Zeeuws Archief - Inventaris van de Archieven van de Gemeente Arnemuiden
Toegangsnummer: 1200 Inventarisnummer 111
Ingekomen Stukken en kladafschriften van uitgegane Stukken 1837
Arnemuiden 1 Januarij 1837
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Getal der bijlage : 1
De Schutterij
Ingevolge de bestaande voorschriften hebben wij de eer Uwe Excie te berigten dat de kinderen van die voor den 1e Ban vrijgestelde Schutters nog in leven zijn terwijl hiernevens gevoegd word eene certificatie van het bewijs harer zwangerschap van de Huisvrouw van den schutter Blaas Blaase en zulks te voldoening aan uwe Excie missive d.d. Decv 1836
Ano 14244 2 afd;
De Burgemeester
CDB
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: bedelarij
Wij hebben de eer Uwe Excie te berigten dat in onze gemeente een aanhoudend toezicht word gehouden tot de wering der bedelarij in dato de laatste drie maanden van het afgeloopenen jaar; geene bedelende personen ontdekt of voor ons gebragt geworden.
De Burgemeester
CDB
Samenvatting;
Aan den Heer Gouverneur:
m.b.t. de Maten en gewigten zijn het laatste kwartaal bij controle geen overtredingen geconstateerd.
Zo ook de broodzetting is vastgesteld naar opgave der marktprijzen alhier.
Verder is alhier opgericht een Stijfselfabrijk behoorende aan C.J.Baars; verder zijn er ten aanzien van Fabrijken etc geen veranderingen voorgevallen.
De Burgemeester
CDB
Aan den Heer Gouverneur
Arnemuiden 2 Januarij 1837
Onderwerp: Staat bevolking
Hierbij gaat een staat van bevolking d.d. 31 december 1836
Geboorte;sterfte; tabel van het vorige jaar; ? aantal huwelijken
De Burgemeester
CDB
Idem
Hierbij gaat een verbaal van onze bevinding van den staat der stedelijken kas, volgens de bestaande verordeningen door ons op heden opgemaakt en geteekend.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden den 5 Januarij 1837
Ter voldoening aan Uwe Excie circulaire van den 24 Decb: 1836 no 97 hebben wij de eer Uwe Excie hiernevens te doen toekomen den Staat in triplo der handteekeningen van de Burgemeester deszelfs plaatsvervanger benevens van twee leden uit den Raad ten einde door Uwe Excie te worden benoemd tot de teekening der attesten van den Nat: Militie van den Ligting van dit jaar..
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden den 5 Januarij 37
Aan den Heer Gouverneur & Prov: Commissie
Wij hebben de eer Uwe Excie ter kennnis te geven dat bij ons geene bewijzen zijn ingekomen dat in den loop van het 4e kwartaal van 1836 iemand in deze gemeente is gevaccineerd geworden of dat de kinderziekte alhier heeft geheerscht
De Burgemeester
CDB
Aan Heeren GS van Zeeland
Arnemuiden den 23 Januarij 1837
Onderwerp: Gealimenteerde kinderen
Wij hebben de eer in voldoening aan UEGA besluit van den 30 December j..l. PB no 2801, bij deze aan UEGA te doen toekomen eene nominative staat der weezen , welke door het gesubsidieerd wordende Armbestuur dezer gemeente gealimenteerd werden, waaronder wij de vereischte verklaring hebben gesteld terwijl alhier geene andere armeninrigting dan het gemelde Diaconie Armbestuur bestaan.
De Burgemeester
CDB
Onderwerp: Aansporing milde bijdrage collecte
Aan de Kerkenraad der Hervormde Gemeente
Het zal Uw Eerw: bekend zijn, dat door HEGA Heeren GS van Zeeland , bij derzelver besluit van den 6 dezer maand is bepaald dat in alle de gemeentens dezer Provincie eene Collecte zal gedaan worden van die ingezetenen welke door den orkaan van den 29 Novb: j.l. hunne Eigendommen heeft vernield, of aan dezelve zoodanige schaden heeft toegebragt, welke zij buiten staat zijn uit eigene middelen te doen herstellen,waardoor eene menigte nijvere huisgezinnen van huisvesting zijn beroofd of buiten staat gesteld hun bedrijf voort te zetten, en dat de dag van die inzameling of collecte door de plaatselijke Bestuur(en) zouden worden bepaald, en de Leeraren der onderscheidene Godsdienstige gezindtheden zouden verzocht,om de leden hunner gemeente van die te doene collecte kennis te geven en dezelve tot milde bijdragen aan te sporen.
In voldoening daar aan hebben wij de eer Uw: Eerw: kennis te geven,dat door ons er bepaald dat die Collecte in onze gemeente zal gedaan worden op Dingsdag den 24 dezer maand.Hoewel wij nu aan de eene zijde overtuigd zijn onze gemeente over het algemeen door tegenspoed in den verloopenen zomer en het nu stilstaan van het uitoefenen van hun beroep , in eene zeer behoeftige en kommervolle toestand verkeerd, zoo zijn wij aan de andere zijde dankbaarheid verschuldigd voor de genadige verschooning die door Gods voorzienigheid bij die orkaan ons is verleend geworden, zoo wel als voor de milde bijdragen die dezelve zoo uit hun midden als van weldadige menschen vrienden van elders zijn en worden toegevoegd ter leening van de nijpende armoede.
En verpligt om aan de bevelen der toen over ons gestelde machten te voldoen , zoo verzoeken wij Uw Eerw: uit dat zelfde beginsel te beantwoorden aan het verlangen van Heeren GS, en mitsdien op aanstaande Zondag de Gemeente bij de kennisgeving van die te doene Collecte op te wekken om door zoo veel doenelijk willen bijdragen,aan die voor den waren Christen zoo wel voegende verplichting liefderijk te beantwoorden.
Wij houden onz overtuigd van Uwe Eerw: bereidvaardigheid in dezen en teekene ons met ware achting
Burgemeester en Weth:
Der stad Arnemuiden
CDB
Ter ordonnantie van dezelve
Baars
Bekendmaking
Onderwerp; bepaling der Collecte
Burgemeester & wethouders der stad Arnemuiden maken bij deze aan deszelfs ingezetenen bekend dat door HEGA Heeren GS van Zeeland is bepaald dat in alle gemeenten binnen deze provincie eene Collecte zal worden gedaan voor die genen welke buiten staat zijn om uit eigene middelen de door den Storm van den 29 November j.l. aan hunne eigendommen toegebragt schade te herstellen.
Voldoende aan dat besluit bepalen dat op aanstaande dingsdag den 24 dezer maand vanwege het Stedelijk bestuur binnen deze Gemeente eene Collecte aan de huizen der ingezetenen zal worden gedaan;noodige mitsdien een iegelijk uit om door milde bijdragen te helpen toebrengen voor de ongelukkigen welke door dien storm buiten staat zijn gesteld om (in)) hunne behoeften te kunnen voorzien en daardoor van hun bestaan zijn betoofd.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 12 Januarij 1837
Onderwerp: Verplegingskosten Weezen & Bedelaars over 1836
Ik heb de eer bij deze te informeeren dat het vermoedelijk bedrag der door uwe stad over het jaar 1836 aan de Maatschappij van Weldadigheid verschuldigde sommen bedraagt, wegens verplegingskosten van Weezen f.56.03 en voor Bedelaars f.63.43, en dat de betaling van de sommen ten behoeve van uwe Stad, uit derzelver aandeel in de provinciale belasting is gepreveleerd, en met dezelve op den voet mijner circulaire van den 30 Januarij 1833 A 2e afdeeling:P.B. no 20. zal worden verrekend ,terwijl UwEd: zich voor gemagtigd kunnen houden om die betaling voor zoo veel de onderhoudskosten van bedelaars betreft, waarvoor geene of geene genoegzame allocatie op de Begrooting uwer stad over 1836 is toegestaan, te vinden uit den post van onvoorziene Uitgaven over gezegd jaar.
De Staatsraad Gouverneur van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch
Arnemuiden den 23 Januarij 1837
Aan de Heer Kolonel 9 afd: Infanterie
Te Utrecht
Onderwerp: Huwelijk
Ingevolge de bestaande voorschriften hebben wij de eer UEG kennis te geven dat aan mijne gemeente op den 26 November 1636 de bij uwe Afdeeling staande lotelingen als Blaas de Ridder fuselier bij de 3 Comp: 2 Batt: en Klaas Meulmeester flankeur bij de 3 Comp: 3 Batt: vooraf van UEG bekomene toestemming verkregen te hebben in het huwelijk zijn bevestigd, eerstgemelde met Susanna de Nooijer en laatstgemelde met Adriana de Ridder.
De Burgemeester
CDB
Extract uit het Verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 13 Januarij 1837
Betreft de vermoedelijk verschuldigde sommen wegens verplegings-transport en vervangingskosten van bedelaars; wegens de min gunstige financiële omstandigheden(Arnemuiden) in aanmerking komende van de toekenning van een subsidie;
Is goedgevonden
Uit de daarvoor bij de Algemeene provinciale begrooting van 1836 disponibele fondsen een subsidie toe te leggen aan Arnemuiden van f. 50,00
Toezending van de ordonnantie heeft plaatsgevonden; uitnoodiging om het bedrag van het vermelde subsidium in de plaatselijke begrooting van 1838 in buitengewone ontvang te regulariseren.
Extract: etc.
De Griffier der Staten
Van der Heim
Arnemuiden 26 Mei 1837
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Rupsennesten
In voldoening aan Uwe Excie circulaire van den 21 Januarij j.l. P.B. no 8, hebben wij de eer Uwe Excie te berigten dat bij den ontvangst dier circulaire wij onverwijld zijn overgegaan tot de afkondiging der Wet van den 26 Ventôse 4e jaar tot zuivering der Boomen van alle rupsennesten, dat wij op de bepaalde tijdstippen omgang op dezelve hebben gedaan en geen nalatige in onze gemeente gevonden, terwijl wij Uwe Excie weder dit jaar met genoegen kunnen melden er geene rupsennesten in stadsboomen struiken of hagen zijn gevonden geworden.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 26 Januarij 1837
Onderwerp: Schade door den telegraaf aan den kerk
Te Arnemuiden veroorzaakt.
Op het medegedeelde bij uwe missive van den 20e december j.l. no 295 , heb ik ten behoeve van Kerkmeesters der Hervormde Gemeente in uwe stad bij Zijne Excie den Directeur Generaal voor de Marine eene vergoeding van f.23,90 aangevraagd tot tegemoetkoming en de schade welke aan het Schaliedak der Kerk is toegebragt door het afwaaijen van drie seinschijven van den telegraaf bij gelegenheid van den storm van den 29e November tevoren.
Volgens de deswege door het Departement van Marine verkregene inlichtingen is het bij den Seinmeester te Arnemuiden onbekend dat door het nederkomen van de bewuste schijven aan het kerkgebouw schade zijn veroorzaakt daar hetgeen de kerk van den storm geleden heeft zich aan de wind streekzijde bevindt, terwijl de schijven in eene tegenovergestelde rigting zijn afgewaaid en zoo ver door den wind zijn medegevoerd, dat men zich bezwaarlijk kan voorstellen dat zij het Kerkgebouw zouden hebben aangeraakt.
Daar en boven schijnt het vreemd dat Kerkmeesters zich met hun aanzoek niet eerst tot den Seinmeester hebben gewend,dewijl deze gelijk hun bekend moet wezen, in last heeft al de schade welk door den telegraaf worde te weeg gebragt te doen herstellen- en zoo heeft men dan ook gemeend de aanspraak op voorz: vergoeding te moeten tegenspreken zoo lang door de belanghebbende niet op eene ontwijffelbare wijze bewezen wordt dat werkelijk de afgewaaide seinschijven de oorzaak der aan het kerkgebouw geleden schade zijn geweest.
Onder mededeeling hiervan heb ik de eer Uwe Ed: uit te noodigen deze zaak nader te onderzoeken op rapport bij hetwelk ik wensch de gemaakte bedenkingen wederlegd te zien alsmede de overtuigende bewijzen te vinden dat de Kerk werkelijk door het afwaaijen en naar beneden komen der meergemelde schijven is beschadigd geworden.
Ik vlei mij dat een en ander UEd: gemakkelijk zal vallen, daar ik niet kan gelooven dat UwEd: zoo ligtvaardig zoude geweest zijn, om eene aanvrage op te nemen en bij mij te ondersteunen waar voor geen grond zoude hebben bestaan.
De Staatsraad Gouverneur
Van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch
Arnemuiden den 11 Februarij 1837
Kerkmeesters van de Hervormde Gemeente der Stede Arnemuiden door eene mededeeling van Heeren Burgemeester en Wethouders ontvangen hebbende de bedenkingen op de door hun gedane verzoek tot vergoeding van de schade aan het schaliedak der Kerk bij den Storm van den 29 November l.l. bij het na beneden komen van drie seinschijven toegebragt, bij Zijne Excie den Heere Staatsraad Gouverneur dezer Provincie ingekomen en wel dat de Seinmeester alhier had berigt onbekend te zijn , dat door het nederkomen van gemelde schijven aan het Kerkgebouw die schade zoude zijn veroorzaakt daar hetgeen de Kerk van den Storm geleden heeft zich aan de windstreckzijde bevindt terwijl de schijven in een tegenovergestelde rigting zijn afgewaaid, en zoo van door den wind zijn medegevoerd, dat men zich bezwaarlijk kan voorstellen dat zij het Kerkgebouw zoude hebben aangeraakt.
Hebben de eer ter wederlegging van die bedenking Heeren Seinmeester en Wethouders te berigten.
1 dat de Schaden aan het Kerkgebouw aan de windstreekzijde door den Storm veroorzaakt bedraagd f.67-14- en geensints behoord onder de Schade à f.23,90 door het nederkomen der Seinschijven toegebragt.
2 dat twee van de bewuste schijven annex de sparren wel degelijk op het kerkgebouw zijn nedergekomen, als de eerste zijnde de bovenste is er afgevlogen zonder het kerkgebouw te raken. De tweede spar met de schijf is nedergekomen de Noordzijde van het vak beoosten den toren. De derde is nedergekomen op het kerkdak in twee rigtingen, de eerste rigting op het dak der kerk zuidoosten en eindelijk op het dak der kapel beoosten de toren .
3 dat dit gebeurd is betuigd den Eerst ondergeteekende President kerkmeester gezien te hebben als juist het dak van zijn huis tegenover de kerk werkzaam zijnde wanneer dezelve neder zijn gekomen en dat ten vollen bevestigd wordt daar een van de drie staken/ sparren met de schijf na den storm bij de reparatie der seinen is gevonden in de Kerkgoot van het Kerkgebouw.
En eindelijk dat de Seinmeester onbekend is dat die seinschijven op het kerkgebouw zijn nedergekomen, zou men kunnen aannemen, daar noch hij noch zijn adsistent bij het nederkomen van die twee seinschijven die tijd op den Thoorn present zijn geweest.; terwijl kerkmeesters moeten betuigen onbekend geweest te zijn betrekkelijk die schaden hun eerst tot den Seinmeester hadden behooren te wenden..
En vertrouwen dat deze nadere inlichtingen voldoende zijn zal om hun gedane verzoek met eene gunstige dispositie achtervolgd te zien.
Dat men schade lijdt die men draagt zonder deswegens schadevergoeding aan te vragen..
Dat hij (de seinmeester) of zijn assistent de laatste twee niet zien afvliegen hebben het kerkgebouw. ??
Ook bij het repareren van de schijven met de sparren wijl er geene ruimte binnen in den toren is, zoo is de timmerman verpligt om de daartoe benoodigde matrialen over het schaliedak te halen en daarbij nog schade veroorzaakt door het vallen van steenen die ?? de sparren gebonden zijn.
Kerkmeesters van den Hervormde Gemeente
Te Arnemuiden
N.B. klad. Moeilijk leesbaar; veel verbeteringen en aanvullingen !!
Reparatie aan de Kerk f. 91: 04
23: 90
f.67: 14
Aan den Heer Gouverneur
Van de Provincie Zeeland
Onderwerp: Schade door den Telegraaf aan de kerk te Arnemuiden veroorzaakt.
Uwe Excellentie missive van den 20 Januarij j.l. A no 935 2 afd: bij ons ontvangen zijnde en houdende mededeeling van eenige bedenkingen welke door het Departement van de Marine op berigt van den Seinmeester alhier zijn gemaakt op den bij onze missive van den 20 decb.j.l no 295 door ons verzocht tegemoetkoming ten behoeve van Kerkmeestes der hervormde Gemeente alhier wegens de schade aan het schaliedak van het kerkgebouw toegebragt bij het nederkomen van drie seinschijven met de staken/sparren bij gelegenheid van den storm van den 29e November te voren—hebben wij die bedenkingen aan genoemde Kerkmeesters medegedeeld, welke ons daar op een berigt in dato dezer hebben doen toekomen die wij de eer hebben in originali bij deze te voegen, en daar het ons voorkomt dat daar bij de gemaakte bedenkingen ten vollen worden wederlegd, daar wij ook niet aan twijffelden of zoude door hun kunnen geschieden, vermits wij in geen de minste bedenkingen konden nemen dat Kerkmeesters waarvan tevens drie Leden tot de Gemeente Raad behooren, ons in dezen op zoo eene laakbare wijze de waarheid zouden hebben tekort gedaan.
Zoo nemen wij nogmaals de vrijheid Uwe Excie eerbiedig te verzoeken, deszelfs medewerking te verleenen tot het erlangen van die verzochte schadevergoeding, terwijl wij mede geen kennis hebben gedragen dit aanzoek eerst aan den Seinmeester mogt gedaan zijn,aangezien in 1833 wij bij een desgelijke gelegenheid mede ons tot uwe Excie hebben gewend alleen nadat de Burgemeester zich deswegens aan den Heer Directeur over de Telegrafen te ’s Gravenhage hadt geadresseerd, maar niet aan den Seinmeester.; en door den verleende tusschenkomst van Uwe Excie de verzochte vergoeding hebben bekomen dan hetwelk nu bij voorkomenden gelegenheid zal worden in acht genomen.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden: 1 Februarij 37
Onderwerp: Schutterij
Ingevolge de bestaande voorschriften, hebben wij de eer Uwe Excie te berigten dat de kinderen der voor den 1 Ban Prov: vrijgestelde schutters nog allen in leven zijn terwijl hiernevens gevoegd word een Certificaat van den bewijsbaren zwangerschap van den huisvrouw van den schutter Blaas Blaasse en zulks ter voldoening aan uwe Excie missive dd 7 December j.l. A no 14244/2 1 Afd:
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden 1 Febr: 37
OnderwerP: Staat wolvee
In voldoening aan uwe Excie circulaire van den 12 Junij 1829 PB no 75 hebben wij de eer aan uwe Excie te doen toekomen de daarbij gevorderde staat van het aanwezende wolvee binnen deze gemeente.
De Burgemeester
CDB
A. Adriaanse 3
A. van Eenennnaam 3
A.Boogert 4
Geldhof 1 ram 2
1 ram en 12 ooischapen
Aan den Heer Gouverneur van Zeeland
Onderwerp: Begraafplaats
Uwe Excie besluit van den 25 Jan: dezes jaars ( PB no 11) houdende onder mededeeling van ZM besluit van den 30 Novb: l.l. no 102 voorziening in de onregelmatigheden welke hebben plaats gehad in de uitgifte en overdragt van graven en het verkrijgen van gronden tot het aanleggen van begraafplaatsen bij ons te zijner tijd ontvangen zijnde, hebben wij de daar in voorkomende bepalingen betrekkelijk de uitgifte en overdragt van grafruimten een en andermaal overwogen en staan in twijfel of een of ander tot heden ten opzichte van onzen in 1829 nieuw aangelegden begraafplaats wel van toepassing is, waarom wij te rade zijn geworden de vrijheid te gebruiken uwe Excie onder mededeeling van hetgeen daaromtrent bij ons heeft plaats gevonden eenige inlichting eerbiedig te verzoeken.
Voor het begraven op die begraafplaats wordt alhier geene regten gevordert; men is met het begravenvan de oostzijde begonnen,en strekkende naar de Westzijde naar mate er lijken werden aangeboden.—
Dan daar op hebben sommige Ingezetenen een afzonderlijke plaatsruimte verlangd, om bij voorkomende overlijden van hun of de hunnen te begraven, om even als te voren zoo in de Kerk als op het oude kerkhof de familiën bij den anderen te plaatsen, dit is door ons toegestaan,mits betalende een gulden voor een lijk, zodat in geval men voor 2 à 4 of 6 lijken dit verlangd wordende ook zoo vele guldens werd betaald, wanneer op onze order een daartoe bekwame ruimte werd verleend , afgestoken en een paaltje met een nummer werd gesteld, om van de algemeene volgende plaatsen die af te zonderen , is men daar mede van de Noord naar de Zuidzijde oostelijke kant begonnen,- voorts heeft men aan die personen een bewijs op ongezegeld papier afgegeven, luidende dat aan NN is toegekend eenen bijzondere begraafplaats op den nieuwe aangelegden begraafplaats ter begraving van lijken gemerkt no …en heeft daarvoor de bepaalde regten betaald.
Daarvan word aan den grafdelver kennis gegeven, en in aanteekening Boek van Ontvang en Uitgaaf voor de begraafplaats dat door de Burgemeester word gehouden op en aangeteekend.
Dan er heeft geen overdragt plaats noch men bekomt geen de minste vrijheid om aan die plaatsruimte iets te verrigten, en dus ook volstrekt niet om er een grafkelder of grafstede in te doen maken, alleeen worden daar ter plaatse geene andere personen begraven dan die tot zodanige familie behoord, en blijvende het beheer en toezicht even als de geheele begraafplaats aan ons Bestuur zoodat die grafruimte gevuld zijnde het bestuur in der tijd daar omtrent zodanige kan handelen ,als het met de algemeene plaats en billijkheid mag oordeelen.Wij hebben gemeend zoodanige geringe betaling niet bezwarend was, daar ook ingeval een lijk uit eenen andere Gemeente daar op begraven word, mede f.1,- word betaald , doch voor een kind maar 50 cents. En ook daardoor eenige tegemoetkoming te erlangen in den goeden onderhoud van onzen zoo wij meenen, wel aangelegden begraafplaats;
Zoo dat in dezen het ons is voorgekomen dat noch eigendomsovergang noch huur plaats vindt daar men geen beheer op of toezigt over zodanige plaats bekomt, of iets meer jaarlijks daar voor betaald , maar alleen een regt betaald dat men van ieder lijk daar op begraven wordende had kunnen vorderen—dat wij hebben voorbijgegaan,dewijl de begraafplaats op een eigen door den stede is aangelegd geworden, en onze over het algemeen behoeftige Ingezetenen niet te bezwaren,met iets daar zij niet aan gewoon waren.
Wij vertrouwen Uwe Excellentie op deze onze mededeeling van het bij ons plaatshebbende betrekkelijk gezegde begraafplaats , wel de goedheid zal hebben, om ons deszelfs gevoelens te doen kennen,opdat wij aan de eene zijde niemand onzer Ingezetenen bezwaren, en ook aan de andere zijde aan Zijne Majesteit intentie mogen beantwoorden.
DeBurgemeester
CDB
Den 23 Februarij 1837
Extract uit het Verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 27 Januarij 1837
Overgelegd zijnde :
Ingekomen staten van aanvragen van sommige Plaatselijke besturen om te worden gemagtigd tot het beschikken over de fondsen welke bij derzelver Begrootingen over het afgeloopenen jaar voor onvoorziene uitgaven zijn toegestaan, alsmede de aanvragen der steden en van de in het 1e District gelegene plattenLands Gemeentens met een daaruit opgemaakten Staat
Is goedgevonden
Die Staten te arresteren en daar van de besturen kennis te geven.
Extracten Etc.
De Griffier der Staten
Handtekening
Middelburg den 10 Februarij 1837
Onderwerp:Voordragt tot ontslag van bedelaarskolonisten over 1837
Ik heb de eer UEd: hiernevens te doen toekomen een extract voor zoo veel uwe stad betreft uit de voordragt door de Permanente Commissie der Maatschappij van Weldadigheid gedaan tot ontslag van bedelaars kolonisten voor het jaar 1837.
De daarop voorkomende persoon behoort tot de 24 afd:? en dus tot dezulken die vóór het jaar 1831 opgenomen in de loop van dit jaar zeven jaren of langer in de gestichten zullen geweest zijn.
De Permanente Commissie is van oordeel dat de personen in die afdeeling begrepen door het langdurig gemis hunner vrijheid van de bedelarij zullen teruggehouden worden; waarbij tevens valt aan te merken dat de opsluiting in een bedelaarsgesticht uit haren aard niet in een altoos durende beroving der vrijheid behoort te verkeeren en dat bij het beoordeelen van het al of niet wenselijke van het ontslag van die personen( zoo als bij sommige gemeentebesturen wel eens het geval is geweest) het immoreel gedrag der bedelaars in vroeger jaren niet altijd als eene voldoende reden kan en moet worden beschouwd om het ontslag te verminderen, daar toch deze stelling de opsluiting der in dat geval verkeerenden, in eene voortdurende berooving hunner vrijheid zoude doen ontaarden, en men veeleer uit de voordragt tot hun ontslag moet verwachten, dat derzelver gedrag naar het oordeel der permanente Commissie gedurende hun verblijf in de bedelaarsgestichten, in meerdere of meerdere mate is verbeterd.
UEd: gelieven alzoo bij de beoordeeling over het al of niet wenschelijke van het ontslag der in het voorz: hiernevens gaande extract vermelde bedelaarskolonisten uwe aandacht op vorenstaande opmerking te vestigen, en zich ook niet door het bedrag van derzelver reissgeld hetwelk door uwe stad zoude behooren te worden gedragen en waarover door de permanente Commissie bij UEd: zoude worden beschikt, indien die kolonist mogt ontslagen worden te doen afschrikken, daar dezelve commissie ten einde van hare zijde derzelver ontslag bevordelijk te zijn, dat gedeelte der schuld hetwelk uit de kleedings-rekening is voortgesproken , heeft kwijtgescholden, in vertrouwen dat UEd: zich in het belang van dat indivudu ook wel eenige opoffering zullen willen getroosten, door zich te belasten, met de voldoening van het achter derzelver naam uitgedrukt belang van het reisgeld.
Eindelijk verzoek ik UEd: mij vóór 1e Maart aanstaande te melden of tegen het ontslag der bedoelde bedelaarskolonist bij UEd: al of niet bedenking bestaat, ten einde mij instaat te stellen om daarvan aan het Departement van Binnelandsche zaken binnen den daartoe bepaalden termijn opgave te kunnen doen.
De Staatsraad Gouverneur
Van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch
Arnemuiden 20 februarij 37
Onderwerp: Ontslag J.Huissoon
In voldoening aan Uwe Excie missive dd 10 dezer maand A no 1818 2 Afd: betrekkelijk de voordragt tot ontslag van de bedelaarskoloniste Jannetje Huissoon voor 1837 kunnen en mogen wij als in het belang van de finantiele toestand onzer kas uwe Excie geene tegenwerping tegen haar ontslag maken, alleenlijk komt het ons bezwarend voor wij nog voor reisgeld eene som van f.13 moeten betalen welk onze kas zoo moeijlijk kan dragen, als weetende wij dat het diaconie Armbestuur welke ook in kommerlijke omstandigheden verkeert eerstdaags onze hulp zal inroepen waardoor onze krachten worden uitgeput, en wij niet weten wat van deze Gemeente moet worden die meerendeels uit behoeftige visschers bestaat.
Mogte uwe Excie nog een middel weten wij aan dat reisgeld worden ontslagen, zoo bevelen wij daar den reden tot terugzending inde koloniën ons niet wenschelijk voorkomt onze gemeente bij voortduring in uwe Excie goedgunstig aandenken.
De Burgemeester
CDB
J. Huiszoon geboren 29 Januarij 1808 datum van aankomst 5 April 1830; gemeente van onderstand: Arnemuiden.
Aanmerkingen: Zij heeft f.13—reisgeld noodig om naar Middelburg te gaan om eene dienst te zoeken, waartoe zij geschikt is.
Aldus voorgedragen door de Permanente Commissie der Maatschappij van Weldadigheid
’s Gravenhage den 19 Januarij 1837
Namens dezelve
Faber van Riemsdijk
Voor eensluidend afschrift zooveel het geextraheerde aangaat.
De secretaris Generaal bij het Ministerie van Binnenlandsche zaken
C. Vollenhoven
Voor extract conform
De Griffier der Staten van Zeeland
Van der Heim
Extract uit het verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 10 Februarij 1837
Gelezen zijnde eene missive van ZExcie den Minister van Financiën van den 2 dezer ten geleide strekkende van een resolutie van Denzelven van den 30 Januarij j.l. no 68 accijsen ter uitvoering aan de vergadering ???? een door de Departementen van Binnenlandsche Zaken en van financiën genomene gemeenschappelijke dispositie waar bij uit krachte van door Z.M. te dezen verstrekte qualificatie aan J. van Eenennaam te Arnemuiden op zijn aan Z.M. gedaan verzoek, dat aan hem vergunning moge worden verleend om in zijne woonplaats eenen koornmolen te mogen stichten wordt te kennen gegeven dat in zijn verzoek zoo als hetzelve ligt niet kan worden getreden
Is goedgevonden
De dispositie te zenden aan B &W van Arnemuiden met uitnoodiging dit aan de belanghebbende te doen uitreiken
Extract etc.
De Griffier der Staten
Van der Heim
Arnemuiden, 14 Maart
Aan GS van Zeeland
Wij hebben de eer in voldoening aan UEGA besluit van den 3 Febr: l.l. PB no 13 betrekkelijk de instellingen van weldadigheid nevens deze aan UEGA te doen toekomen een staat van de Huiszittende Armen dezer gemeente door ons over het jaar 1836 opgemaakt naar de opgave van het Diaconie Armbestuur alhier met bijvoeging der suppletoire tabel der Armen school? Van het gegeven kosteloos onderwijs aan kinderen van minvermogende ouders welke staten met de meeste naauwkeurigheid volgens de gegevene modellen door ons zijn opgemaakt, terwijl in deze gemeente geene andere instellingen van weldadigheid gevonden worden.
De Burgemeester
CDB
Ontvangen van den Heer Burgemeester van Arnemuiden de som van negen Gulden zes & zeventig cents zijnde het bedrag der collecte over dit jaar voor het Fonds van den gewapenden Dienst
Middelburg 11 Mei 1837
Z. Snijders secretaris
H.M. Holscher
Arnemuiden den 8 Mei 1837
Aan den Gouverneur
Onderwerp: Collecte gewapende dienst
De collecte voor den gewapenden dienst in de Nederlanden alhier op heden plaats gegrepen hebbende, zoo hebben wij de eer in voldoening aan uwe Excie circulaire kennis te geven die collecte alhier heeft opgebragt eene somma van f.9.76 welke gelden met een gecertificeerde staat aan de Commisie zijn ter hand gesteld.
De Burgemeester
CDB
De predikant wordt verzocht vanaf de preekstoel bovenstaande collecte van harte aan te bevelen.
Middelburg den 21 Februarij1837
Onderwerp: 1e afgifte kontingent Nat:
Militie 1837
De opkomst voor de eerste afgifte van het kontingent voor de ligting der nationale militie van het loopend jaar door mij op woensdag den eersten Maart aanstaande des voormiddags negen ure op den koopmansbeurs te Middelburg bepaald zijnde ontvangen Uw Ed: hiernevens de orders van vertrek voor degenen welke in deze afgifte behooren te worden begrepen voor zoo veel zij niet verlangd hebben voor de dienst een plaatsvervanger te stellen, of die om andere redenen vooralsnog nog niet kunnen worden in dienst gesteld.
Ik verzoek uwEd: deze orders ten spoedigste aan de belanghebbenden te doen uitreiken en deze manschappen op de gewone wijze in tijds te doen verzamelen, overbrengen en begeleiden, en zorgen dat dezelve aan mij op voorschr: dag, uur en plaats kunnen worden aangeboden, met overlegging van den staat model litt. DD in triplo en het extract uit denzelven in eene expeditie voor ieder man afzonderlijk
De Staatsraad Gouverneur van
De provincie Zeeland.
Bij deszelfs indispositie
Sprenger
Lid der GS
Aan den Heer Gouverneur
Uwe Excie Missive van den 25 dezer A nr 2153 1e afd: waarbij Uwe Excie de eerste afgifte van het contingent voor de ligting der Nat:Militie van het loopende jaar op den 1 Maart aanstaande heeft bepaald met bijvoeging van een order van vertrek voor Dirk Beeckman Loteling onzer van 1836 heden bij ons ontvangen zijnde hebben wij dienten gevolge gezegde order aan hem afgezonden alzoo den zelven in de gemeente Wissenkerke Noorbev: als Landbouwersknegt is dienende.
Dan daar onze gemeente haar opgelegde Contingent volledig is afgeleverd en voor dit loopend jaar geen buitengewoon contingent door ons moet geleverd worden is bij ons de bedenking voorgekomen dat in deze opreoping een abuis plaats heeft, waarom wij de vrijheid nemen uwe Excie eerbiedig te verzoeken om ingeval onze gedachten alzoo mogten bevonden worden ons omtrent dien Loteling een tegenbevel te doen toekomen
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 21 Februarij 1837
Onderwerp: Toezending van een invorderbaar verklaard kohier
Hierbij gaat het op den 17e dezer invorderbaar verklaarde kohier van de grondbelasting uwer gemeente dienstjaar 1837
Verzoek: binnen 5 dagen na ontvangst dezes aan de Ontvanger der directe belastingen te doen toekomen en mij de datum van afkondiging te doen toekomen.
De Controleur der directe belastingen etc
Handtekening
Arnemuiden 23 Feb: 37
Aan de Heer Controleur der belastingen
Onderwerp: Ontvangst kohier
Bij ons ontvangen zijnde het kohier van de grondbelasting dezer Gemeente over 1837 bij uw Missive d.d.21 dezer maand no 69 geven wij bij deze UEG kennis dat de afkondiging van dat kohier op morgen den 24 dezer zal plaats hebben
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden: 27 Februarij 37
Aan den Gouverneur
Onderwerp: Invorderbaar verklaarde Kohier
Grondbelasting
Wij hebben de eer Uwe Excie te berigten dat bij ons is ontvangen het kohier van de grondbelasting dezer gemeente voor dit loopende jar, dat daar van op heden de gewone bekendmaking is gedaan en hetzelve aan den ontvanger der directe belasting alhier is ter hand gesteld.
De Burgemeester
Militie Kommissariaat
Provincie Zeeland
Tweede en Derde Zitting
Militie-Raad
Goes den 21 Februarij 1837
Regeling van de werkzaamheden in de Tweede en Derde Zitting voor de Ligting van het loopende jaar
Tweede zitting
22 maart voor het 1e Militie –Kanton
Derde zitting
13 april voor het 1e Militie-Kanton
Voor het 1e Kanton, waartoe Arnemuiden behoort, des middags ten 1 ure in de Abtdij te Middelburg
In de Tweede Zitting, alle in dit jaar geloot hebbende Persoonen, welke vermeenen regt op Vrijstelling te hebben.
In de Derde Zitting, alle Lotelingen welke Nummers willen verwisselen of remplaceren.
Verzoek: zorg dragen voor bekendmaking; etc
De Kommissaris van het District Goes,
Belast met het Militie Kommissariaat in Zeeland
Handtekening
Arnemuiden 1 Maart 1837
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Schutter
Ingevolge de bestaande voorschriften hebben wij de eer Uwe Excie te berigten dat de kinderen der voor den 1 ban vrijgestelde schutters nog alle in leven zijn, terwijl hiernevens gevoegd word een certificaat van den bewijsbare zwangerschap van de huisvrouw van den schutter Blaas Blaasse en zulks ter voldoening aan uwe Excie missive 7 Decb j.l. A no 14244 /2 1 Afd:
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 1 Maart 1837
Onderwerp: Oproeping Beekman
De bij uw missive van den 22 der vorige maand gemaakte bedenking tegen de oproeping van den loteling Dirk Beekman, in mindering van het Kontingent uwer stad voor de ligting van het loopende jaar heeft mij eenigszins bevreemd.
Immers het is UEd: bekend dat volgens het bepaalde bij art: 80 der wet van den 8 Januarij 1817 alle dienstpligtige voor een jaar vrijgestelde lotelingen van vorige ligtingen op de lotelingslijst van het loopende jaar worden overgebragt en dat zij bij het ophouden hunner reden van vrijstelling verpligt zijn te dienen voor de lotelingen van de ligting tot welke zij zijn verwezen.
Dit is het geval met gen: Beekman.
In 1835 en 1836 is hij telkens als beneden de maat zijnde voor een jaar vrijgesteld terwijl hij thans de maat bekomen en geene andere reden van vrijstelling bewezen hebbende door den Militie-raad teregt voor de dienst is gedesigneerd en gevolgelijk verpligt zal wezen voor de ligting van het loopende jaar in mindering van het aan uwe gemeente opgelegde kontingent voor het welke hij dan ook is opgeroepen te dienen, staande de min of meer volledige afgifte van het Militie Kontingent uwer stad voor de ligting van 1836, noch het al dan niet presteren van buitengewoon Kontingent hiermede in eenig verband.
Deze opmerking aan UEd: ter inlichting op uwe bovengemelde missive mededeelende, spreekt het van zelve, dat aangezien gen: Beekman wettig tot de dienst is geroepen er geene termen bij mij bestaan om zijne order tot vertrek te kunnen intrekken
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie zeeland
Van Vredenburch
Aan den Heer Gouverneur van Zeeland
Onderwerp: Berigt rekwest veldwachter
Het adres aan uwe Excie gepresenteerd door A.A. Straub veldwachter onzer gemeente houdende verzoek om met die bediening vacant te vermeldinge bij verwisseling begunstigd te worden, door Uwe Excie bij dispositie van den 1 dezer A 1 afd: no 2416 om berigt consideratie en advies in onze handen gesteld zijnde.
Zoo hebben wij de eer in voldoening daaraan uwe Excie te berigten dat volgens door den adressant ingewonnen informatiën zijn bestaan aldaar zoude verbeteren, daar de bediening van Bode van het gemeente bestuur en turftonner daar aan verbonden was- Dat dat wij tot dus geene redenen van klagen hebben, omtrent de waarneming van zijn veldwachtersdienst in onze gemeente, doch voor hem nuttig zij, hij van standplaats veranderen, waarom wij eene gunstige dispositie op zijn adres dat hier bij te rug Uwe Excie vermeenen te mogen voordragen
De Burgemeester
CDB
Den 6 Maart 1837
Arnemuiden 6 Maart 1837
De ondergeteekende Diakenen van het Armbestuur alhier hebben de eer het Achtbaar Gemeente bestuur te berigten dat zij zich buiten de mogelijkheid bevinden de armen langer uit de door hen ontvangene gelden te kunnen bedeelen; veel minder de schulden die exteren over het laatste verloopen jaar 1836 te voldoen; & vooral langer de kosten van besteding aan het Simpelhuis te Middelburg te blijven voldoen of betalen; rede waarom dat bovengem: Diakenen zich tot U Achtb: Regering in dien zoo dringende nood wendende, solliciterende dat het UAchtb: behagen mogten daarin door het verleenen van stedelijke subsidie te mogen helpen voorzien; dat die reeds gevraagde hulp verlangt wordt, vloeit voort uit de volgende bezwaren.
1 dat het aantal der bedeelde armen in het jongste verleden & in het verloopenen van dit jaar zeer is toegenomen.
2 Uit den armoedigen toestand waarin deze ganschen gemeente reeds meer dan een jaar verkeerd heeft, spruitende uit den geringen vischvangst waaruit vloeit daar deze de grootste tak van bestaan alhier uitmaakt, dat er zeer weinig geld in de armbussen komt & de Collecte bij de openbare Godsdienst insgelijks eenem voorname vermindering ondergaan heeft, zoo dat men haar als een keten, welker schakels in & aan malkanderen geklonken moet beschouwen en gevolgelijk lijdt de armen als de gemeente het niet wel gaat.
3 De onvoorziene uitgaaf van Een honderd en twee en dertig Ned: guldens en vijftig cents ten behoeve van Adriana Adriaanse de Ridder die onder het Goddelijk bestuur van hare verstandsvermogens beroofd is jaarlijks te voldoen en
4 Meent het Diaconie Armbestuur dat het aan den Armen zeer schadelijk is, het oprigten van eene Commissie ter bedeeling van den algemeenen Armen, en dat bij gem; oprigting mede oorzaak is dat het neergem; Diaconie Armbestuur minder gelden of giften ontvangt dan gewoonlijk
Zie daar Achtbare Heeren! Vier gronden van bezwaar Ulieden medegedeeld, die ons als gefondeerde redenen voorkomen, om het Achtbaar gemeentebestuur nederig stedelijk subsidie te verzoeken; mogt het U Achtbare Regering behagen om op deze 4 bovengem: regard te slaan & dezelve in overweging te nemen.
Uit naam & Last van het
Diaconie Armbestuur
Joos van der Weele
L:Keur
L: Wisse
M den Noijer
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: verzoek om autorisatie
Onvoorziene uitgaven 1837
Van het Armwezen.
Het Diaconie Armbestuur heeft ons bij een missive van den 6 dezer te kennen gegeven dat zij uit de geringe inkomsten haar buiten de mogelijkheid bevind, de armen bedeeling te doen, aangezien dat getal in den loop van het wintersaisoen zeer is toegenomen, de inkomsten, die genoegzaam alleen bestaan van de Collecten bij den openbaren godsdienst en aan de Huizen aanmerkelijk zijn verminderd daar meer dan een jaar de visscherij de voornaamste bron van bestaan dezer Gemeente allerongunstigst is geweest en ook met een meerder uitgaaf van f.132 ’s jaars is belast voor een vrouw in het Simpelhuis te Middelburg geplaatst en eindelijk dat eenige giften die men gewoon is bij het Armbestuur te ontvangen, nu aan de alhier bestaan hebbende Commissie ter voorziening in den buitengewone nood der armen zijn gekomen;
Waarom het Diaconie Armbestuur ons daarbij het verzoek doet, om een extra subsidie uit de plaatselijke kas te worden toegekend.
Het een en ander bij ons in overweging genomen zijnde erkennen wij en zijn er van ten vollen overtuigd dat het door het Armbestuur aangevoerde waarheid is, alleen moeten wij opmerken dat die bestaan hebbende commissie wel die giften die gewoonelijk het Diaconie Armbestuur toekomt aan haar nu is ter hand gesteld, maar ook die Commissie de bedeeld wordende armen, zoo door het uitdeelen van deksel kleederen en brood met de niet bedeelde behoeftigen heeft gelijk gesteld; en alzoo het Armbestuur daardoor geensints is benadeeld geworden.
De toestand van het Armbestuur is mitsdien zoodanig dat wij ons gedrongen zien dezelve eenigen onderstand te verleenen, wel is waar is reeds aan het zelve de f.50 op onze begrooting van dit jaar door UEGA toegestaan uitbetaald, dan die som is zelf niet toereikend geweest om hun verschuldigde aan verplegingskosten van weezen te Veenhuizen over 1836 daar mede te voldoen, en hoewel onze stedelijke geldmiddelen mede niet zeer gunstig zijn daar wij voor dit loopende jaar zoo van de verpachte goederen der stede een som van f.60. en uit het Provinciale gemeente fonds ruim f.100 minder zullen ontvangen, kunnen wij doch niet anders dan onder mededeeling van het gemelde UEGA eerbiedig te verzoeken ons de noodige autorisatie te verleenen om aan het voorzeide Armbestuur een extra subsidie van f.50 uit de onvoorziene uitgaven van dit loopende jaar te mogen toekomen en uitbetalen
De Burgemeester
CDB
Den 14 Maart 1857
Middelburg den 4e Maart 1837
Onderwerp: Verbetering van het Inlandsche Paardenras
Ik heb de eer UEA te informeren dat door eene gunstige dispositie van het hooger bestuur ter beschikking der kommissie van Landbouw is gesteld eenen vierjarigen donker bruinen Duitsche Stamhengst hoog 1 El, 6 palm en 8 duim, geschikt tot veredeling van ons Inlandsch Paardenras.
Ten einde alsnu, even als in de andere Provinciën een gelijk voordeel aan de Landlieden in Walcheren toe te kennen, zal er op maandag den 20e dezer maand, des morgens ten 11 uren op de Stads Singel tusschen de Noord- & Koepoort eene keur plaats hebben van nimmer gedekte vierjarige merriën, waartoe de Landlieden bij nevensgaande Publicatie worden uitgenoodigd en welke ik de eer heb te verzoeken om, op de gewone plaatsen in uwe gemeente te doen aanplakken.
UEA zullen ongetwijfeld reeds bij het ontvangen van het Reglement op ‘sRijks Stoeterijen met het P.B. no 18 van 31 Januarij 1827, de belangrijkheid dezer zaak voor de Landlieden hebben ontwaard en alsnu gaarne willen meedewerken om hun aan te moedigen, om, met derzelver merriën aan deze keuring deel te nemen te meer daar buiten en behalve het om niet plaats hebben der dekking, aan 10 Keurmerriën elk de aanzienlijke Premie van vijf en zeventig gulden kan worden toegekend.
Het spreekt van zelve dat de ter keuring aan te biedene Merriën moeten zijn van de best erkende van het Inlandsch ras en alle hoedanigheden moeten bezitten van goede moederpaarden.
Bij de Landlieden bestaat geene andere verpligting dan om de Merriën aan te houden, totdat het veulen gespeend is; terwijl bij hen tevens de noodzakelijkheid moet worden kenbaar gemaakt om, de veulens in het vervolg te doen , bij aldien zij daartoe de vereischten bezitten, om de veredeling met meer kracht door te zetten: ten welke einde aan de daaruit aangehoudene Hengsten , in het vervolg wederom een premie kan worden verleend.
Het zal mij aangenaam zijn, om, vóór de plaats zullen hebbende keuring, van UEA een opgaaf te mogen erlangen van zich bij UEA aangeboden hebbende landlieden met de beschrijving hunner Merriën.
Eindelijk heb ik de eer UEA mede te deelen, dat de voormelde hengst op de buitenplaats van jonkheer Paspoort van Grijpskerke te Oostsouburg zich bevindt: hebbende gemelde Heer zich in het belang der zaak met de verzorging van denzelven gelieven te belasten, terwijl aan ieder belanghebbende aldaar gelegenheid zal gegeven worden om, gemelden hengst te bezigtigen, alwaar ook eene geschikte plaats zal bestaan tot de dekking.
De president der Kommissie
Van landbouw in Zeeland
Handtekening
Arnemuiden den 17 Maart 1837
Aan de Commissie van Landbouw
Te Middelburg
Onderwerp: Verbetering Paardenras
Wij hebben de eer UEG kennis te geven dat ingevolge het verzoek tot afkondiging ter verbetering van het Inlandsche paardenras zich binnen mijne gemeente A.Filius ter keuring heeft aangegeven eene Zeeme/ Zeemkleur ? Merri oud 4 jaar en van het Inlandsch ras.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 2 Maart 1837
Onderwerp: Uitgifte grafruimte
In antwoord op uwe missive van den 23 Februarij j.l. no 39 betrekkelijk de uitvoering van ZM besluit van den 30 November j.l. no 102 P.B. no 11 van het loopende jaar heb ik de eer UEd: te kennen te geven, dat aangezien de bij die missive bedoelde grafruimten op de begraafplaars uwer stad aan bepaalde personen of familiën tot het ter aarde bestellen hunner lijken ingeval van overlijden tegen zeker regt of retributie zijn afgestaan en het aan geen anderen buiten de leden dier familiën geoorloofd is aldaar te begraven, het mij voorkomt dat die verstrekkingen behoren beschouwd te worden als overdragten van onroerend goed, te dien effecte dat onder de daarbij genoemde uitzonderingen in bepalingen deze uitgiften vallen in de omschrijving van meergemeld KB en van de daarbij gevoegde instructiën en mitsdien van dezelve behoorlijke acten moeten wordne opgemaakt en laatsgem: aan de formaliteitr van zegel en registratie onderworpen zijn.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Extract uit het Verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 10 maart 1837
Is gelezen eene missive van de ingekomene opgaven der in 1836 door de onderscheidene arm-administratiën verpleegde weezen welke in de termen verkeeren om volgens ZM besluit van den 27 Augustus 1827 no 125 te worden opgezonden, als mede een daaruit opgemaakten staat
Is goedgevonden
Den voorzegden staat te arresteren en de besturen van de daarbij vermelde steden en gemeenten door toezending van een extract uit denzelven met de uit hunne stad of gemeente op te zendene kinderen bekend te maken, met informatie dat het tijdstip wanneer die opzending zal moeten plaats hebben nader aan dezelve door den Staatsraad Gouverneur zal worden medegedeeld.
Aan de besturen van …. Mitsgaders aan de besturen van Arnemuiden , te kennen te geven dat de door dezelve opgegevene kinderen, niet zullen behooren te worden opgezonden, uit hoofde de opzending bevonden is geen voordeel voor de betrokkene armadministratiën te zullen opleveren, of omdat dezelve op grond der door de besturen opgegevene bijzondere omstandigheden, waarin die kinderen verkeeren, geoordeeld zijn in de termen van art: een of twee van ZM besluit van 27 Augustus 1827 no 124 te verkeeren.
Extracten etc
De Griffier der Staten
Van der Heim
Middelburg den 20 Maart 1837
Onderwerp: Vergoeding der gradatiën voor de telegraaf
Aan de kerk te weeg gebragt.
Na U bij uwe missive van den 16 Februarij j.l. no 36 in bijlage gegevene ophelderingen welke aan het Departement voor de Marine zijn medegedeeld geworden blijven er bij hetzelve geene verdere bedenkingen over om zich de voldoening der door het afwaaijen van drie seinschijven van den telegraaf aan de kerk te Arnemuiden toegebragte Schade ad f.23,90 te laten welgevallen.
Ik heb mitsdien de eer UEd: te verzoeken tot de voldoening dier som ter opzending aan bovengemeld departement van de belanghebbenden te vragen en voorts aan mij te doen toekomen eene door den werkbaas behoorlijk gequitanceerde rekening in triplo waarvan eene expeditie op zegel en door kerkmeesters gecertificeerd.
De Staatsraad Gouverneur van de provincie zeeland
Van Vredenburch
Aan den Heer Gouverneur van Zeeland
Onderwerp: Vergoeding degradatiën door de telegraaf
Aan de kerk teweeggebracht.
Na Uwe Excie namens Kerkmeesters dezer gemeente en van ons den oprechten dank betuigd te hebben voor de door Uwe Excie opnieuw verleende tusschenkomst ter bekoming van vergoeding van de degradatie door de telegraaf aan onze kerk te weeg gebragt, hebben wij de eer naar aanleiding van de ten dien einde van Uw Excie bij ons ontvangene missive van den 20 dezer A no 3166 1 afd; nevens deze aan uwe Excellentie te doen toekomen een door den Werkbaas behoorlijk gequitancieerde rekening ad F.23:90 in triplo waarvan eene expeditie op zegel en door Kerkmeesters gecertificeerd met bijvoeging eenen declaratie door ons daarvoor opgemaakt
De Burgemeeser CDB
Den 29 maart 1837
Declaratie van Burgemeester en Wethouders der stad Arnemuiden, wegens vergoeden van degradatiën door de telegraaf aan de kerk te weeg gebragt bij den Storm van den 29 November 1836
1837 Betaald aan Jan Karel Crucq,, metselaar wegens herstel der toegebragt schade aan de kerk volgens bijgaande gequitancieerde rekening door kerkmeesters gecertificeerd de som van
f.23, 90
Aldus deze declaratie opgemaakt te bedrage van 23 en twintig gulden negentig cents onder verklaring dat dezelve is deugdelijk en onvergolden.
Arnemuiden den 29 Maart 1837
Burgemeesters en Wethouders voornoemd
Ter ordonnantie van dezelve
Middelburg den 21 Maart 1837
Onderwerp: Toezending van een invorderbaar kohier
Hierbij heb ik de eer UEA toe te zenden het invorderbaar verklaarde kohier van het patentregt uwer gemeente dienstjaar 1836/37
Gaarne binnen 5 dagen na ontvangst aan den heer Ontvanger te doen toekomen en opgave van de dag van afkondiging; dit: naar luid van art; 5 der wet van 4 messidor, 7e jaar.
De Controleur der directe belastingen etc
Handtekening
Daaronder : de tekst van de afkondiging voor het 1e kwartaal ? van dit jaar en bericht dat de afkondiging heeft plaats gehad
Middelburg den 22 Maart 1837
Ter voldoening aan de mij gegevene voorschriften heb ik de eer UEdA weder in te zenden den staat van onvermogende persoonen aan dit kantoor bekend en tot heden bijgevuld welke UEA reeds meerder is toegezonden met verzoek kortelijk te worden geínformeerd of alle de daarop gebragte debiteuren nog in denzelfden ongunstigen toestand verkeeren als bij de afgifte der respective Certificaten van onvermogen
De Ontvanger derRegistratie
Handtekening
Arnemuiden 29 Maart 1837
Aan den Ontvanger der registratie te Middelburg
Wij hebben de eer UEG te berigten dat de personen vermeld op den staat van onvermogenden van bij uwe Missive dd 22 Maart nog alle in dezelfde omstandigheid verkeren als als bij de afgifte der certificaten van onvermogen terwijl terwijl M. Meulmeester op den staat onder no 5 vermeld in de Ommerschans is overleden.
De Burgemeester
CDB
De Ontvanger van het Hervormde Kerkbestuur bij ons aangemeld en zijn voornemen te kennen gegeven hebbende om aanstaanden Zaturdag over acht dagen de rekening van den Armen te doen, zoo ist dat het Arm bestuur door dezen niet alleen den Achtb: Burgemeester daar mede bekend maakt, maar tevens solliciteerd benoeming van het doen der Armenrekening als mede welk uur het Achtbaar Gemeente bestuur zulks het best zoude gelegen komen om het aanstaande Zondag in de kerk bij dag en uur publiciteit te geven.
Namens het Armbestuur
J.Wanrooij
Arnemuiden den 30e Maart 1837
Arnemuiden 1 April 1837
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Schutterij
Ingevolge de bestaande voorschriften hebben wij de eer UEG te berigetn dat de kinderen der voor den 1e Ban provisioneel vrijgestelde schutters nog allen in leven zijn,terwijl na gewoonte door den Secretaris die Heelmeester van Opdorp verzogt is om afgifte van een certificaat van den bewijsbaar zwangerschap van de Huisvrouw van Blaas Blaasse, en welk Heelmeester ons bij een brieftje dat hiernevens gevoegd word te kennen geeft dat door bijkomende omstandigheden de zwangerheid dier huisvrouw thans niet bewijsbaar is, waartoe betrekkelijk is Uwe Missive d.d. 7 Decb: 1836 A no 14244/2 1e afd;
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden 3 April 1837
Idem
Het 1e kwartaal 1837 geen bedelende personen voor ons gebragt zijn geworden
DE Burgemeesyer
CDB
Arnemuiden 3 April 37
Idem
Onderwerp: Maten & gewigten
Ten aanzien van het gebruik van de nieuwe Nederlandsche Maten & Gewigten geen overtredingen geconstateerd.
Arnemuiden 3 April
Idem
Onderwerp: Staat broodzetting
De broodprijzen zijn vastgesteld volgens de richtlijn van de marktprijzen alhier.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden 3 April 1837
Idem
Onderwerp: verbaal stedelijke kas.
Hierbij gaat een verbaal van de Stedelijke Kas volgesn de bestaande verordeningen
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden den 5e april 1837
Aan den Gouverneur & Prov: Commissie
Onderwerp: Vaccine
Bij ons geen berigten ingekomen dat in den loop van het 1e kwartaal dezes jaars iemand in deze gemeente is gevaccineerd geworden of dat de kinderziekte alhier heeft geheerscht.
De Burgemeester
CDB
Zij deze gesteld in handen van Heeren B & W van Arnemuiden om met overlegging van het Proces verbaal de commodo et incommodo te dienen van berigt , consideratiën en advies.
Middelburg den 4 April 1837
Van wege den Staatsraad
Gouverneur der Provincie Zeeland
De Griffier der Staten
Van der Heim
Is gelezen een apostillaire dispositie van den Heer Gouverneur van den …….. op een tweede adres van J. van Eenennaam aan ZM gepresenteerd houdende verzoek tot het oprigten van eenen tweede koornmolen in deze gemeente en welke dispositie voorschr: adres word gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders dezer Stede om daar op ZExcie te dienen van berigt consideratië en advies.
De burgemeester geeft daar op te kennen dat aangezien de Wethouder de Marée door ongesteldheid buiten staat is geweest,deze vergadering bij te wonen en de wethouder van Eenennaam vader van den adressant ingevolge art: 29 vanhet Reglement van Bestuur bij de deliberatie niet tegenwoordig zijn mag, verklaard mitsdien de deliberatiën over dat adres aan te houden,en neemt aan om ingevolge art: 21 van het zelve Reglement eenen vergadering te beleggen ten einde aan de dispositie van Zijne Excellentie zoodra doenelijk te voldoen.
Waarin wordt berust
Aan den Heere Staatsraad
Gouverneur van Zeeland
Onderwerp:Berigt adres J. van Eenennaam
Bij Uwe Excie dispositie van den 4 dezer R: 1e afd: no 450 in onze handen gesteld zijnde Een adres door Jozias van Eenennaam thans alhier woonachtig aan ZM gepresenteerd waarbij andermaal het verzoek doet om binnen deze gemeente eene tweede koornmolen als nu met vermelding den plaats waar, te mogen oprigten—en op welk adres wij uwe Excellentie in voldoening aan bovengenoemde dispositie zullende dienen van berigt consideratie en advies.
Zoo zij het ons vergund Uwe Excie te kennen te geven dat wij zoo ten aanzien van de alhier bestaande Koornmolen als ten opzichte van die welke verlangd word op te rigten geene ander berigt consideratiën en advies Uwe Excie kunnen mededeelen als die welke door onz in het breede zijn omschreven en voorgedragen in onze missive van den 18 Novb; 1836 no 256 op het eerste adres aan Uwe Excie ingezonden, en bij dewelke wij in alle deelen moeten persisteren, en waar aan wij de vrijheid gebruiken ons eerbiedig te refereren.
Des niet te min zien wij ons verpligt om omtrent het eene en ander aangevoerde in het voorhanden adres Uwe Excie te berigten als 1 :
In het zelve word tot het oprigten van die koornmolen de plaats als bijzonder geschikt daartoe opgegeven: eerst aanden eersten buitenhoek van de Noordwestwalle bij de Middelburgsche Poort , waarop wij moeten herhalen het in ons vorige berigt gestelde, dat dit niet aan Burgemeesteren Wethouders staat de vergunning hetzij in Erfpacht of andersints daar toe te verleenen en een verzoek daartoe ook geen gunstigen uitslag bij den Raad dezer Stede te wachten is, als men het nadeel van de stedelijke inkomsten zoo zien benoodigd en een huisgezin bij wien des adressant vader maar weinige jaren geleden door het bouwen van een geheel nieuw woonhuis een aanzienelijk voordeel heeft genoten wensch en tracht te verhoeden, terwijl aangezien bij dien grond geene gebouwen in de nabijheid zijnde het Proces verbaal van beleide informatiën de commodo & incommodo bedoeld bij ZM besluit van 31 Jan: 1824 (st:Bl: 19 ) zoo het ons voorkomt niet vereischt wordt en zoo ook evenmin ten opzichte van de tweede genoemde plaats zijnde Litt: 13 no 1 en 2 daar de gebouwen in de nabijheid van dien grond staande , allen toebehooren aan de vader van den adressant, die dan ook dat adres mede heeft onderteekend; niettemin moeten wij ten aanzien van laatsgenoemde plaats opmerken dat hoewel die van de openbaren weg eenigsints is verwijderd en dus geen gevaar voor ongelukken met paarden of rijtuigen te duchten is, maar geensints voor brand aan gebouwen in de nabijheid staande, die aan der adressants vader behooren en bij zoodanig ongeluk met eenen noordwestenwind de gehele plaats in het grootste gevaar zoude verkeeren.
2 dat den adressant het verleenen van de eerste plaats niet beschouwd als een bloot faveur of gunst, uit hoofde dat de vestiging van zijne geheele en voor deze gemeente in meer dan een opzicht niet onverschillige familie alsmede de langdurgige diensten van zijne Grootvader en Vader als hoofd en Lid van het gemeente bestuur in der tijd bewezen--, merken wij alleen aan,dat het ons toeschijnt, een zeer groote gunst zoude zijn in nadeel der stede tot de Stichting van die Molen de hand te leenen, en dat zonder de diensten van zijn Grootvader en vader aan deze stede te beoordeelen deze dienst waar toe zijn vader hem behulpzaam is en moet zijn in waarheid geen roem kan wegdragen terwijl nimmer noch eenige klagten wegens willekeurige handelwijs of niet goede bedoeling ten last der Koornmolenaar ons zijn voorgekomen, en ingeval de stelling in het adres gemeld, daaromtrent mogt doorgaan,het ook dan wel zoude vereischt worden, dat op iedere Gemeente alwaar een Koornmolen werd gevonden ene tweede gesticht werdt terwijl bij de oprigting van eene tweede mole, niemand dan den adressant en zijne familie daarvan eenig voordeel zoude genieten.
3 dat het ons onbegrijpelijk voorkomt den adressant in dat adres zegd dat voor de thans bestaande molen die even buiten de stad gelegen is, geen verlies van bestaan te duchten is, daar hij twee broeders heeft die broodbakker zijn en welke van de 1000 mudden aangebragt wordende tarwe 910 m: bezigen en een niet gering getal ingezetenen huurders van huizen zijn vader toebehoorende , gelijk wij in ons vorig berigt gemeld hebben hunne granen ter maling mede bij den adressant zullen moeten brengen,terwijl de Gemeente van Cleverskerek van 190 zielen en de enkele van de Lieven Vrouwe Polder, nevens de opgerigte stijfselfabriek niet alleen van geen aanbelang is maar ook zeer onzeker zij of die van de thans bestaande molen al of niet gebruik zullen blijven maken, en ten aanzien van het pelwerk moeten wij herhalen dat geen plaats vind, en over eenige jaren door den overledene molenaar gebezigd een zer gering voordeel heeft aangebragt.
4 dat wij volkomen instemmen den adressant zich aan de belangrijke kosten der stichting van eene nieuwe molen voorzeker niet zoude wagen, indien hij na zijne berekening en overtuiging die voor hem geen geschikt bestaan zoude opleveren , maar ook zijn wij naar onze berekening overtuigd dat de oprigting van een tweede molen in nadeel der stede is, gepaard met den ondergang van de bestaande molen.
En eindelijk dat eerst genoemde plaats van de stichting eener molen meer geschikt en min kostbaar zijn zoude,is waarheid en blijkt nu dat reeds in het vorige jaar, een plan voor de stichting eener molen is gemaakt , door zijn vader die niet tot de Landelijke Stand behoord, die Noordwestwal heeft gepacht, maar ook is het waarheid de tweede plaats gelijk wij reeds hebben aangegeven bij ontstaan van brand veel gevaarlijker dan eerstgenoemde voor de Gemeente zijn zoude.
Wanneer wij nu het geavanceerde in ons berigt aan Uwe Excie op het eerst adres en het nu hier voren gemelde in overweging nemen dan kunnen wij niet anders betuigen als…
Er bestaat volsterkt geene behoeften voor de Stichting eener tweede molen in onze Gemeente.
De Stichting is alleen in het belang van den adressant die het niet zooude ondernemen als de vorenstaande berekening niet juist was, en zal in nadeel van de stedelijke finatiën zijn, nevens de sloping van de bestaande.
Het contract door de Regering met eene vorige koornmolenaar den 18 December 1777 , gelijk wij in het breede in ons vorig berigt hebben ontvouwd, na de toen bestaande Wetten aangegaan en verbindend was tot heden , word krachteloos gemaakt gelijk wij in het slot van dat eerste berigt hebben te kennen gegeven.
Dan zien wij ons gedrongen om Uwe Excie andermaal te adviseren dat het verzoek tot de oprigting van een tweede Koornmolen waarvoor geene gegronde redenen bestaan, mag worden gedeclineerd en gewezen van de hand, en tevens moeten wij Uw Excie dit in het belang van onze gemeente eerbiedig verzoeken, want mogt dit belang en dat van onze Ingezetenen door die stichting bevorderd worden en andere niet van hun bestaan beroofd, dan zouden wij ongetwijffeld en gunstiger berigt en advies hebben uitgebragt.
Het adres hierbij teruggaande dragen wij het aan uwe Excie zoo het eerste als het hier voren gemelde eerbiedig op,waarin de belangen onzer gemeente ten dezen opzichte naar waarheid zijn en worden voorgedragen.
De Burgemeester
Middelburg den 6 April 1837
Onderwerp: Beweiding der Wegen
De tijd naderende van de permissiën tot het beweiden der Wegen in dit Eiland uit te geven, inlichtingen over de persoon die door omstandigheden daarvoor in aanmerking komen
Hierbij gaat een staat met verzoek de namen van die personen in te vullen welke dit wensen en ook vorig jaar vergunning hebben gekregen. Gaarne die staat vóór of op 24 April te mogen ontvangen. Op 1 mei 1837 des morgens ten 11 uren hopen wij aan het locaal onzer Directie in de Abtdij alhier tot de afgifte over te gaan: Permissiebiljetten en kappers.
De Centrale Directie van Walcheren
Hurgronje
Ter ordonnantie van dezelve
J.H. Schorer.
Arnemuiden 14 April 1837
Aan de Centrale Directie van Walcheren
Onderwerp: beweiding der wegen
Wij hebben de eer UEd: hiernevens ingevuld te retourneren den staat van den 6 dezer maand toegezonden terwijl het ons aangenaam zal zijn de daarin vermelde personen welke in vorige jaren die vergunning geschonken zijn en waardoor hunnen armoedigen toetand eenige tegemoetkoming erlangt, weder van dit jaar die permisie mag worden afgegeven.
De Burgemeester.
CDB
Model Staat houdende voordragt welke tot het beweiden der wegen in dit Eiland zouden verlangen te worden toegelaten gedurende het Zomersaiseoen van 1837
Jan Tramper schaapherder ; een vrouw met 4 kinderen zwaarbelast en armoedig
Adriaan Zuurmond arbeider; weduwnaar; 2 kinderen; zwaarbelast en armoedig
Extract uit het Verbaal van heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 7e Apil 1837
Door Arrondissements-ijkers zijn voordrachten gedaan tot combinatie van eenige gemeenten voor den herijk
Is goedgevonden
o.a. Arnemuiden te combineren met Kleverskerke en Nieuw-en St.Joosland
etc
De Griffier der Staten
Van der Heim
Middelburg den 19 April 1837
De Districts Commissie tot aanmoediging en ondersteuning van de gewapende dienst in de de Nederlanden te Middelburg heeft de eer UEd: te doen toekomen 3 Exemplaren van het verhandelde in de Algemeene Vergadering van het Hoofdbestuur en de afgevaardigden der Districts Commissiën te Amsterdam op den 27e Julij 1836; dezelve Commissie informeerd UwEd: tevens dat de Jaarlijksche Collecte alhier zal plaats hebben op Woensdag den 26 dezer, en verzoekt UwEd: dat dezelve ook in het begin der volgende maand binnen uwe gemeente geschiede en de gecollecteerde gelden met eenen gecertificeerden staat vóór den 15 Mei aanstaande worden overgebragt bij den heer Z: Snijder , medelid en Secretaris dezer Commissie, alhier op de Rouaansche Kaai woonachtig
De Districts Commissie voornoemd
Z. Snijder
Middelburg den 18 April 1837
Onderwerp: Om opgave commissie voorziening
In buitengewone nood der armen
De sedert eenige tijd zich in uwe stad zich gestigt hebbende commissie ter voorziening in den buitengewonen nood der armen moetende beschouwd worden tot die instellingen te behooren waarvan jaarlijks de bijzonderheden aan het departement van Binnenlandsche zaken moeten worden opgegeven; ten einde te worden begrepen in het volgens art: 228 der Grondwet aan de Staten Generaal aan te bieden rapport zoo heb ik de eer UEd: te verzoeken de gedachte commissie tot het mededeelen der vereischte opgaven uit te nodigen, vervat in eene volgens het nevensgaand model op te maken tabel, zullende het mij aangenaam zijn dat de alzoo opgemaakte tabel mij eenigzits spoedig geworde
De Staatsraad Gouverneur van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Arnemuiden 22 April 1837
Aan den Heer Gouverneur van Zeeland
Onderwerp: Staat uitdeeling levensmiddelen
Ter voldoening Uwe Excie missive dd 18 dezer maand A no 4546 2/ Afd: hebben wij de eer uwe Excie te berigten wij dadelijk bij den ontvangst dier missive ons hebben vervoegd bij die commissie en hoewel dezelve heeft gedefungeerd was dezelve genoegzaam bereidvaardig ons de door uwe Excie verlangde opgave mede te deelen; zoo als wij dan ook ons haasten denzelven aan Uwe Excie te doen toekomen
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden 28 April 1837
Aan de en Heer Gouverneur
Onderwerp : openbaar onderwijs
Wij hebben de eer Uwe Excie hier nevens te doen toekomen de staat houdende opgave van de in 1836 gedane uitgaven ten behoeve van het lager onderwijs binnen deze gemeente en zulks ingevolge uwe Excie circulaire dd 11 dezer (PB no 39)
De Burgemeester
Arnemuiden den 28 April 1837
Aan GS van Zeeland
Onderwerp: Stadrekening
De rekening dezer stad voor het voorgaande jaar 1836 door de gemeente Raad opgenomen zijnde, hebben wij de eer dezelve in triplo met de daarbij behoorende bescheiden aan UEGA goedkeuring aan te bieden.
De Burgemeester
CDB
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Arm Rekening 1836
De Rekening van het Diaconie Armbestuur dezer gemeente over 1836 door den Raad dezer stede onder UEGA nadere goedkeuring opgenomen en gesloten zijnde, hebben wij de eer die in triplo met de daar bij behoorende specififieke staat nevens deze aan UEGA goedkeuring te doen toekomen.
Wij kunnen niet voorbi UEGA dien aangaande te kennen te geven dat hoewel die rekening een batelijk saldo opleverd van f.126,67 ½ er een tot heden onbetaalde schuld van f.169,95 cents bestaat, zoo als in de specifieke staat is gemeld daar het batelijk saldo in dit voorjaar is moeten gebruikt worden om in de hooggaande behoeften van een niet gering getal bedeeld wordende personen te voorzien en de plaatselijke kas die thans in eenen ongunstigen staat haar bevind, niet toelaat om die som bij te dragen, hoewel wij doch bij onze missive aan UEGA in dato den 14 Maart dezes jaars de noodige autorisatie hebben verzogt om weder een extra subsidie van f.50- uit de onvoorziene uitgaven van dit jaar aan het Armbestuur te verleenen doch op welke aanvrage UEGA autorisatie bij ons tot heden noch niet is ingekomen.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 24 April 1837
Oproeping Schutter
De veranderde positie van den schutter Blaas Blaasse uwer stad, gelijk mij die bij derzelver missive van den 1 April j.l. no 92 is medegedeeld, hiertoe leidende, heb ik de eer UEd te verzoeken hem ter inlijving bij de mobiele schutterij met den gebruikelijken nominatieven staat in duplo op donderdag den 27e dezer des voormiddags aan mij op te zenden.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Arnemuiden 25 April 1837
Aan den Gouverneur
Onderwerp: oproeping Blaasse
Ingevolge Uwe Excie missive van gisteren A no 4865 haasten wij ons aan Uwe Excie te berigten over inlijving van de persoon Blaas Blaasse bij de mobiele schuterij op aanstaande donderdag, dat wij niet aan de inhoud kunnen beantwoorden aangezien de schutter van beroep visser zijnde niet voor vrijdag avond of zaturdag morgen uit zee aankomt;
Zullende wij hem dadelijk bij zijn arrivement ter inlijving de daartoe betrekkelijke staten opzenden.
De Burgemeester
CDB
Zij deze gesteld in handen van Heeren Burgemeester & wethouders te Arnemuiden om berigt, cosideratiën en advies.Middelburg den 26 April 1837
Van wege den Staatsraad
Gouverneur der provincie Zeeland
De griffier der Staten
Handtekening
Aan de heer Gouverneur
Van Zeeland
Ons berigt aan Uwe Excie op het adres door J.van Eenennaam aan ZM gepresenteerd houdende een vernieuwd verzoek tot de stichting alhier van eene tweede koornmolen en bij Uw Excie dispositie van den 4 dezer B 1 afd: no 450 reeds gearresteerd en in order gebragt zijnde toen bij ons is ingekomen uwe Excie dispositie van den 26 dezer B 1 afd; no 586 waar bij uwe Excie ter fine van berigt consideratiën en advies in onze handen stelt, mede een tweede adres van Gillis Kesteloo koornmolenaar alhier aan ZM geadesseerd , daar bij om reeds bevorens en nu herhaald wordende redenen eerbiedig andermaal verzocht, dat de aanvrage van eerstgemelde adressant tot de Stichting van die Koornmolen door ZM mag worden gedeclineerd en gewezen van de hand.
Dat adres dus nu afzonderlijk moetende behandelen kunnen wij in voldoening aan uwe Excie bovengemelde dispositie kort zijn—En nemen alzoo de vrijheid uwe Excie te kennen te geven dat op dit adres in allen deelen van toepassing is en blijft, ons berigt consideratiën en advies, op het eerste adres aan uwe Excie bij onze Missive van den 18 Novb; 1836 no 273 medegedeeld, waar aan het ons vergund zij ons te refereren terwijl de redenen die den adressant in dit tweede adres aanvoerd om zijn verzoek bij ZM ingang te doen vinden gegrond zijn en niet kunnen worden tegengesproken,--- daar er geene motiven bestaan hoegenaamd om een tweede koornmolen alhier op te rigten, en de stichting daarvan door een persoon welke twee broeders heeft die broodbakkers zijn van welken laatste een groot gedeelte Ingezetenen van eerst genoemde zullen gedrongen worden gebruik te maken, mag dit mogelijk geen nadeel toebrengen ’s Rijksbelangen ongetwijfeld moet en zal dit ten nadeele van onze stedelijke finantiën en den ondergang van den bestaande ten gevolge hebben,
Om alle welke redenen wij de vrijheid nemen te persisteren bij ons advies in ons hier voren aangehaalde missive uwe Excie voorgedragen, dat wij nevens ons berigt op het adres van J. van Eenennaam aan uwe Excie verligt oordeel submitteren en hebben de eer daarbij het adres van G.Kesteloo aan uwe Excie te retourneren
De Burgemeester
CDB
Den 28 April 1837
Middelburg den 24 April 1837
Onderwerp: Patentzegels
Nevens deze heb ik de eer UEd: voorlopig te doen toekomen 37 stuks Patentzegels voor het aanstaande Dienstjaar 1837 (beginnende 1 mei) ten einde UEd: in staat te stellen om de uitreiking daarvan aan zoodanige patentpligtigen, welke na de voldoening der regten dadelijk van het patent moeten zijn voorzien, te kunnen bewerkstelligen.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Arnemuiden 1 mei 1837
Aan den Gouverneur
Onderwerp: Schutterij
Ingevolge de bestaande voorschriften hebben wij de eer uwe Excie te berigten dat de kinderen der voor den 1 Ban provisioneel vrijgestelde schutters binnen deze gemeente nog allen in leven zijn.
De Burgemeester
CDB
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Om subsidie behoeve het Armbestuur
Sedert wij bij onze missive van den 14 Maart j.l. no 64 aan UEGA hebben verzogt om uit de onvoorziene uitgaven van dit jaar aan het Diaconie Armbestuur te mogen verleenen een extra subsidie van f.50- waarvan wij als redenen hebben opgegeven niet alleen de geringe inkomsten veroorzaakt door dien de visscherij in het vorige jaar allerongunstigst was geweest maar ook de bijzondere last van een vrouw die die voor hare rekening in het Huis der krankzinnige te Middelburg is geplaatst en waarvoor op de begrooting van het Armbesturr door UEGA den 4 Novb: 1836 goedgekeurd bij regularisatie onder no 10 eene som van f.137,56 is gebragt en voor welke verzogt f.50- Uwe EGA autorisatie zijn inwachtende , is dat Armbestuur in zoodanige ongelegenheid gekomen doordien zij die vrouw in het begin van de verloopenen maand op berigt niet alleen, zij eenigsints in eenen verbeterde toestand verkeerde, maar ook reeds in de betaling van de verplegingskosten aan dat Huis drie maanden verschuldigd was, dezelve doen huiswaarts keeren doch reeds weder in het begin dezer week, na bekome autorisatie van de Regtbank der stad Middelburg haar genoodzaakt gezien, haar andermaal en dus nu reeds voor de vijfde maal, daar weder te plaatsen, dan dit mogt niet geschieden voor dat zij de drie maanden achterstand , en drie maanden voor uitbetaald, het welk met de kosten van sluiten en ontsluiten bedroeg een som van f.75,- die voor handen was, en door onze Burgemeester is voorgeschoten, daar de verzogte autorisatie noch niet was ingekomen, en die som ok in de stedelijke kas niet voor handen was,
Intusschen is het niet doenelijk dit voordurend uit onzen plaatselijke middelen te vinden en daar wij vernomen hebben door UEGA wel eens uit de prov; fondsen behoeve van Armbesturen voor verplegingskosten van krankzinnige eenige subsidie worden verleend.
Ook nemen wij de vrijheid UEGA eerbiedig te verzoeken, dat het UEGA mogten behagen, om vorengemelde redenen, ook ten behoeve van ons Armbestuur die het zoo dringende behoeft, en uit hoofde van de geringe geldmiddelen onzer stede mede een subsidie te verleenen zoo als UEGA naar derzelver goedheid mag vinden te behooren
De Burgemeester
CDB
Den 4 mei 1837
Middelburg den 5e mei 1837
Onderwerp: 3e aflevering kontingent ligting 1837
De derde aflevering van het kontingent der Nationale Militie voor de ligting van het loopende jaar is door mij bepaald op Zaturdag den 13e dezer des morgens ten negen uren op de koopmansbeurs alhier.
Ik heb de eer UEd: hier nevens te doen geworden de orders voor de manschappen in uwe stad of gemeente welke in deze aflevering zullen worden begrepen met verzoek om dezelve na daar in de vereischte invulling te hebben gedaan aan de belanghebbenden te doen uitreiken en te zorgen dat de laatste op de gebruikelijke wijze op voorschreven tijd en plaats met overlegging van den staat model LDD in triplo en het Extract uit dezelven voor elk man in het bijzonder opgemaakt mij worden aangeboden.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie zeeland
Van Vredenburch
Extract uit het verbaal van heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 28 April 1837
Betreft aanvragen om in aanmerking te komen en te beschikken over de fondsen welke over 1836 en 1837 voor onvorrziene uitgaven zijn toegestaan
Is goedgevonden
De betreffende staten te arresteren.
Extracten etc
De Griffier der Staten
Van der Heim
BEKENDMAKING
Onderwerp: Plaatselijke schouwing en opneming
Burgemeester en Wethouders der stad Arnemuiden maken bekend dat op Woensdag den 17e dezer maand en volgende dagen eenen algemeene Schooning of naziening in deze Gemeente zal geschieden omtrent de inrigting en zuivering van smederijen, ovens, schoorsteenen en andere stookplaatsen overeenkomstig de bepalingen bij het Reglement van Policie en dat voor het Brandwezen voor deze gemeente vastgesteld.
Arnemuiden den 11 Mei 1837
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 16 Mei 1837
Ik vinde mij in de onaangename verpligting UEd: mijne smart te betuigen over den voortdurende treurigen staat van het schoolwezen in uwe gemeente, en UE te betuigen dat terwijl in alle andere plaatsen een tiende der bevolking schoolgaat, vorderingen in leen, schrijven, en rekenen worden gemaakt, benevens beginselen van orde en werkzaamheid ingeprent worden, het tegendeel van dit alles in uwe gemeente plaats heeft: zijnde , bijvoorbeeld in mijn laatste schoolbezoek op den elfden dezer, op de bevolking van 1297 inwoners, maar school bevonden 63 leerlingen, van welke maar 29 op het schrijven waren: terwijl slecht wierd gelezen, onzindelijk wierd geschreven, geene de minste orde in school plaats had, en de kinderen blijkbaar zonder lust in de school verkeerden.
De gevolgen hiervan kunnen geene andere zijn, dan dat de kinderen uwer gemeente als in hunne jeugd niet naar eisch opgevoed noch onderwezen, in hunne volgende jaren tot hunne groote en onherstelbare schade in de maatschappij treden, niet toegerust met de noodige kundigheden om daarvan gedurende hun gansche leven, genoegen nut en voordeel te plukken; ja, in hunne beste levensjaren niet worden bekend gemaakt met zoo vele deugden en pligten, als tot een stil en vergenoegd leven leiden, en tot de rust en het geluk dr huisgezinnen en van ieder lid derzelve, zoo krachtdadig medewerken.
De oorzaak van genoemden droevigen staat van het schoolwezen ligt, mijns inziens voor het grootste gedeelte in den onderwijzer Hubrecht Willem Hogerheide, wiens welwillendheid, godsdienstigheid en ijver ik op hoogen prijs stel, en allezins roem; doch die geenszins de gave heeft, immers thans niet meer bezit, om ontzag en orde in school te houden, of om het onderwijs in de noodzakelijkste kundigheden met vrucht mede te deelen, en den leerlust bij de kinderen op te wekken; terwijl de genoemde onderwijzer, die hierover zoo dikwerf ten ernstigste door mij is onderhouden, blijkbaar in dezen voor verbetering onvatbaar is, en zulks door geene toevoeging van eenen ondermeester kan verholpen worden.
Ten einde de onberekenbare schade, welke uwe gansche gemeente hierdoor lijdt, en wellicht nog eene reeks van jaren zoude moeten lijden, eindelijk worde te keer gegaan, en UEd: bestuur welks belangstelling in het onderwijs reeds zoo menigmaal is gebleken, eenen beteren onderwijzer, meer geschikt voor uwe gemeente zoude kunnen aanstellen, vind ik mij gedrongen UEd: voor te slaan in ernstige overweging te nemen om genoemden Hogerheijde met een pensioen van het geven van onderwijs te verwijderen
De Schoolopziener in het eerste
District der provincie Zeeland
Adr: P. van Deinse
Aan den Heer A:P: van Deinse
Schoolopziener in het 1e
District der provincie zeeland
Onderwerp: onderwijzer H.W. Hogerheijde
UwEd: missive van den 16 mei j.l. no 539 waar bij na door UwEd: een somber overzigt van het Schoolwezen alhier te hebben medegedeeld ons voorsteld in ernstige overweging te nemen den onderwijzer H.W. Hogerheijde om daarbij aangevoerde redenen met een pensioen van het geven van onderwijs te verwijderen, hebben wij bij den Raad dezer stede overgelegd en over welks inhoud gedelibereerd zijnde, hebben wij de eer Uw Ed: te berigten.
Dat het bestuur aan de eene zijde ook met smart gezien heeft dat door UwEd: gezegde onderwijzer als de oorzaak van den ongunstigen staat van het schoolwezen alhier voor het grootste gedeelte toekend evenwel aan de andere zijde met genoegen heeft opgemerkt te regt deszelfs welwillendheid Godsdienstigheid en ijver op hoogen prijs steld en allezints roemt,- en dat hoezeer men het mogelijk acht dat eenen anderen onderwijzer meer de gaaf zoude bezitten om ontzag en orde in de school te houden, het onderwijs in de noodzakelijkste kundigheden met meerder vrucht mede te deelen en den leerlust bij de kinderen op te wekken er doch geen geringe bezwaren bestaan, om gemelden onderwijzer die reeds 30 jaren alhier gestaan heeft, weinig of geene eigene middelen bezit en behalven zijn zoon, noch voor zijn huisvrouw en drie kinderen in dien post bestaan moet vinden met een pensioen dat waarschijnlijk niet daar voor voldoende zijn zal, van dat middel van bestaan te berooven.
Aangezien daar men niet in de mogelijkheid is, uit de stedelijke kas, om behalven de bijdragen van jaarwedde thans betaald wordende, iets voor pensioen te laste dezelve te nemen, daar onze geldmiddelen achteruit gaande zijn en veel te wenschen overlaten, bij het provinciaal bestuur niet onbekend, waarbij komt dat men oordeelt een onderwijzer alhier van de Jaarwedde? Zoo uit de Provinciale als stedelijke kas genietende nevens de schoolgelden geen bestaan zal vinden, tenzij daar bij denzelven wordt aangenomen als voorzanger en koster van de kerk en Boekhouder van den Armen dezer gemeente, welke bedieningen niet aan het bestuur maar aan den Kerkenraad staat te begeven terwijl men overtuigd is, dat noch kerk noch Armbestuur hun in de mogelijkheid bevinden om gezegde Hogerheijde met eenige bijdrage voor pensioen ook van die bedieningen te verwijderen.
Deze bedenkingen van het bestuur zijn het, die wij verpligt zijn in antwoord op UwEd: gemelden missive mede te deelen, welke mogten die gevoeglijk kunnen worden weggenomen, men als dan zoude kunnen overgaan om meergenoemde onderwijzer op eene betamelijke wijze van het geven van onderwijs te verwijderen en door eenen anderen te doen vervangen.
De Burgemeester
CDB
Den 15 Julij 1837
Extract uit het verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 12 mei 1837
Gelezen zijnde een missive van Burgemeester en Wethouders van Arnemuiden van den 4e dezer no 119 daarbij de vergadering bekend makende met de ongelegenheid waarin zich het Diaconie Armbestuur aldaar bevindt door de verpleging van de in het gesticht te Middelburg ten laste van hetzelve geplaatste krankzinnige vrouw genaamd Adriana Adriaanse de Ridder,-- met verzoek om ten behoeve van voorschr: armbestuur een subsidie uit de provinciale fondsen te verleenen
Is Goedgevonden
Uit hoofde van de aanzienlijke kosten welke door het Diaconie Armbestuur van Arnemuiden voor verpleging van de krankzinnige vrouw A.A. de Ridder moeten worden afgedragen aan de gemeente Arnemuiden ter gemoetkoming in de aan het voors: armbestuur tot dat einde te verleenen subsidie uit de Provinciale fondsen een subsidie van f.137,50 toe te leggen, en mits dien de vereischte order tot betaling op den Administrateur van ’s Rijks Schatkist in deze provincie ter somma van f.137,50 op te maken en aan B & W van Arnemuiden uit te reiken.
Etc.
De Griffier der Staten
Van der Heim
Voor den Armen
Het Diaconie Armbestuur van Arnemuiden bekend van Burgemeester & Wethouders dezer stede ontvangen te hebben eene som van Een Honderd zeven en dertig gulden vijftig cents, zijnde het bedrag van de subsidie door HEGA Heeren GS van Zeeland op daar toe gedane verzoek bij derzelver Resolutie van den 12 mei 1837 uit de Provinciale fondsen verleend voor verplegingskosten van de in het gesticht te Middelburg geplaatste krankzinnige vrouw genaamd Adriana Adriaanse de Ridder.
Arnemuiden den 26e mei 1837
De Diakenen van genoemd Bestuur
L:Wisse
Joos van der Weele
Aan Heeren GS van Zeeland
Bij ons ontvangen zijnde UEGA besluit van den 12. Dezes no 18 waarbij het UEGA goedgunstig heeft behaagd op onze bekendmaking van de ongelegenheid waar in ons Diaconie Armbestuur haar bevindt door de verpleging van de in het gesticht te Middelburg ten laste van het zelve geplaatst krankzinnige vrouw genaamd Adriana Adriaanse de Rider, en ons gedane ver zoek om een subsidie uit de Provinciale fondsen ten behoeve voorschr; Armbestuur te verleenen aan hetzelve wel hebben gelieven toe te kennen eene som van f.137,50, waarvan de ordonnantie daar nevens was gevoegd.
Zoo hebben wij dadelijk daarvan aan voorschr; Armbesturr mededeeling gedaan dewelke in hare dringende behoeften zoo aanmerkelijk tegemoetkoming ontvangende , ons heeft verzocht om UEGA deswegens haren hartelijksten dank te betuigen waaraan wij zeer gaarn voor en met haar bij dezen voldoende tevens met haar de vrijheid nemen onze gemeente in UEGA voortdurende protectie en goedgunstig aandeneken eerbiedig aanbevelen
De Burgemeester
CDB
Den 22 Mei 1837
Middelburg den 23 Mei 1837
Onderwerp: transport Buskruid
Ik heb de eer UEd: kennis te geven, dat in den loop dezer week, bij daartoe geschikt weder door middel van transport te water, van den buskruid molen no 9 de gouden draak naar het fort Rammekens zal worden vervoerd eene te dien einde aldaar gereedliggende hoeveelheid van twee honderd tonnen nieuw artillerie buskruid.
Ik verzoek UEd: om te zorgen dat bij de eventuele lading, lossing of vervoer van gemeld materieel in of door uwe gemeente de maatregelen van voorzorg worden in acht genomen bij art:58 der wet van den 26 januarij 1815/ Staatsblad no 7/ voorgeschreven.
De Staatsraad Gouverneur van
De provincie Zeeland
Van Vredenburch
Middelburg ,den 16 Mei 1837
Ten vervolge op mijne circulaire van den 24 April j.l. A no 4803 4 afd. (volgnommer no 300) heb ik de eer UWEd: bij deze te doen toekomen 38 stuks patentzegels voor het dienstjaar 1837 (beginnende 1 Mei) , welke met het reeds bij mijne opgenoemde circulaire toegezonden getal bij raming zijn geschat voor UWEd: gemeente benoodigd te zullen wezen; met verzoek tevens, om, zoo van het bij deze als van het voorlopig toegezonden getal zegels mij de ontvangst te willen melden.
De Staatsraad Gouverneur van de
Provincie zeeland
Van Vredenburch
Arnemuiden den 26 Mei 1837
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Patentzegels
Bij uwe Excie missive dd 24 April j.l. no 9803/ 4 afd; ontvangen hebbende 37 stuks patentzegels en 38 stuks bij missive dd 18 dezer maand A no 5603/1 4 afd: gezamentlijk 75 stuks voor het dienstjaar 1837 hebben wij de eer Uwe Excie hiervan de ontvangst te accuseren.
De Burgemeester
CDB
Staat der bestaande overzetveren in de Gemeente Arnemuiden
Overzetveer van Arnemuiden op Nieuwland; behoort toe aan de stad
Een boot groot 25 ??
Tarieven : 1 persoon 5 cent; kind beneden 12 jaar: 2 cent; arbeider die in Nieuwland werkt?: 2 cent; een paard 30 cent; een hoornbeest 20 cent; een vet varken 15 cent; een mager varken 10 cent; een kalf 10 cent; een schaap 5 cent; 1 zak gelds ? 5 cent
Des nachts is alles dubbeld te weten des zomers voor 4 uur des morgens en na 9 des avonds. ’s Winters des morgens voor ze uur en des avonds ten 8 uur.
Den 31 Mei 1837
Aan Heeren GS van Zeeland
Ingevolge UEGA besluit van den 19 dezer maand P.B.no 13, hebben wij de eer UEGA nevens deze te doen toekomen een staat ingerigt overeenkomstig dat besluit van het bestaande veer in deze gemeente op het Nieuwland
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 29 Mei 1837
Onderwerp: Oefening met en schouwing van de brandspuiten en bluschmiddelen
Door UE nog niet voldaan zijnde aan het gevorderde bij mijne circulaire van den 13 Oct: 1829, P.B. no 118, laatste alinea, met betrekking tot de eerste oefening en schuwing in dit jaar,
Heb ik de eer UE te verzoeken zulks ten spoedigste te bewerkstelligen
De Staatsraad Gouverneur van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Arnemuiden, 12 Junij 1837
Aan den Gouverneur
Ter voldoening aan Uwe Excie circulaire van den 13 Oct: 1829 P.B.no 118 hebben wij de eer Uwe Excie hiernevens te doen toekomen een proces verbaal van onze gedane oefening met de Brandspuit op vrijdag den 9 Junij l.l. terwijl wij met genoegen kunnen melden dat zoo wel de brandspuit als gereedschappen in de beste order bevonden zijn en geene aanmerking op dezelve te maken was.
De Burgemeester
CDB
Heden den negenden Junij 1837.
Ingevolge het bepaalde bij art 32 van den reglement ter voorkoming en blussching van brand in de gemeenten ten Platten lande in deze provincie overgegaan zijnde om ten overstaan van mij Burgemeester der stad Arnemuiden tot de openbare oefening met de brandspuit dezer gemeente na alvorens de spuit, blusch en brandgereedschappen met alles wat daartoe behoort in oogenschouw te hebben genomen, zoo is bij eene naauwkeurige naziening bevonden, dat zoo wel de spuit, blusch als de brandgereedschappen in eenen goeden staat zich bevinden en geen gebreken daar aan zijn ontdekt geworden en mitsdien dezelve volkomen voldoende bevonden, om bij onverhoopte gelegenheid daarvan het noodige gebruik te maken, terwijl de oefening met dezelve zeer regelmatig en in de beste order heeft plaats gehad, zoodat noch op hetzelve noch op het andere eenige aanmerkigen waar te maken is.
Van al hetwelk door mij dit Proces verbaal is opgemaakt en nevens mij door de commissaris uit den raad met het toevoorzicht over dezelve belast geteekend op dato als in het hoofd dezes is gemeld.
De Commissaris uit den Raad
J. de Marée
De Burgemeester
Corn:Dan: Baars
Arnemuiden 1 Junij 1837
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: de Schutterij
In voldoening aan de gegevene voorschriften hebben wij de eer Uwe Excie te beriget dat de kinderen der voor den 1 Ban provisioneel vrijgestelde schutters onzer gemeente nog allen in leven zijn
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 31 mei 1837
Toezending van een invorderbaar verklaard kohier
Hierbij gaat in overeenstemming met art.13 van het besluit van 16 Thermidor 8e jaar het op den 26 dezer invorderbaar verklaarde kohier van het patentregt uwer gemeente, dienstjaar 1836/37 4e kwartaal/
Gaarne binnen 5 dagen na ontvangst aan den heer Ontvanger te doen toekomen en mij den dag op te geven, waarop de te doene afkondiging zal hebben plaats gehad
De Controleur der directe belastingen in –en uitgaande regten en accijnsen in de controle Middelburg
Handtekening
Arnemuiden 2 Junij 1837
Aan den heer Controleur der directe belastingen
Het Kohier van het patentregt van het 4e kwartaal dezes jaars bij ons ontvangen zijnde, hebben wij hetzelve binnen dien bepaalden tijd aan den Ontvanger laten ter hand stellen en heden de afkondiging gedaan
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden: 5 Junij 37
Aan den Gouverneur van Zeeland
Onderwerp: Overlijden J. van der Weele
Lid van de Raad
Wij bevinden ons in de onaangename verpligting Uwe Excie bij deze kennis te geven dat op Zaterdag den 3 dezer Maand is overleden de Heer Jan van der Weele ,lid van den Raad dezer stad
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 3 Junij 1837
Onderwerp: Eigendomsontzetting
Op de daartoe aan mij gedane aanvrage, heb ik bij mijn besluit van heden A no 6142/1 4 Afd: aan den Ontvanger der Directe Belastingen te Arnemuiden de noodige autorisatie verleend tot den verkoop bij executie van de Percelen vaste of onroerende goederen voorkomende op den hiernevens gevoegden Staat Uw Ed: daarvoor bij deze kennis gevende , heb ik de eer UwEd: te verzoeken om de bedoelde belastingschuldigen alsnog tot eene vrijwillige kwijting van hun verschuldigde aan te sporen en hun het nadeel onder het oog te brengen, hetgeen uit eene gedwongene onteigening der panden voor hen moet voortvloeijen zullende het mij aangenaam zijn, den uitslag daarvan onder retour van den bewusten staat binnen veertien dagen na dd dezer te mogen vernemen.
De StaatsraadGouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Aan de Heer Gouverneur
Van Zeeland
Onderwerp: Eigendom ontzetting
In voldoening aan Uwe Excie verzoek ons gedaan bij missive van den 3. dezer A no6142/2 4e afd: betrekkelijk de door uwe Excie verleende autorisatie tot den verkoop bij executie van de percelen vaste goedreen op den daar bijgevoegde staat vermeld hebben wij de eer met retour van dien staat uwe Excie te berigten dat de door ons aan de belastingschuldige gedane aansporing tot eene vrijwillige kwijting van hun verschuldigde ten gevolge heeft gehadt dat de op dien staat eerstgemelde reeds een gedeelte daar van heeft betaald met de toezegging het resterende in den loop dezer week te zullen aanzuiveren, en de laatstgemelde hare verschuldigde geheel heeft afbetaald.
De Burgemeester
CDB
Den 19 Junij 1837
Middelburg den 15 Junij 1837
Onderwerp: Mutatiën Bedelaarsgestichten
Ik heb de e eer UEd: bij deze te informeren dat, blijkens het mij door Zijne Excie den Minister van Binnenlandsche Zaken medegedeelde extract uit den staat der Mutatiënvoorgevallen in het personeel der bedelaarsgestichten gedurende de maand April l.l. op den 4 dier maand uit voorzeide gestichten is ontslagen: J.Huiszoon ( no 868) die in uwe stad onderstandsdomicilie heeft.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Middelburg den 22 Junij 1837
Wij hebben de eer UEA te verzoeken ons zoo spoedig mogelijk te informeren of zich binnen uwe stad ook personen bevinden welke door den storm van den 29 November ll verliezen hebben geleden en in zoodanige staat van behoefte verkeeren dat dezelve buiten staat zijn die verliezen uit eigene middelen te herstellen of te boven te komen en op onderstand uit het fonds van kwade posten aanspraak zoude gehad hebben, indien zij zich daartoe in der tijd hadden aangemeld, zoo ja, om de zoodanige als dan te begrijpen in eenen staat zoo als voor de aanvrage om onderstand uit het fonds van kwade posten bij de circulaire vanden Heer Staatsraad Gouverneur van den 17 februarij 1834 ( P.B. no 17) is voorgeschreven,en die aan ons te doen geworden, zullende echter daarbij niet in aanmerking behooren te worden genomen, de verliezen welke slechts f.25, en daar beneden bedragen,als zijnde door ons met? Aanmerking van het geringe bedrag der Collecte in verhouding tot de geledene schade, voorloopig en zonder voor alsnog de overtuiging te hebben, dat wij niet tot nog meerder beperkingen den toevlugt zullen moeten nemen,tot beginsel aangenomen,om voor zoodanige verliezen geene schadevergoeding te verleenen.
De Commissie tot regeling der schade vergoedingen en de uitdeelingen der uit de Collecte voor de Schade door den storm van den 29e November 1836 veroorzaakt te verleenen onderstand.
President
Handtekening
Secretaris
Van Sorge
Arnemuiden 26 Junij 1837
Aan de Commissie tot regeling der schadevergoeding
Te Middelburg
Daar den storm van 29 November ll binnen onze gemeente zoo aan particulieren als aan stads eigendommen geene bijzondere schade heeft aangerigt, zoodat wij in de termen zouden kunnen vallen van begrepen te zijn in de regeling der schadevergoeding door de Commissie,hebben wij de eer UG in voldoening aan uwe missive dd 22 dezer maand kennis te geven.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 20 Junij 1837
Onderwerp: Toezending van een invorderbaar
Verklaard kohier.
Hierbij in overeenstemming met art 13 van het besluit van 16 Thermidor,8e jaar en bij res: van de Minister van Finaciën van 17 Mei 1834 ,zend ik U toe het op den 15e dezer invorderbaar verklaarde kohier van de personeele belasting Uwer gemeente dienstjaar 1837/8.
Verzoek: binnen 5 dagen na ontvangst aan den heer Ontvanger der directe belastingen te doen toekomen en mij op te geven de te doene afkondiging.
De Controleur der directe belastingen in- en uitgaande regten en accijsen in de controle Middelburg
Handtekening
Arnemuiden 23 Junij 37
Aan den Controleur
Onderwerp: de afkondiging is gedrukt
Ook is het kohier ter hand gesteld van den Ontvanger
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 19 Junij 1837
Onderwerp: Mutatie Miliciens
Ik heb de eer UEd: hiernevens te doen toekomen eene naamlijst van Miliciens,welke op de eene of ander wijze van het Korps waarbij zij dienden,zijn afgegaan.
Ik verzoek UEd: van het voorgevallenen met de Miliciens, voorkomende op genoemde lijst, aanteekening te doen,op de alphabetische lijsten der betrokkenen Ligtingen en op het register van Ingelijfden,model GG, uwer stad.
De Staatsraad Gouverneur van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Naamlijst van Miliciens, welke van het Korps , bij hetwelk zij dienden, op de eene of ander wijze zijn afgegaan,
Naam: Plasmans, Hendrik Hermanus: nummerverwisselaar
Naam: Eenennaam van Cornelis , gemeente Arnemuiden, jaar 1832 , 6e Batt: artillerie N.M.
15 mei 1837 op het stamboek van het Bat: als milicien geroijeerd en vermeld als vrijwilliger
Middelburg den 19 Junij 1837
De Staatsraad Gouverneur van de provincie zeeland.