij d’ Eer nevens deze aan uwe Excellentie te doen toekomen, een Staat houdende opgave volgens het model achter Uwe Excie circulaire gevoegd, van de thans in de Stad bestaande Brandbluschmiddelen, en voegen daar bij een afschrift van het Brandreglement van den 11 Januarij 1822 den 19 maart daar aan volgende door Heeren G.S. geapprobeerd, hetwelk uitgezonderd de bepalingen op het materieel en Personeel, door het Provinciaal Reglement van den 24 Julij no 126 tot voorkoming en blussching van brand gearresteerd als vervallen kan worden beschouwd; hoewel niets strijdig behelzende met hetgeen in het Provinciaal Reglement dien aangaande voorkomt.
Voorts kunnen wij uwe Excellentie berigten dat de brandspuit dezer stad en het daar bij zijnde materieel in een voldoende Staat word gehouden, en alzoo noch bij de najaarsexercitiën, met dezelve is bevonden te zijn en dat voor de Spuit en gereedschappen, zoals in de Staat is gemeld, eene behoorlijke bewaarplaats alhier aanwezig is.
Burgemeester & Wethouders
Van Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D.Baars
Den 27 Januarij 1827
Aan de Heer Ontvanger der Registratie te Middelburg
In antwoord op UwEd: missive van den 20 dezer maand no 618 op de vraag, of er vooruitzicht zoude zijn om door lijfsdwang het verschuldigde van de proces Kosten waar in Marinus Marinusse Meulmeester en Jacob Jacobse beide vissers dezer gemeente zijn verwezen, en waar voor door ons den 27 Novb. 1825 certificaat van onvermogen is afgegeven, te kunnen invorderen, diend dat die persoenen beide hoogst armoedig zijn, en in den zomer ter naauwer nood voor hun huisgezin brood verdienen, heden zelve ondersteuning behoeven, en dat mitsdien gemelde middel volsterkt onvoldoende zoude zijn, om dat bedoelde oogmerk daar mede te bereiken.
Burgemeester & Wethouders
Der stad Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D.Baars
Den 27 Januarij 1827
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
Ik heb d’Eer bij deze aan Uw Excellentie te doen toekomen het Inschrijvings Register en Alphabetische Lijst van de manspersonen in 1808 geboren en dat tot deze Gemeente behoorende, en tevens te berigten dat geen vrijwilligers voor de Nationale Militie hun hebben aangeboden.
De Burgemeester van Arnemuiden
J.H.Schorer
Den 29 Januarij 1827
Aan de Heeren G.S, van Zeeland
Wij hebben d’ Eer nevens deze aan UwEGA te doen toekomen een addres van Diakenen der hervormde gemeente dezer stad, behelzende verzoek om een Legaat van f.1,50 bij testamentaire dispositie door wijlen Christiaan Crucq aan den Armen bemaakt te mogen aanvaarden en nemen de Vrijheid bij deze Uw EGA te verzoeken om daartoe de noodige autorisatie te verleenen.
Burgemeester & Wethouders
Van Arnemuiden
J.H.Schorer
Ter ordonnantie van dezelve
C.D.Baars
Den 29 Januarij 1827
Aan de Heer Controleur van
De Directe Belastingen te Middelburg
Ik heb d’ Eer nevens deze aan Uw EG te doen toekomen een Staat bevattende aanwijzing der Houders van Vee in deze Gemeente en van het getal Runderen en Paarden, bij elk hunner in bezit of gebruik, opgemaakt conform de bepaling in de dispositie van den Heer Gouverneur van deze provincie in dato 27 Junij 1826 A no 6846 DB vermeld
De Burgemeester der Stad Arnemuiden
J.H.Schorer
Den 2 Februarij 1827
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
Ik heb d’ Eer aan Uwe Excellentie nevens deze te doen toekomen het duplicaat register JJ van de verlofgangers der Nationale Militie behoorende tot deze gemeente; terwijl ik ten opzichte van de manschappen daar op gemeld niets bijzonder heb aan te merken dewijl dezelve voor zo ver mij kennelijk is aan hunnen verplichting beantwoorden.
De Burgemeester van Arnemuiden
.J.H. Schorer
den 14 Februarij 1827
Aan Kerkmeesters en Armbestuur
Naar aanleiding eener bij ons ontvangen circulaire van Zijne Excellentie den Heer Gouverneur dezer Provincie, in dato 12 dezer maand Provinciaal Blad no 23, vinden wij ons verpligt Uw Eerwaardens te verzoeken, vinde bij Uw Eerw:in Collecten of andersints ontvangen wordende oude koperen Land of Provinciaale munten bij voortduring niet weder in omloop te brengen, maar bij den Agent van ’s Rijks kassier tegen nieuwe koperen munt te verwisselen.
Burgemeester & Wethouders
Der stad Arnemuiden
Voor de Burgemeester
J. de Marée
Wethouder
Ter ordonnantie van dezelve
C.D. Baars
Den 23 Februarij 1827
Aan de Heer Militie Kommissaris
In Zeeland
Te Goes
Ik heb d’ Eer bij deze aan UEG te doen toekomen de Inventaris van de daar bij gevoegde bewijsstukken tot het verkrijgen van vrijstelling van den dienst der Nat:Militie door de in deze maand geloot hebbende Personen mijner gemeente.
De Burgemeester der Stad Arnemuiden
J.H.Schorer
Den 26 februarij 1827
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
De Miliciens van de Ligting van 1822 behoorende tot mijne gemeente en dewelke in deze maand hun paspoorten staan te ontvangen, hunne finale afrekening met hunne Korpsen vertoond hebbende waar bij is gebleken dat zulks heeft plaats gehad te weten:
Cornelis La Nooij den 3 October 1826
Marinus Meulmeester den 2 November dito
Beide te Middelburg
Johannes van den Wijngaart te Vlissingen den 7 Decb: 1826o heb ik d’ Eer daar van Uwe Excie berigt te doen, en zulks naar aanleiding van uwe Excellentie circulaire van den 13 Augustus 1826 A 1 afd NM no 8647
De Burgemeester der stad Arnemuiden
J.H. Schorer
Arnemuiden
1 Maart 1827
E I N D E