Zeeuws Archief Inventaris van de Archieven van de Gemeente Arnemuiden
Toegangsnummer 1200
Inventarisnr. 115
Ingekomen Stukken en Kladafschriften van Uitgegane stukken 1841 deel 2
Middelburg den 5 Augustus 1841
Onderwerp: Toezending van een invorderbaar verklaard kohier
Hierbij gaat het op den 30 Julij jl invorderbaar verklaarde kohier no 2 van de Personele Belasting Uwer Gemeente dientjaar 1841/42.
Gaarne binnen 5 dagen na ontvangst aan den Heer Ontvanger te doen toekomen en de dag van afkondiging op te geven.
De Controleur der directe belastingen etc in de controle Middelburg
Van Kinschot
Arnemuiden 6 Augustus 1841
Aan den Heer Controleur
Bij UEG Missive van gisteren no 605 is bij ons ontvangen het Kohier der Personele belasting dezer Gemeente waarrvan de afkondiging op heden heeft plaatsgehad.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden, den 6 Augustus 1841
Onderwerp: Nummering Huizen
B E K E N D M A K I N G
B & W der stad Arnemuiden willende bij de plaats gehad hebbende vernieuwde nummering der huizen dezer Gemeente deszelfs in Uwe herinnering aan de bepalingen voorkomende in art 2,3 en 4 van het Provinciaal Reglement van den 28 Novb: 1825 op tot daarstelling en houden van Registers van bevolking en inwoning der gemeenten in de Provincie Zeeland hoofdzakelijk van den navolgenden inhoud:
Ieder eigenaar zal verpligt wezen, het nummer hetwelk eenmaal door de zorg van het Plaatselijk bestuur op den post der deur of op eene andere zigtbare plaats aan de voorzijde van het huis geplaatst zal zijn, steeds zigtbaar te moeten onderhouden, en wel in olieverw ter groote van 31 strepen—
De overtreding dezer bepaling zal worden gestraft met een boete van f.2: en bij onvermogen met eene gevangenis straf van een dag. Waarschuwen mitsdien bij dezen elk en een iegelijk dat wanneer dit nummer om welke reden zulks ook zoude mogen of kunnen zijn onzigtbaar mogt geraken, hetzelve weder in een behoorlijke zigtbaren staat te stellen., daar voortaan met alle naauwgezetheid hier op zal worden gelet en tegen de nalatigen onverwijld proces verbaal worden opgemaakt, hetwelk bij wanbetaling die opgelegde boet aan den Heer Kantonregter te Middelburg ter vervolging zal worden ingezonden.
En opdat niemand hiervan eenige onwetendheid zoude kunnen voorwenden, zal deze worden aangeplakt ter plaatse waar zulks gebruikelijk is te geschieden.
Gedaan te Raadhuize der stad Arnemuiden
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden den 6 Augustus 1841
Aaan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Pensionering schoolhouder
Wij hebben de eer U de eer UEGA hierbij te doen toekomen de deliberatie van den Raad betrekkelijk het te verleenen pensioen van de schoolonderwijzer H. Hogerheijde, waartoe laatstelijk betrekkelijk was de missive va ZE den Heere Staatsraad Gouverneur van Zeeland van den 28e Julij jl A no 7143 1 Afd ontwarende dat een & ander UEGA goedkeuring zal mogen wegdragen, en aan ons de vereischt wordende autorisatie zult doen toekomen en in welks vertrouwen de Raad in de begrooting van 1842 welke volgens de bestaande verordening in deze maand behoord te worden opgemaakt, dien overeenkomstig aan UEGA
Zal worden voordragen
De Burgemeester
CDB
Extract uit het Verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 30 Julij 1841
Samenvatting: het is nodig bij het doen van voordragten voor Leden van Polder Directiën nadere voorschriften te geven naar aanleidding van art.3 van ZM Besluit van 29 Maart 1822 (SB no7) Is goedgevonden
Deze voordrachten moeten geschieden volgens bijgaand model in duplo methet Proces Verbaal der stemming zal moeten worden ingezonden.Dat steeds een 3 tal Candidaten worde voorgedragen: voor ieder een aparte stemming.
Bij ieder voordracht dient de mening van de Ingelanden te worden gevraagd. Over o.a de jaarwedde en verder emolumenten
De Griffier der Staten
Van der Heim
Middelburg den 2 Augustus 1841
Onderwerp: Toelichting van sommige bepalingen der wet op het Gemaal.
Samenvatting.
Met omzichtigheid moet worden omgegaan met het verlenen van consent aan een broodbakker voor het verkopen van meel.
Het is mogelijk dat op deze wijze deze bakker zijn tarwemeel zou kunnen mengen met boekweitmee wat tegen de wet is..
Hij mag namelijk geen ander brood verkopen dan van zuiver gemalen tarwe, gepelde spelt of rogge.
Consent verlenen moet daarom met voldoende en overwegende redenen bekleed worden.
Daartoe moet een schriftelijk document worden opgesteld dat als bewijs kan dienen bij vistatiën van ambtenaren
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Middelburg den 11 Augustus 1841
Onderwerp: Toezending van een invorderbaar verklaard kohier
Hierbij doe ik UEA toekomen het op den 2de dedzer invorderbaar verklaarde primitive kohier van het Patentregt Uwer gemeente dienstjaar 1841/42
Gaarne binnen 5 dagen na ontvangst aan den Heer Ontvanger der directe belastingen te doen toekomen en mij de dag van afkondiging te doen toekomen
De Controleur der directe belastingen etc in de controle Middelburg
Van Kinschot
Arnemuiden den 14 Augustus 1841
Wij hebben de eer UEG kennis te geven dat de afkondiging van het kohier voor het patentregt dezer Gemeente voor het Dienstjaar 1841/42 heden alhier heeft plaats gehad.
De Burgemeester
CDB
De gewone publicatie gedaan
De patentzegels afhalen gedurende de maand Augustus, zullende dezelve na die tijd ingevolge art 2 van ZM besluit 1820 SB 2922 worden te huis bezorgd.
Middelburg den 16 Augustus 1841
Onderwerp: Bestedelingen maatschappij van weldadigheid
Op grond van mijn circulaire van den 4e Julij 1827 A 1e afd.NM no 6592 (PB no 78) heb ik de eer UEA hiernevens te doen toekomen extract uit de aan mij medegedeelde opgaven aanwijzende de mutatiën en aanvullingen welke in het personeel der jongens en meisjes uit uwe Gemeente in de koloniën der maatschappij van weldadigheid in de provincie Drenthe uitbesteed, gedurende het jaar 1840 hebben plaats gehad, en waarvan het getal gevoegd met de aldaar vroeger overgebragte weezen, naar aanleiding van ,’s Konings besluit van den 19 September 1826 en 25 Mei 1827 no 59 en 152 bij de effective bevolking voor zooveel de Nationale Militie betreft moet worden medegeteld of verrekend, en bij de instelling van het kontingent voor de ligting van het volgende jaar in aanmerking gebragt.
Ik zal voor of uiterlijk op den 31 dezer uw rapport tegemoet zien of op het voorz. Extract, ook eenige jongens of meisjes voorkomen, welk niet tot uwe gemeente behooren, in welk geval UEA mij daarvan tevens aanwijzing gelieve te doen;-terwijl zoo deswege geene aanmerkingen mogten bestaan, ik op het hierboven bepaalde tijdstip van UEA de mededeeling daarvan zal inwachten.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Arnemuiden den 28 Augustus 1841
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Maatschappij van Weldadigheid.
Wij hebben de eer Uwe Excie te kennen te geven dat bij ons geene aanmerkingen zijn voorgekomen op den staat der plaats gehad hebbende mutatiën in het personeel der jongens uitbesteed geweest hebbende in de Koloniën der Maatschappij van Weldadigheid gedurende het jaar 1840 gevoegd geweest bij Uwe Excie missive van den 16 dezer maand A no 7968 1e Afd. Als alleenlijk dat de tijd der aankomst van dien jongeling in de koloniën niet in 1839 maar in 1829 heeft plaats gehad, en denkelijk abusivelijk is vermeld geworden
De Burgemeester
CDB
V E R A N D E R I N G E N J O N G E N S
Legger nr. 2 935 Caljouw Casper Arnemuiden geb: 13 October 1820 verblijf: Veenhuizen
Tijd van aankomst 23 Augustus 1839/1829 Uitbesteed door Herv. Diaconie ontslagen 12 Mei
Extract uit het Verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag ,den 13 Augustus 1841
Gelezen zijnde eene missive van B & W van Arnemuiden van den 6 dezer maand no 205 daarbij inzendende een deliberatie van den Stedelijken raad van dezelfde dagteekening houdende voordragt om aan den Schoolonderwijzer H.W. Hoogerheijde aldaar op deszelfs verzoek als zoodanig eervol ontslag te verleenen met toekenning van een jaarlijks pensioene van f.350.- te voldoen met f.250- uit de stedelijke fondsen en met f.100 door zijnen opvolger tot dat einde op het tractement van dezen telken 3 maanden in te houden onder voorwaarde wijders dat het aan voornoemden Schoolonderwijzer in eigendom toebehoorende schoolgebouw door hem gedurende zijn leven ten gebruike, en dat van stadswege in het onderhoud van hetzelve zal worden voorzien met verder verzoek om voor dit onderhoud jaarlijks eene som van f.40- te mogen bestemmen, uit den post der stedelijke begrooting voor schoolbehoeften en brandstoffen tot dat einde bij die begrooting onder het gewoon onderhoud der stadsgebouwen voor te dragen en om tot tegemoetkoming in de door de stad te doene bijdrage voor het pensioen van den Onderwijzer een jaarlijkse subsidie van f.150- uit de Provinciale fondsen te mogen ontvangen.
Is goedgevonden
Aan B & W van Arnemuiden te kennen te geven.
1 dat de Vergadering tegen het pensioneren van den Schoolonderwijzer H.W. Hoogerheijde op de voorgedragene wijze geene bedenkingen heeft, met observatie nogtans dat de Vergadering aan de stad geen subsidie uit de provinciale fondsen kan verleenen tot tegemoetkoming in de door dezelve te doene bijdrage voor het pensioen van den onderwijzer, maar dat dezelve zoo als bereids vroeger door den Heer Staatsraad Gouverneur aan dezelve is medegedeeld bereid is om, indien de stad met de verpleging van bedelaars of van eenen krankzinnigen belast blijft, dezelve met een Jaarlijkse Subsidie van f.150- of zoo veel minder als die verplegingskosten zullen vorderen uit de Provinciale fondsen in de daarvoor te doene uitgaven tegemoet te komen en zulks zoolang de toestand van de Stedelijke Financiën dusdanige tegemoetkoming noodig maakt om de te doene bijdrage voor gedacht pensioen zonder te groot bezwaar voor de stadskas te kunnen bestrijden; en
2 dat voortaan bij de Stedelijke begrooting in de 4 Paragraaf litt: E van het 1e Hoofdstuk der Uitgaven voor het onderhoud van het Schoolgebouw zoodanige som als zal bevonden worden benoodigd te zijn bij een afzonderlijk artikel zal kunnen worden voorgedragen en wijders voor schoolbehoeften en brandstoffen zoodanige allocatie gebragt als de toestand der Stedelijke Financiën zal toelaten.
En zal afschrift dezer worden gezonden aan B & W voornoemd, tot informatie en narigt.
Accordeert met voorschr: Verbaal
De Griffier der Staten
Van der Heim
Arnemuiden, den 11 September 1841
Aaan den WEG Heer A. P. Van Deinse
Schoolopziener in het 1e Distrct der Provincie Zeeland
Wij hebben de eer UEG kennis te geven dat de Raad dezer stad in hare vergadering op gisteren den Schoolonderwijzer H. Hoogerheijde op deszelfs aan haar gedane verzoek, uit zijne betrekking een eervol ontslag heeft verleend in te gaan met den 1 Januarij 1842, onder bepaling nogtans dat wij de schooldienst zoolang zal blijven waarnemen, tot dat in den vacature zal zijn voorzien, en onder toekenning van een jaarlijksch pensioen van f.350- welke uit stadskas aan hem verzekerd en gevonden zal worden op de navolgende wijs, als uit stadskas f.250-
Van het Tractement van den nieuw te benoemen
Onderwijzer door den Stedelijken Ontv. Bij
Kwartaal telkens f25- f.100
-------------------------------------------------------------------------------------
Samen f.350
Dat voor dit te verleene pensioen door den aftredenen onderwijzer , van eenige huur gedurende deszelfs leven aan den nieuw benoemen onderwijzer ten gebruike zal worden afgestaan deszelfs schoolgebouw en schoolmeubelen welke wijders echte bij overlijden van den aftredene onderwijzer vervallen en niet van stadwege kan blijven verleend worden, daar alsdan de bovengemelde bijdrage door de nieuw te benoemen onderwijzer mede ophoud en alzoo door hem daar ook zal behooren te worden voorzien als nu in overleg te treden om nadat door UEG van dit ontslag in de bijdrage zal melding gemaakt zijn den dag van het te houden vergelijkend examen te bepalen, ten einde in staat gesteld te worden om na deze vacature in de nieuwspapieren melding te maken nieuwe kandidaten wie daartoe genegen mogten zijn onder overlegging der vereiste bewijzen en certificaten voor dat examen op te roepen, terwijl UEG hierbij gespecificeerd opgave erlangd van het tractement en Emolumenten aan de betrekking verbonden.
Als
1 van stadswege een jaarlijksch tractement van f.125-
2 van wege het Rijk 61-
3 Kerkelijk 72-
4 voor het ophalen van bank & staagelden? 5% 10-
5 schoonhouden der kerk 24-
6voor onderwijs aan kinderen van gealimenteerde ouders 20-
f.312-
waarvan moet worden afgetrokken gedurende het leven van den
ontslagene onderwijzer Hogerheijde ter gemoetkoming in het
aan hem te verleenen pensioen eene som van f.100-
blijft f.212-
7 7/8 last turf uit de kerkelijke fondsen om gedurende den winter des zondags en in de avond kerk in Week, de noodige stoven met vuur te hebben.
Terwijl eindelijk aan UEG wordt kennis gegeven dat de vergadering liefst verlang een onderwijzer van den 2 rang ten ware dat een van de 3e bij het te houdene vergelijkend examen genoegzame bekwaamheid of meerder geschiktheid tot het geven van dat onderwijs aan den dag mogt leggen en alzoo daartoe geschikt mogt geoordeeld worden moetende den nieuw te benoemen onderwijzer de bekwaamheid hebben om buiten de schoolueren les in de fransche taal te verleenen en alzoo dezelve op het instantelijk verlangen der vergadering die taal magtig zijn.
Wij vertrouwen dat een en ander door UEG in de bijdrage zal worden melding gemaakt en daarvan aan ons zal worden kennis gegeven wanneer alsdan den dag van het vergelijkend examen zal zijn beaald de aankondiging inde nieuwspapieen te doen plaats hebben.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden 13 September 1841
Aan den Eerw Kerkenraad te Arnemuiden
Onderwerp: ontslag Schoolhouder
Het zal Uw Eerw: niet onbekend zijn dat en Schoolhouder H.W. Hoogerheijde aan den Raad dezer stad wegens zijne gevorderde jaren deszelfs ontslag uit zijne betrekking heeft verzocht, dientengevolge is door HEGA in haren vergadering van den 10 dezer dat ontslag aan hem verleend geworden, met bepaling dat hetzelve zal ingaan op den 1 Januarij 1842, en door hem onder toekenning van een jaarlijksch pensioen zal worden verleend.
Indien op die tijd in de vacature niet mogt voorzien wezen de schooldienst zoo lang zal waargenomen worden.
Het is de stellige begeerte van ZM onzen geëerbiedigde Koning, dat ten platten lande waar de posten van schoolhouder, koster & voorzanger vereenigd zijn, dezelve alzoo moeten blijven, onder kennisgeving daarvan hebben wij de eer Ueer: mitsdien te verzoeken gemelden Schoolhouder uit zijne betrekking van koster & voorzanger tege die tijd te willen ontslaan zullende UwEerw: nader van ons kennis ontvangen wanneer het vergelijkend examen tot voorziening in die vakature zal plaats hebben, terwijl alsdan eene commissie uit UwEerw: te benoemen daarbij tegenwoordig zal behooren te zijn, ten einde in eene gecombineerde collegie van Gemeente Bestuur & Kerenraad in de bestaande vacature te voorzien.
Het zal ons aangenaam zijn van Uw Eerw: te worden onderrigt indien tegen het door Uwe Eerw: te verleene ontslag bedenkingen mogten bestaan.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden den 13 September 1841
Aande Heer Gouverneur
Onderwerp: Ontslag Schoolonderwijzer
Ten gevolge het besluit van HEGA van den 13e Aug: jl no18 hebben wij de eer Uwe Excie te kennen te geven dat de Raad dezer stad in hare vergadering van den 10 dezer maand heeft goedgevonden aan den schoolonderwijzer H.W. Hoogerheijde op deszelfs aan haar gedaan verzoek een eervol ontslag uit zijne betrekking te verleenen onder toestemming en waarborg der stad van een jaarlijksch pensioen van f. 350- in te gaan op den 1 Januarij 1842 met bepaling dat zoolang in de vacature niet zal zijn voorzien den schooldienst door hem zal worden waargenomen.
Hiervan is aan den Eerw: Kerkenraad en den Schoolopziener kennis gegeven
Etc
De Burgemeester
CDB
Middelburg,den 30 Augustus 1841
Onderwerp: Schutskooijen
De resolutie ? der wegen bij het nieuwe reglement de dato 6 Julij 1838 aan de Plaatselijke besturen zijnde opgedragen geworden, is daarvan onzes bedunkens het onvermijdelijk gevolg dat de daarmede in verband staande schutskooijen voortaan door de zorg van diezelfde besturen in behoorlijke orde zullen moeten gehouden worden endat de Directie van Walcheren daarmede niet langer zooals tot nu toe meestal plaats had, kan blijven belast.
Daar dit intusschen niet overal alzoo schijnt te zijn begrepen, hebben wij ons verpligt geacht deze opmerking onder UEA aandacht te brengen ten einde UEA zoo noodig daaruit aanleiding zoudt kunnen nemen om in het belang uwer gemeente deswegens zoodanige voorzieningen daar te stellen als UEA zult vermeenen te behooren.
De Centrale Directie van Walcheren
Voor den President afwezig
Sprenger Raad
Ter ordonnantie van dezelve
J.J. I Sprenger
Arnemuiden den 7 September 1841
Aaan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Begrooting
De stedelijke raad alhier den 27 der vorige maand overgegaan zijnde tot het opmaken van de begrooting in ontvang & uitgaaf dezer Gemeente voor het aankomende jaar 1842, hebben wij de eer dezelve in duplo met de daarbij behoorende Staten & memorie van toelichting benevens eene negatieve verklaring van den Molenpolder bij deze aan UEGA te doen toekomen.
De Burgemeester
CDB
Hier volgt en korte samenvatting van de meest opmerkelijke hoofdpunten:
Ontvangsten: verkoop van bomen op de Noordwalle, die gedurende eenige jaren bewaard zijn gebleven, om wanneer de stedelijke finantiën zulks noodzakelijk maakten deze te verkopen en in de begrooting voor te dragen
Subsidie uit de Provinciale fondsen van f.150- te tegemoetkoming wegens verplegingskosten van bedelaars in de Koloniën der Maatschappij vanWeldadigheid..
De opcenten op de grondlasten en ’s Rijksaccijnzen zijn ontvangen.
Pacht van het Veer : dezelfde som als vorig jaar.
Pacht van haardasch en vuinis wordt verhoogd met f.12-
Boeten van Policie : f.1-
Ontvangst van de weeffabriek f.250-
Uitgaven:
Belasting en ongelden f.166-
Staten en wegen f. 54,05
Idem sluis: f.50-
Begraafplaats; f.10-
Klokluiden ’s konings jaardag &
Oudejaarsavond f.7-
Subsidie Armen : f.230-
Alimentatie weezen f.70-
Bedelaars Etablissement: f.20,85
Jaarwedde Heelmeester & vroedvrouw f.175-
Idem schoolhouder f.125- en onderhoud school f.14,57
Brandstof der school f.10 ; Pensioen Schoolhouder F.250p
Intrest van een kapitaal van f.4309, 78 = f.215,49
Onvoorziene uitgaven f.3008.
Renteloos voorschot Rijk f.121-
Huur weeffabrieken f.220-
---------------------------------------
Samen: f.3627, 78 ½
Tenslotte: Goed slot f.5,32
Arnemuiden, den 7 September 1841
Aan Heeren GS van Zeeland.
Onderwerp: Armbegrooting 42
De begrooting in ontvangst en uitgaaf voor 1842 door het Diaconie Armbestuur onzer Gemeente opgemaakt en door den Raad dezer stede den 27 Aug: jl bij voorraad gearresteerd zijnde, hebben wij de eer nevens deze in triplo aan UEGA te doen toekomen en daarbij UEGA te kennen te geven , dat de Raad zich verpligt heeft gevonden den post van bedeeling in geld en brood etc onder no 8 vorkomende , dit jaar met f.50- te verhoogen, aangezien elk jaar de daarvoor uitgetrokkene som ontoereikend is en alzoo hunne onvoorziene uitgaven tot dat einde al vroeg moeten worden gebezigd, en den stedelijken Raad zooals van dit jaar het geval zal zijn, in de noodzakelijk hen eene extra subsidie uit stadskas aan UEGA te moeten aan te vragen, zijnde de overige uitgaven als na gewoonte terwijl de laatste post no 18dezelve f.9.26 is wegens geneeskundige dienst door den Heelmeester Oversluis op order van het Armbestuur , aan niet armlastig of bedeelde huisgezinnen.
Ten slotte moeten wij UEGA te kennen geven dat UEGA bij Uwe Res: van 11 Dec: 40 nr 26 verlangden dat in een volgend jaar de weeffabrijken eenen gunstigen invloed op de bedeeling mogt maken, waardoor dien post zoude kunnen worden verminderd, zulks volgens kennisgeving van het Armbestuur aanvankelijk plaats vindt, doch moeten UEGA eerbiediglijk doen opmerken, dat wel is waar deze fabrijken gunstig voor deze Gemeente zijn, en ook voor de bedeeling in den winter, maar dat wat de bedeeling des zomers betreft, daarop geen invloed heeft wijl zulks aan afgeleefde menschen plaats vindt, welke daartoe ongeschikt zijn, en dat wat de fabrijken winnen of voordeel aanbrengen, van jaar tot jaar verloren wordt met de visscherij, daardien zelve nog meer & meer achteruitgaat en uit dien hoofde in de winter aan menschen bedeeld word, dat bij een ruimeren vischvangst niet het geval zoude zijn, nog plaats hebben,en waarvan UEGA zich wel zullenovertuigd houden, als wij UEGA dat reeds bij missive van dat bestuur in dato 26 Junij jl,autorisatie is gevraagd om aangezien den post van van bedeeling ad f.500- reeds tot de hoogte van f.467,45 was geklommen, den post van onvoorziene uitgaven op hunne begrooting toegestaan tot dat einde te mogen gebruiken , en welke autorisatie bij besluit van den Raad van den 29 daaropvolgende is verleend geworden geschiedende oveigens de bedeeling zoo sober dat erniets op valt af te dingen of aanmerkingen te maken.
De Burgemeester
CDB
Extract uit het Verbaal van Heeren GS van Zeeland
Maandag , den 30 Augustus 1841
Aanvraag tot het beschikken over de post van onvoorziene uitgaven bij derzelver begrootingen over 1841 toegestaan.
Is goedgevonden
de Staten daartoe te arresteren en aan de betrokene besturendaarvan kenneis te geven.
Extracten etc.
De Griffier der Staten
Van der Heim
Extract uit het verbaal van Heeren GS
Over het 2e kwartaal van dit jaar voor de Provinciale belasting en Opcenten t.b.v. de steden Hulst,Axel en de Gemeenten te platten land is bij Resolutie van 12Aug:jl beschikbaar gesteld eene som van f.10.100,58 ter repartitie.
Extracten etc
De Griffier der Staten
Van der Heim
Middelburg, den 13 September 1841
Onderwerp: Schoolvervulling
Ten gevolge van UEd: missive van den 11 dezer no 212 heb ik de eer bij dezen aan UEd: te doen toekomen het concept mijner aankondiging in de Bijdragen van het Schoolwezen der op handen zijnde vacature van den post van onderwijzer, koster en voorzanger in Uwe gemeente opgemaakt met in achtneming van bijgaande nota omtrent de schoolvervulling waaromtrent ik de vrijheid neem aan te merken
1 dat de aankondiging om in de Bijdragen, welke den 1. Ocyober uitkomen, geplaatst te worden, den 15 dezer bij mij, ter opzending aan den heer Inspecteur van het Schoolwezen in ’s Gravenhage, terug zoude moeten zijn, daar dezelve anderszins eerst kan geplaatst worden in de Bijdragen, welke den 1 November uitkomen, op welke latere plaatsing door mij is gerekend.
2 dat de school in Uwe Gemeente bij notificatie van Gedeputeerden uit het Departementaal bestuur van Zeeland van den 16 Maart 1807 is geclassificeerd te zijn van den middelsten rang; en dat mitsdien tot de mededinging zijn geregtigd behalve de onderwijzers van hoogeren rang, ook die van den derden rangingevolge de artikelen 15.16. en 17 der verordeningen op de examens, gevoegd achter de Schoolwet.
3 dat de school eene openbare Nederduitsche lagere school van den middelsten rang zijnde, mitsdien het onderwijs in de fransche taal niet wel als voorwaarde ter mededinging kan worden gesteld: onverlet aan de geregtigden tot het doen der aanstelling om wanneer onder de sollicitanten, gelijk wel te denken valt, een persoon gevonden wordt die tevens admissie heeft voor de fransche taal, en gelijke geschiktheid bezit voor de vacante betrekking, alsdan aan dezen boven anderen de voorkeur te geven.
4 dat het mij aangenaam zoude zijn tevens te mogen vernemen wie geregtigden tot het doen der aanstelling als koster en voorzanger zijn, ingevolge het Provinciaal blad no 84 van den 14 Augustus 1840- t.w. kerkvoogden met den predikant, of de Kerkenraad en of door die geregtigden mede in de conceptaankondiging genoegen wordt genomen.
Bij UEA rescriptie tevens de twee bijlagen verzoekende, heb ik de er te zijn
De Schoolopziener in het eerste
District der Provincie Zeeland
Adr: P. van Deinse
Arnemuiden 14 September 1841
Aan den Heer Schoolopziener
Onderwerp: Schoolvervulling
Onder terugzending der 2 bijlagen gevoegd geweest bij UEG missive van gisteren no 660, hebben wij de eer UEG te kennen te geven dat door ons en den kerkenraad volkomen genoegen genomen wordt met de concept aankondiging voor de bijdragen van het schoolwezen welke op gisteren van dit verleende ontslag mede is kennis gegeven, met uitnoodiging aan UEG aangezien deze betrekking volgens ZM begeerte daar waar dezelve vereenigd zijn, alzoo moeten blijven, hem mede uit die betrekking te willen ontslaan., met observatie nogtans, dat wat het vergelijkend onderzoek der sollicitanten betreft, wij, indien dit UEG goedkeuring wegdraagt, liever zagen zulks plaats hadt op het stadhuis,waar twee groote en daartoe geschikte kamers voorhanden zijn welke zeer goed verwarmd kunnen wezen.
De geregtigden tot het doen der aanstelling als koster & voorzanger behoort uitsluitend aan den Kerkenraad, aangezien het Kerkelijk Reglement ter dezer plaats niet is ingevoerd..
En hiermede aan Uwe geeerde Ed: voldaan hebbende, hebben wij de eer te zijn.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden, 16 September 41
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Schutterij
De inschrijving Loting en beoordeeling der vrijstellingen op maken der rollen inlijving der manschappen en opzending der bijzondere rol der Schutterij dezer Gemeente over dit loopende jaar, geregeld afgeloopen zijnde, hebben wij de eer hiervan volgens Uwe Excie circulaire van den 10 Mei jl PB 43 kennis te geven.
De Burgemeester
CDB
Middelburg , den 12 September 1841
Onderwerp: Belooning Zetters, dienst 1840.
Door Zijne EXcie den Minister van Financiën , bij resolutie van den 20 Augustus jl, no 24 (dir.bel.), de voorgestelde belooning der Zetters wegens de werkzaamheden van het patentregt in de gemeenten, waar meer dan vijftien artikelen op de primitive kohieren voorkomen, over het dienstjaar 1840, goedgekeurd en vastgesteld zijnde, heeft dezelve daarbij aan de Zetters uwer gemeente over dit dienstjaar toegelegd
f. 7,10
etc
De StaatsraadGouverneur van de
Provincie Zeeland
Bij deszelfs afwezigheid
Sprenger
Lid der GS
Arnemuiden den 27 September 1841
Schooning en Omgang
B & W der stadArnemuiden, maken bekend dat door of vanwege het Stedelijk bestuur alhier op maandag den 11 Oct: aanstaande eene schouwing zal plaats hebben op de schoorsteenen en andere stookplaatsen , op het gebruik der Nieuwe Ned. Maten en Gewigten en op straten& voetpaden.
Wordende een iegelijk bij dezen uitgenoodigd om te zorgen dat op de deswegens bestaande bepalingen geene overtredingen worden gevonden,daar de nalatigen in dezen ingevolge de wet zullen worden achtervolgd.
En opdat niemand hiervan eenige onwetendheid aan den dag leggen zal deze worden aangeplakt ter plaatse waar zulks gebruikelijk is te geschieden.
De Burgemeester
CDB
Extract uit het Verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag, den 17 September 1841
Samenvatting:
Rapport gedaan zijnde op de rekening over 1840 van de Hervormde Diaconie Armbestuur van Arnemuiden
Is goedgevonden
De voorsz: rekeningen behoudens de in sommige derzelve gebragte wijzigingen en daarbij gestelde marginale aanmerkingen, goed te keuren en 2 Exemplaren te retourneren
Extracten etc.
De Griffier der Staten
Van der Heim
Arnemuiden , 19 October 1841
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Armrekening
Bij UEGA besluit van den 17 Sept: ll A 425 de rekening van den Diaconie Armen dezer Gemeente met wijziging goedgekeurd zijnde, zoo hebben wij de EGA kennis te geven dat wat de belooning van den ontvanger betreft voorkomende onder no 13 in de uitgaven niet te weinig perceptie loon is gerekend, aangeziende diaconie met den ontvanger onderling overeen zijn gekomen, dat wat de vrijwillige giften aangaan hij slechts daarvoor 2 Pct zoude genieten, zoodat hij van dat jaar van f.658,22 collecte 4% f.26,32 envanf.252,18 vrijwillige giften 2 % f.5,04 te samen f. 31,36 heeft ontvangen gelijk in de rekening is verantwoord geworden en waarmede door den ontvanger volkomen wordt genoegen genomen, zoodat tot onderrigt van HEGA in de rekening hadt behooren melding gemaakt te worden hetwelk in het vervolg zal plaats hebben
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden 4 Novb.41
Aan het Diaconie Armbestuur
Onderwerp: Armrekening
Onder toezending van een exemplaar der Heeren GS finaal goedgekeurde armrekening, zoo hebben wij de eer tot UEd; informatie meede te deelen dat de aanmerking op de belooning van den Ontvanger gemaakt,reeds door ons aan HEGA is medegedeeld geworden hoedanig de berekening daarvan alhier plaats heeft in het vervolg verlangen wij dat den ontvanger de ontvangsten van welke den Ontvanger verpligt zal weezen in deszelfs eerstkomende rekening te verantwoorden en die van 2 pct belooning gespecificeerd ten einde hierdoor aan HEGA meerdere duidelijkheid bij te zetten terwijl UEerwaarde verder zulk ontdekken dat het goede slot met f.5- is vermeerderd geworden, ontstaan door de onjuiste oplooping in de bedeelingspost voorkomende onder no 7 op den specifiken staat verzoekende UwEerw: ontvanger in het vervolg bijzonder de oplettendheid aan te bevelen,ten einde zulke in het oogloopende abuisen voor te komen.
De Burgemeester
CDB
Middelburg 27 September 1841
Daar het korten der dagen reeds thans het arbeiden in de fabrijken noodzakelijk maakt en zulks ook natuurlijk voortdurend tot aan het zomersaisoen noodig zal zijn, zoo vinden wij het noodzakelijkUEA daarover onze belangen mede te deelen.
Bij de aanmerkelijke opofferingen die wij in dit jaar gedaan hebben en de verliezen die wij geleden hebben welke daadzaken UEA genoegzaam bekend zijn, is het leveren der olie voor ons eene onaangename administratie en hoewel de volders in het vorige jaar daartoe 2 ½ cent per stuk lieten staan zoo kwam daarvan nog eene som ten onzen laste. Bij de tegenwoordige omstandigheden is het zeer in ons belang deze kosten te bezuinigen zonder daarom den vlijtigen wever veel te bezwaren . Wij hebben ten dien einde nuttig geoordeeld dat elke wever zich zijne noodige olie voorzie.Hierdoor worden wij van die administratie gevrijwaard en niemand verliest er bij,want door de bekostiging der olie ieder voor zich zelve, zullen zij zich aangespoord gevoelen om vlijtig te werken en wel zoodanig dat zij die kosten er meer dan dubbel uithalen, zoodat als het ware er algemeen bij gewonnen wordt. Van dien maatregel zijn wij zoo vrij UEA kennis te geven niet twijfelende of UEA zullen dezelve goedkeuren.
Wij hebben de eer te zijn
UEA DW Dienaren
G & H Salomonson
M.Salomonson
Arnemuiden den 3 October 1841
Onderwerp: Landbouw
B & W der stad Arnemuiden maken ten gevolge en bij hun ontvangene circulaire van Zijne Excie den Heere Staatsraad Gouverneur van Zeeland van den 23 Sept: jl no 70 bekend dat zich hier en daar onder het koren voornamelijk onder de Rogge heeft opgedaan de Slanespoor ? eigenlijk het zoogenaamde Moederkoren,hetwelk als ongekend/ongezond? En schadelijk zoo voor mensch als vee wordt opgegeven.
Noodigen mitsdien de landlieden dezer Gemeente uit wie hun graan daarmede besmet keuren/kennen hetzelve zoo veel doenelijk daarvan te zuiveren, aangezien de verkoop daarvan, zooveel mogelijk zal worden tegengehouden, en den Molenaar het breken van dat graan worden belet.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden den 4 October 1841
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Bedelarij
Wij hebben de eer Uwe Excie te berigten dat in onze Gemeente een aanhouden toezicht wordt gehouden op de wering der bedelarij en dat gedurende het 3e kwartaal dezes jaars alhier niet is gebedeld geworden,, noch bedelaars zijn ontdekt of voor onsgebragt geworden.
De Burgemeester
CDB
Idem
Onderwerp: Staat Broodzetting
De staat der Broodzetting over het 3e kwartaal dezes jaars door ons opgemaakt en geregeld zijnde naar de opgave der marktprijzen, hebben wij de eer hierbij aan Uwe Excie te doen toekomen en zulks overeenkomstig het besluit van Heeren GS van den 2e Mei 1828
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden, den 4. October 1841
idem
Onderwerp: Personeel van Bestuur:
In voldoening aan Uwe Excie circulaire van den 5 Novb: 1833 PB 119 hebben wij de eer aan Uwe Excie te doen toekomen de staat van het Personeel van het bestuur dezer gemeente zooals die was op den 1e dezer maand , terwijl gedurende dat tijdvak het lid van den Raad Adriaan de Smith is overleden. Zooals Uwe Excie bij missive van den Burgemeester van den 27 Febr: jl no 16 kennis bekwam terwijl in diens plaats bij besluit van Heeren GS dd 25 Junij jl nr 13 op daartoe door den Raad dezer stad gedane voordragt is benoemd de persoon van Joost van der Weele, welke in deze betrekking in den Raad dezer stad door den Burgemeester is beëedigd en daarbij zitting heeft genoemn.
De Burgemeester
CDB
Staat van het Personeel van het Bestuur der stad Arnemuiden op den 1e October 1841
Namen
Burgemeester: Cornelis Daniel Baars; jaar van aftreden:1844.
Wethouders: Marée Jannis de, jaar van aftreden:1842; Van Eenennaam Abr: jaar van aftreden 1846.
Leden van den Raad: Marée Jannis de; aftreden: 1842; van der Weele Joos, aftreden:1842; Adriaanse Adriaan: aftreden: 1844; Kraamer Jan: aftreden: 1844; Van Eenennaam: aftreden 1846; Wisse Leendert : aftreden:1846
Secretaris: Baars Cornelis Jacobus.
Ontvanger: Cornelis Jacobus Baars
Arnemuiden, den 1 October 1841
Arnemuiden, den 4 October 1841
Idem
Onderwerp: Verbaal Stedelijke Kas
Hiernevens hebben wij de eer aan Uwe Excie te doen toekomen een verbaal van onze bevinding van den staat der Stedelijke Kas volgens de bestaande verordeningen door ons op heden opgemaakt en geteekend
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden den 6 October 1841
Idem en Prov. Geneesk: Commissie
Onderwerp: Vaccine
Wij hebben Uwe Excie en UEG kennis te geven dat in den loop van het derde kwartaal dezes jaars bij ons geene berigten zijn ontvangendat iemand in deze Gemeente is gevaccineerd geworden of dat de Kinderziekte alhier heeft geheerscht.
De Burgemeester
CDB
Aan den Heer Gouverneur van Zeeland
Onderwerp: Oefening Brandspuit
Daar reeds de noodige order was gesteld om volgens de bestaande voorschriften de Brandspuit onzer gemeente na te zien, en daar mede te laten oefenen, zoo is door de op den 13 dezer aan de Zaagmolenvan Middelburg ontstane brand, dezelve in werking geweest en volkomen voldoende bevonden, waarvan een verbaal is opgemaakt, en wij de eer hebben hier bij aan uwe Excie een afschrift daar van te doen toekomen als nu onnoodig geoordeeld zijnde,die naziening en oefening met dezelve nader te doen plaatsvinden,terwijl bij den vervoer van dezelve naar en van de zaagmolen den as gebroken zijnde, dadelijk de herstelling daarvan door ons is bevolen geworden.
De Burgemeester
CDB
Den 15 October 1841
Heden den 13e October 1841
Is door de ontstane brand aan den Zaagmolen staande onder Middelburg de Brandspuit dezer Gemeente in werking geweest, en bevonden dat dezelve in eenen goede enbruikbare staat was zoo wel als de blusch en brandgereedschappen daar bij behoorende terwijl de brandspuit bedienden, bij dien brand met allen ijver werkzaam zijn geweest en alzoo met de andere daar bij zijnde Brandspuien ook het hunnen hebben toegebragt tot de blussching van gezegde brand.
En heb ik Burgemeester met de Commissaris uit den Raad der stad Arnemuiden als met bijzonder toezigt over de Brandspuit belast, van die bevinding dit verbaal opgemaakt, als nu onnoodig oordeelende, gelijk in deze maand gewoonelijk plaats vondt,volgens art: 32 van het Reglement op het Brandwezen, de Brandspuit na te zien, en daar mede te doen werken en deze geteekend op dato als hier boven is gemeld.
De Commissaris uit den Raad : J: de Marée
De Burgemeester: Corn: Dan:Baars
Arnemuiden, 10 October 1841
BEKENDMAKING
Onderwerp: Verpachting Veer op het Nieuwland
B & W der stad Arnemuiden maken mits deze bekend dat zij voornemens zijn om op Zaturdag den 13 Novb: aanstaande des voordemiddags ten tien uren op het stadhuis alhier onder nadere goedkeuring van Heeren GS van Zeeland en den Raad dezer stad ter verpachting aan te bieden het Veer dezer stad op het Nieuwland voor den tijd van zeven achtereenvolgende jaren ingaande den 1 Januarij 1842, waarvan de conditiën van heden af dagelijks (buiten de zondag) van des morgens 9 tot 12 uren) bij den secretaris dezer stad voor een ieder ter lezing liggen
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden 30 November 41
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Uitbetaald reisgeld
Wij hebben de er hierbij aan Uwe Excie te doen toekomen eene naamstaat in duplo van het door ons uitbetaalde reisgeld aan miliciens welke ten gevolge Uwe Excie circulaire van den 14 October jl PB no 61 tot het doen haare afrekening naar hun korps zijn vertrokken.
De Burgemeester
CDB
Middelburg, den 18 October 1841
Onderwerp: Dankbetuiging voor hulp bij brand
Daar volgens het berigt van de Generale Directie over den Brand deze stad de aan uwe stad toebehoorende Brandspuit tegelijk met de onze een krachtig deel heeft genomen ter blussching van den op den 13 dezer maand plaats gehad hebbende brand op het grondgebied dezer stad en het ook aan den ijver der manschappen dezer spuit is toe te schrijven dat deze brand zich niet verder heeft uitgestrekt, achten wij het ons eenen aangenamen pligt UEd: voor de deswegens verleende hulp de gevoelens onzer dankerkentenis toe te brengen, onder bereidverklaring van wederzijdsche dienst voor zoo ver zich daartoe onverhoopt het gevaal binnen uwe stad mogt opdoen
Burgemeester en Wethouders der stad Middelburg
Paspoort van Grijpskerke
Ter ordonnantie van dezelve
Ermerins c.s.
Extract uit het Verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 15 October 1841
Zijn gelezen de missives van B & W van Middelburg
Van den 13 Augustus ll no 12/1219 met bijlagen daarbij de beslissing dezer vergadering inroepende in het tusschen dezelve en B & W van Arnemuiden bestaande verschil over de opneming in het Gasthuis te Middelburg van zekere te Arnemujiden onderstads domicilie hebbende Pieternella Geldhof ten gevolge van een toeval in het linker been, en over de trestitutie der dientengevolge ten haren behoeve aangewend wordende verplegingskosten, in welke door B & W van Arnemuiden wordt gedifficulteerd op grond dat die persoon, welke uit hare dienst te Veere, ten gevolge van het bedoelde toeval, naar hare moeder te Arnemuiden was overgekomen en zich vervolgens tijdelijk naar Middelburg had begeven, met het doel om voor eigene rekening met eenen Heelmeester te practiseren, reeds na twee dagen in die stad te hebben vertoefd, op verzoek van den stads Heelmeester aldaar, zonder voorkennis en toestemming van het Stedelijk Bestuur van Arnemuiden, in het Gasthuis is opgenomen; dat zij zich voorts bij het armbestuur te Arnemuiden had kunnen aanmelden, ten einde van wege hetzelve aldaar geneeskundige hulp te erlangen en dat haar toestand niet van dien aard was dat zij niet alsnog tot dat einde van Middelburg naar Arnemuiden zoude kunnen zijn vervoerd geworden.
2 van den 1e dezer maand no 7/1470 daarbij copielijk overleggende eene missive van Regenten over den algemeenen Armen dd 23 September ll, houdende mededeeling der omtrent de bedoelde opneming van P.Geldhof door prealabel gevraagde nadere inlichtingen.
Waarop in aanmerking genomen zijnde dat volgesn de gedachte inlichtingen de toestand der lijderes ten gevolge van het toeval aan haar been tijdens zij te Middelburg op een bovenkamertje bij eene ruim 80 jarige vrouw was gehuisvest, zoodanig was verergerd dat zij indat verblijf niet langer konde worden verpleegd, en niet dan met het grootste gevaar naar elders zoude kunnen zijn vervoerd geworden, dat dientengevolge harentwege de hulp van het algemeen Armbestuur te Middelburg ingeroepen en zij alzoo in het Gasthuis opgnoemen is; dat daartoe geene voorafgaande toestemming van het Stedelijk bestuur van Arnemuiden vereischt afgevorderd konde worden, maar dat de toestand der lijderes hare dadelijk opneming en verpleging in het Gasthuis noodzakelijk maakte; dat hiervan door het Stedelijk bestuur van Middelburg aan dat van Arnemuiden binnen den bepaalden tijd is kennis gegeven, en dat de onderhavige opneming alzoo niet kan geacht worden buiten behoorlijken vorm te hebben plaats gehad, en overigens door menschelijkheid geregtvaardigd wordt
Is goedgevonden
1 Te verklaren dat het Stedelijk bestuur van Arnemuiden verpligt is de kosten wegens verpleging van Pieternella Geldhof in het Gasthuis te Middelburg te restitueren.
2 van deze beslissing aan B & W van Arnemuiden enz kennis te geven, ten welke einde afschriften dezer aan dezelve zullen worden gezonden respectivelijk tot informatie en narigt.
De Griffier der Staten
Van der Heim
Arnemuiden, 2 November 1841
Aan Zijne Majesteit den Koning der Nederlanden.
Sire!
Het stedelijk bestuur van Arnemuiden 1e District van de Provincie Zeeland, geeft aan Uwe Majesteit allereerbiedigst te kennen dat het zich bezwaard acht betrekkelijk een door HEGA Staten dezer Provincie in haar nadeel besliste verschil met Heeren B & W der stad in het Gasthuis binnen die stad, en hetzelve zich mitsdien gedrongen gevoeld aan Uwe Majesteit te adresseren en Uwe Majesteit tusschenkomst betrekkelijk voor haren ???? zoo zeer drukkende beslissing in te roepen.
Op den 25 Junij dezes jaars ontving het bestuur van Heeren B & W der stad Middelburg kennis, dat door Heeren Regenten van de Godshuizen dier stad ter plaatsing in het Gasthuis op schriftelijk verzoek van den stadsheelmeester Pieterse was opgedragen zekere Pieternella Geldhof, welke blijkens eene nevensgaande acta van inlichting te Arnemuiden armlastig was, met kennisgeving dat HUGA na afloop der ziekte de declaratie van kosten berekend tegen 5 of 6? Aan ons zouden indienen.
Bij missive van den 28 Junij jl gaven B & W alhier HEGA kennis dat die persone wel haar domicilium binnen deze Gemeente hadt, doch niet bij hun als armlastig bekend stond, veel minder als woonachtig binnen de stad Middelburg, zoodat zij? Dienten gevolge vermeend endat zij dien aangaande waren geinformeerd geworden dat gemelde P.Geldhof dienstbaar binnen die stad Veere doch wegens een gebrek aan de linkervoet tot haar herstel bij hare moeder binnen deze Gemeente herwaarts was overgekomen en hoezeer hier geruime tijd door gebragt te hebben gene geneeskundige hulp van het Armbestuur hadt ingeroepen, maar voor eigene rekening practiserende was met den Heelmeester Cornielje te Middelburg, dewelke uit hoofde die voet? Dagelijks te kunnen bezichtigen, haar hadt verzocht zich naar Middelburg te begeven en waaraan door haar voldaan was en zij uit hoofde van niet te kunnen gaan met den vragtrijder Meerman op donderdag den 10e Junij jl zich naar Middelburg begaf en dat zij na aldaar slechts twee dagen vertoeft te hebben in het Gasthuis was opgenomen en ons alzoo was voorgekomen zij met het bepaalde doel om in dat gesticht geplaatst te worden, naar Middelburg was vertrokken en wij zoo van onzentwege als op het instantelijk verzoek van het Diaconie Armbestuur , dringend verzochten haar uit dat Gesticht te ontslaan, daar wij de kosten welke die opneming zouden ten gevolge hebben, niet voor onze rekening konden nemen, daar wij vermeenden dat een heelmeester uit Middelburg onbevoegd om lijdende personen domicilie hebbende te Arnemuiden en aldaar woonachtig en geene betrekking met Middelburg ter plaatsing in dat gesticht op te dragen en dat indien tegen zoodanige handeling niet werd opgekomen in het vervolg het Gasthuis wel een aantal ingezetenen dezer Gemeente zich aldaar zouden bevinden, welke dan maar op verzoek van een heelmeester 1 à 2 dagen zich binnen moesten bevinden, dat wij van haar ongemak niets hadden geweten en dat ook in die toen beraamde opneming noch door ons of dat Armbestuur was ingestemd en niet
Zouden ingestemd hebben, aangezien wij hier twee Heelmeesters hadden, waarvan een zoo van stadsweg als door den Armen bezoldigd werdt en zij hetzij op eige rekening of bij bewijs van onvermogen door de Geneesheer van den armen geneeskundige hulp zouden kunnen erlangd hebben en dienvolgens difficulteerden om de betaling van die opneming te laten volgen, ten ware dat wij door hooger autoriteit gedrongen mogten worden om de kosten daarvan te voldoen.
Na een en ander daarover gehoudene briefwisseling heeft dit eindelijk ten gevolge gehad dat B & W der stad Middelburg zich aan Heeren GS hebben geadresseerd en hun EGA geven ons op den 26 October jl bij besluit van den 15 bevorens no 17 kennis dat het stedelijk bestuur van Arnemuiden de verpligting wordt opgelegd om de verplegingskosten te betalen uit aanmerking dat volgens ontvangene inlichtingen de toestand der lijderes ten gevolge het toeval aan haar been tijdens zij te Middelburg op een bovenkamertje bij eene ruim 80 jarige vrouw was gehuisvest zoodanig was verergerd dat zij in dat verblijf niet langer konde worden verpleegd en niet dan met het grootste gevaar naar elders zoude kunnen zijn vervoerd geworden, dat dientengevolge harentwege de hulp van het algemeen armbestuur te Middelburg ingeroepen en alzoo in het Gasthuis opgenomen was, daartoe geene voorafgaande toestemming van het stedelijk Bestuur van Arnemuiden vereischt of gevorderd konde worden maar dat de toestand der lijderes hare dadelijke opneming in het Gasthuis noodzakelijk
Maakte en dat alzoo niet beschouwd kon worden de opneming buiten de gewone vormen hadt plaats gehad.
Het is opdeze grond dat Heeren GS het bestuur verpligtend achten om de betaling te doen, maar wij vermeenen dat HEGA niet voldoende betrekkelijk deze zaak zijn ingeligt geworden, daar wij maar zeker meenen te weten dat de opneming in het gasthuis van dat meisje op eene slinkse wijze heeft plaats gehad.
Welke noodzakelijkheid bestond er toch om haar met zoo eene ellendige voet zelfs buiten staat om te Middelburg te komen naar die stad te lokken immers met voorbedachtheid om indien zij daar was, haar alsdan in het gasthuis te helpen want dien Heelmeester wist wel dat die dienstmeid niet genoegzaam gegoed was, om daar op eige kosten te gaan logeren en wie zal met ons dit niet moeten betuigen, indien men in anmerking neemt, dat zij bij eene ruim 80 jarige vrouw, eene tante van haar zwager haar haar intrek neemt en na aldaar slechts 2 dagen geweest te hebben, verergerd haar toeval zoodanig dat zij oogenblikkelijk naar het Gasthuis moet vervoerd worden, wie merkt het niet zeggen wij, bij een ruim 80 jarige moet zij haren intrek nemen, zoodanig mensch laat immers hare afgeleefde leeftijd niet meer toe en is niet in staat om zoo iemand met een verouderd geval tot haar geheel herstel te huisvesten, veel minder op te passen, was het niet dat die vrouw onderrigt of gezegd was geworden dat zij spoedig in het gasthuis zoude worden opgenoemn, voorzeker zoude zij die persone niet aanvaard hebben en bovendien heeft dat meisje noch hare moeder eige middelen om die huisvesting te zouden kunnen betalen, daar hare moeder nog maar korts buiten bedeling van de armen is.
Dat haar toestand ( een verouderd geval aan haar been) in dien tijd van 1 à 2 dagen zoo zeer zoude verergerd wezen , dat zij niet dan met groot gevaar zoude kunnen vervoerd geweest zijn , hieraan twijfelen wij zeer , en gelooven dat Heeren GS niet goed onderrigt zijn geworden, want na den ontvangst van het Besluit van HEGA heeft onzen secretaris zich in persoon bij de lijderes vervoegd of zij bij de 80 jarige vrouw gedurende dien tijd tijd van 1 à 2 dagen zoo zeer verergerd was, dat hare opneming in dit gesticht zoo dringnd vorderde waarop zij te kennen gaf dat zij zulks niet konde zeggen, of toestemmen, maar dat hare toestand den geheelen winter zulks reeds gevorderd hadt, daar toch ieder ieder wist haar voet erg?? Was en waaraan door ons ook niet getwijfeld werdt daarbij reeds lang volgens informatie niet in staat was geweest om naar Middelburg te kunnen gaan, echter geene vrijheid geeft om uitwonende buiten de stad Middelburg zouden toestemming van den armen in dat gesticht voor hare rekening te worden opgenomen en verpleegd, zoodat volgens hare eige getuigenis op die tijd hare opneming niet dringerder vorderde , doch zulks reeds den geheelen afgeloopen winter had gedaan en welks getuigenis uit goeder hand ons ook uit dat gesticht is bevestigd geworden, en alzoo onzens bedenkens wel degelijk onzen toestemming gevorderd werd en zoude kunnen gevraagd wezen daar toch een heelmeester maar niet vrij over onze finantiën te beschikken heeft, waarom dat welligt door dien geweest?? ? hierop een weigerend antwoord verwagt is, schijnt zulks op die wijze ZE geschikter voorgekomen te zijn en nu omdat het navraag heeft, heeft dat toeval zulks dringend gevorderd.
Hadt zij dienstbaar geweest binnen die stad dan hadden wij er niet aan gedacht, maar nu zich naar Middelburg te doen transporteren, onder voorwendsel om voor eige rekening te practiseren en aldaar dadelijk te minsten zeker reeds den volgende anderen dag aanstalten gemaakt om in het gasthuis geplaatst te worden, wie is hier van de onbilligheid niet overtuigd, ja zelfs den Heer Burge zaak met regt is emeester der stad Middelburg, van HEGA verzocht????? nadat wij gedifficulteerd hadden inde betaling? Onzen secretaris bij HEGA aan te komen, dewelke zich aldus uit aldus uitliet ik houde mij overtuigd dat de zaak met en ongelukkig voor Arnemuiden, maar Middelburg kan dat toch niet betalen, en den Secretaris verzekerde indien het Stedelijk Bedstuur van Bestuur van Arnemuiden zich te vrede hieldt alsdan ZE: Acht: op zich nam in dit singulier geval , niet meer te doenbetalen, dan hunne ingezetenen of gealimenteerd, en alzoo 40 c in plaats van 50 ct daags, doch indien het zich oposeerde ? dan niet- wij houden ons overtuigd dat het voor het Armbestuur van Middelburg even ongelukkig is als voor Arnemuiden, maar Uwe Majesteit duidt het ons niet ten kwade , wordt dan aan een heelmeester zoodanige bevoegdheid toegekend , om op zoo ene wijze te handelen dan is zoo iemand in staat elk Gemeente Betsuur te renonceren?? , zij heeft dan slechts zijne buiten zieken binnen de stad te roepen en zijnen ambtgenoot Pieterse de aanvrage te laten doen om dezelve in het gasthuis te laten opnemen , dit kan immers de bedoeling der inrigting van dat gesticht niet wezen, te minsten indien die geneesheer iets dergelijks ondernam ten rekening van een particulier , wij twijffelen niet of zij zoude dat regt voor de regtbank wel betwist worden, en uitdien hoofde vermeenen wij als regeerders dezer gemeente aan ons hetzelfde behoort.
Indien Uwe Majesteit alzoo in overweging gelieft te nemen, de wijze hoedanig de opneming heeft plaats gehad is het dan niet ongelukkig dat Arnemuiden ten gevolge eigendunkelijke handelwijs van dien Geneesheer de Sacrefire is van het geheele geval, eene diep armoedige Gemeente zonder eenige welvaart in de vischvangst het grootste dat van het bestaan haren inwoonders die inden zoo afgeloopenen vischvanst hoofd voor hoofd van huisgezinnen nog geen f.150—in dit voor hun ongelukkig jar met hu beroep vdrdiend hbbe, en waar den nood en de armoede ten hoogsten toppunt is gerezen en waar de winter met kmmervolle vrees & angst wordt tegemoetgezien en aan wiens ingezetenen mitsdien meerder dan de reeds geavanceerde belasting kan gevorderd worden ende stedelijke finantiën , die uitgaaf ook geenszins gedogen, daar voor die zaak? Veel raad maar weinig herstel zal gevonden worden, volgens hare eigene betuiging, is zij tot heden nog niets gevorderd en blijft in dezelfde omstandigheid , zoodat de zaak over een jaar zoo ver kan gevorderd wezen, als toenzij daar op deze wijze door den geneesheer opgelegd..
In het dringende belang der stedelijken finantiën heeft het Bestuur alzoo vermeend Uwe Majesteit van deze zaak te moeten kennisgeven, met eerbiediglijke verzoek dat het Uwe Majesteit zal behagen om naar bevind van zaken naar Uwe Majesteit wijsheid in deze zaak te beslissen en hetzelve daartoe Uwe Majesteit termen gevonden wordende te willen ontheffen van de hun door HEGA Staten opgelegden last tot het restitueren der verplegingskosten van gemelde P.Geldhof, en mogt Uwe Majesteit in het gevoelen deelen om HEGA dan door Uwe Majestiets zoofdanighe middelen mogen worden daargesteld , dat dergelijke opneming van ingezetene onzer Gemeente, welek niet woonachtig is binnen de stad Middelburg, in het vervolg door een heelmeester binnen die stad op zoo eene naar ons inziens arbitraire wijze niet meer mag behandeld worden.
De Burgemeester
CDB
Grote gedeelten slecht leesbaar !!
Arnemuiden den 3e Nov: 1841
Aan Heeren GS van Zeeland
Wij hebben de eer UEGA te kennen te geven dat op gisteren door ons in de vergadering van den Raad is gebragt UEGA besluit van den 15 Oct: jl no 14 waarbij dee Gemeente de verpligting wordt opgelegd om de om de kosten wegens verpleging van P. Geldhof in het Gasthuis te Middelburg te restitueren.
De Raad acht zich bezwaard met dit besluit en heeft het echter gemeend in het dringende belang van hare finantiën zich ingevolge KB van den 18 April 1833 no 63 bij rekeste zich aan ZM te adresseren en Zijne Majesteit tusschenkomst in deze voor hare finantiën zoo zeer drukkende beslissing in te roepen, daar de vergadering van oordeel is indien als beginsel wordt aangenomen, dat slechts een heelmeester uit Middelburg zijne zieke te bevelen of te verzoeken heeft om naar die stad tot haar herstel over te komen en daarnana slechts 1 of 2 dagen geweest te zijn alsdan zoo iemand wie daarin geheel onkundig is, te laten verzoeken om in het gasthuis geplaatst te worden, dan voorzeker zeggen wij zal in het vervolg door inwoonders dezer gemeente in dan meer te baat genomen worden, en hetwelk door onze armoedige inwoonders, waaruit die meerdere uitgaven moeten gevonden worden,boven de reeds geavanceerde belasting, niet kan worden gedragen
De Burgemeester
CDB
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
Onderwerp: Schouwing en Omgang
Wij hebben de eer nevens deze aan Uwe Excie te doen toekomen een afschrift van een verbaal betrekkelijk het nazien van ovens, schouwen en stookplaatsen, zoo mede ten aanzien van het gebruik van de Nederlandsche maten en gewigten in de alhier bestaande winkels,- voorts de hoedanigheid en het gewigt van het Brood, en de voetpaden onder onze Gemeente, al hetwelk op den 18e, 19e en 29 dezer alhier heeft plaatsgevonden.
De Burgemeester
CDB
Den 30 Oct: 1841
Heden den 29e October 1841
Nadat op den 18. en 19. dezer maand, de gewone naziening van de ovens, schouwen en Stookplaatsen in deze gemeente ingevolge daar van bevorens gedane Bekendmaking plaats gevonden heeft, en geene verandering of eenige bijzondere aanmerkingen zijn voorgekomen, zoo heb ik Burgemeester der stadArnemuiden verzeld van den Wethouder Abraham van Eenennaam op heden de nadere omgang gedaan, zoo ten aanzien van het gebruik van de Nederlandsche maten en gewigten in de bestaande Winkels dezer Gemeente, waar bij ons geene overtreding zijn ontdekt, als overal geene dan Nederlandsche maten en gewigten gevonden hebbende, en met betrekking tot de hoedanigheid en het gewigt van het Brood is mede door ons bevonden dat een en ander volgens het Reglement en Broodpas ten vollen voldee , en eindelijk kunnen wij hier bijvoegen dat de Voetpaden onder deze gemeente in enen goeden staat worden onderhouden, dat voor het grootste gedeelte voor Rekening dezer stede verrigt wordt..
Waarvan dit verbaal door ons is opgemaakt, en geteekend op dato als hier voren is gemeld.
De Burgemeester
Corn: Dan: Baars
Abr: van Eenennaam
Wethouder
Hierna volgt de afkondiging
Aan den Achtbaren Heer Burgemeester, Wethouders en Raden dezer stad.
Het Hervormd Diaconie Armbestuur heeft de eer UA Regering eenen staat van Ontvang en Uitgaaf der armenkas sedert primo Januarij tot ultimo October dezes jaars te doen toekomen, met kennisgeving dat op dit oogenblik in de kas slechts Negen Guldens voorhanden zijn: waardoor boven gem; Armbestuur door vermindering in Ontvang en vermeerdering van uitgaven, zich in de noodzakelijkheid bevindt om UA Gemeentebestuur extra subsidie te verzoeken.
Uit Naam en Last van het Hervormd
Diaconie Armbestuur
R: Hoogezand
Arnemuiden
Den 1 November 1841
Arnemuiden 3 November 1841
Aan Heeren GS van Zeeland
Wij hebben de eer hierbij aan UEGA te doen toekomen twee deliberatiën van den Sted: Raad alhier, van den 2 dezer waarvan 1 houdende om autorisatie om aan het Diaconie Armbestuur eene extra subsidie van f.50 – te verlenen, met het verzoek dat aangezien er dadelijke hulp noodzakelijk vereischt wordt UEGA hierop zal behagen eene spoedige dispositie te verlenen en de andere wegens gemaakte kosten voor het maken van geweerrekken? & kapstokken, benevens een daar toe afsluiting ten behoeve der wapening & voor 1 Comp. Van het vierde Batt. Rustende Schutterij Walcheren.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 5e November 1841
Onderwerp: Om inzending ontbrekende bijlagen
Bij de Begrooting
Naar dien door UEd: bij de inzending der Gemeente Begrooting over 1842 niet is voldaan aan het gevorderde bij het 2e lid der Resolutie van Heeren GS van den 18/24 April 1840 no 21, nopens de specifieke opgave der huishuren, Landpachten, tiende, chijnsen enz, alsmede nopens het overleggen van een afzonderlijken staat bevattende de kapitalen met den taux van derzelver interessen, verzoek ik UEd: daaraan alsnog ten spoedigsten te voldoen.
De Staatsraad Gouverneur
Van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch
Aan den Heer Gouverneur
Arnemuiden 8 November 1841
Onderwerp: Bijlagen voor den begrooting 1842
Hierbij bekomt Uwe Excie de gevorderde opgaven bij het 2e lid van het besluit van Heeren GS van den 24 e April 1840 PB 43, overeenkomstig de daarvan aan UEGA in der tijd gevondene afschriften der Proces verbalen van gehoudene verpachtingen, terwijl de intrest sedert jaren 2 ½ % heeft bedragen en dezelve voor het tegenwoordige noch vermeerdering noch vermindering ondergaat, zoo als Uwe Excie uit de jaarlijksche rekening zult ontdekken, waar hetzelve naa aftrek van ontvanglonen en brievepost verantwoord wordt.
De Burgemeester
CDB
Extract uit het verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 22 October 1841
Rapport gedaan op staten van Begrooting voor de Rustende Schutterij in deze Provincie over 1842
Is goegevonden
Deze Begrootingen te arresteren half Bat: no 1
In ontvang en uitgaaf resp. op f.460-
Het aandeel voor de gemeente Arnemuiden ; f.37,35
Extracten etc
De Griffier der Staten
Van der Heim
Arnemuiden 13 November 41
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Verpachting Veer Nieuwland
Wij hebben de eer hierbij aan UEGA goedkeuring te onderwerpen het proces verbaal van den op heden door ons gehoudenen verpachting van het Veer dezer Gemeente op het Nieuwland voor den tijd van zeven achtereenvolgende jaren met sollicitatie UEGA hierop aan ons de vereischte approbatie zult gelieven te verleenen
De Burgemeester
CDB
Extract uit het Verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag , den 12e November 1841
Gelezen zijnde eene missive van B & W van Anemuiden van den 3e November ll no 282, daarbij o.a en inzendende eene deliberatie van den stedelijken raad van den 2 bevorens houdende voordragt om aan het Diaconie Armbestuur aldaar een buitengewoon subsidie van vijftig gulden te verleenen en dat bedrag te vinden uit den post voor onvoorziene uitgaven op de stedelijke begrooting van het loopende jaar toegestaan.
Is goedgevonden
B & W van Arnemuiden te autorisrren om het voors. subsidie aan het Diaconie Armbestuur te verleenen en daartoe te beschikken over den post onvoorzien uitgaven over het loopende jaar
Afschrift etc.
De Griffier der Staten
Van der Heim
Arnemuiden, 16 November 1841
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Voordragt Zetter
Tot aannvulling van de vacature in het College van Zetters in deze Gemeente ontstaan door het overlijden van Adriaan de Smidt Zetter dezer gemeente voor de werkzaamheden der Grondbelasting etc hebben wij de eer in voldoening aan Uwe Excie circulaire van den 27 Novb: 1835 PB 103 voor te dragen de persoon van Joos van der Weele, Lid van de Raad dezer stede en alhier woonachtig.
De Burgemeester
CDB
De Staatsraad Gouverneur van de Provincie Zeeland
Van Heeren B & w der stad Arnemuiden van den 16 dezer no 299 houdende voordragt tot vervulling van eene ontstane vacature in het Collegie van Zetters in genoemde Stad.
Gelet op ons besluit van den 9 Januarij 1835 A no 381 4 afd. P.B. no 4
Heeft goedgevonden
1 ter voorziening in de ontstane vacature van Zetters voor de grondbelasting en het Patentregt mitsgaders voorzooveel betreft den 5 en 6 grondslag der Belasting op het Personeel tot wederopzegging toe te benoemen de persoon van Joos van der Weele lid van den raad aldaar en zulks in plaats van Adriaan de Smidt overleden.
2 te bepalen dat gedacht persoon zich in de uitoefening zijner functiën stiptelijk zal behooren te gedragen naar de bestaande Reglementen en Instructiën alsmede naar die welke van wege de Administratie der Directe belastingen In en Uitgaande Regten en Accijnsen nog mogten worden uitgevaardigd.
Etc
Vlissingen , den 19 November 1841
Onderwerp: Onderstand P:Meulmeester
Reeds in den maand Januarij van dit jaar is aan het huisgezin van zekeren Philippus Meulmeester wiens huisvrouw in hoogzwangeren toestand zich bevondt door het Nederduits Geref: Armbestuur alhier, uit hoofde van gebrek en armoede ondersteuning moeten worden uitgereikt.
Bij de opsporing van deszelfs domicilie van onderstand , heeft men eerst in de meening verkeerd dat de Gemeente Serooskerke als zoodanig moest worden aangemerkt vermits volgens de door hem gegevene inlichtingen, hij het laatst aldaar 4 achtereenvolgende jaren zoude zijn woonachtig geweest.
Uit de daaromtrent ontstane correspondentie,is het echter gebleken, dat van de door hem opgegevene inwoning in die Gemeente, welke gedurende het tijdvak van 4 jaren & 9 maanden zou hebben voortgeduurd, hij 6 maanden te Gapingen is woonachtig geweest en 11 maanden buiten de Gemeente Serooskerke in mobile Schutterlijke dienst heeft doorgebragt, zoodat zijne inwoning aldaar met 17 maanden is afgebroken en hij mitsdien slechts drie jaren aldaar heeft verblijf gehouden.
Daar nu gedachten Persoon binnen UEA Gemeente geboren is en sedert zijne meerderjarigschap nergens elders 4 achtereenvolgende jaren schijnt te hebben woonachtig geweest, zoo moet tot het beginzel der wet van den 28 november 1818 (SB no 210) worden teruggekeerd en mitsdien zijne geboorteplaats als deszelfs domicilie van onderstand worden aangemerkt en het is dan ook ten gevolge van dien dat wij de eer hebben UEA onder mededeeling van eenen nadere ten zijnen opzigte opgemaakten staat van inlichtingen, van deze ondersteuning kennis te geven,met verzoek ons wel te willen onderrigten of UEA tegen deze ondersteuning die zich kort geleden weder heeft moeten hervatten ook beschikkingen te maken hebben, dan wel of UEAer genoegen mede nemen, dat op de bij het gedacht Armbestuur gebruikelijke wijze ten uwen koste met dezelve worde voortgegaan.
B & W der stad Vlissingen
Handtekening
Ter Ordonnantie van HEA
Handtekening
Arnemuiden, den 26 November 1841
Aan het Armbestuur te Arnemuiden
Onderwerp: Onderstand P. Meulmeester
Wij hebben de eer UEA kennis te geven,dat voor rekening van het Diaconie Armbestuur alhier binnen de stad Vlissingen door het Nederlandsche Gereformeerde Armbestuur aldaar ondersteuning verleend wordt aan den persoon van Philippus Meulmeester en deszelfs huisvrouw, welke volgens eene hier neven gevoegde nota van inlichting alhier armlastig is, en diensvolgens de kosten welke door dat Armbestuur gedaan worden door UEerw: zullen behooren te worden gerestitueerd.
Aan genoemden persoon is reeds in de maand Januarij van dit jaar als wanneer zijne vrouw in haar zwangeren toestand verkeerde ondersteuning verleend geworden, en zulks is nu korts toegezonden missive van HEA B & W dier stad herhaald geworden.
En hiermede zal worden voortgegaan ten ware dat betrekkelik die te doene ondersteuning andere beschikking van onzentwege mogte gemaakt worden
Diensvolgens hebben wij de eer UEerw: uit te noodigen aan ons zoo spoedig mogelijk te willen mededeelen of UEerw: tegen die te verleene ondersteuning eenige bedenkingen hebben, daar anders op de gebruikelijke wijze ten uwen koste zal worden voortgegaan.
De Burgemeester
CDB
Inlichtingen omtrent Philippus Meulmeester en vrouw
Die voor rekening van deszelfs onderstands-domicilie in allimentatie is opgenomen door het Nederduitsche Gereformeerd Diakonie Armbestuur te Vlissingen
Geboren: te Arnemuiden den 22 Julij 1806
Gereformeerd gedoopt
Beroep: Arbeider
Gehuwd met Maatje Melse; te Oostkapelle 11 Dec: 1835
Conscriptie/Nationale Militie te Arnemuiden
Laatste vierjarige verblijfplaats te Serooskerke; aldaar eerstelijk gewoond bij:
Hubrecht Schout ½ jaar; toen naar ter Gapinge bij C: Langebeeke vervolgens weer naar H. Schout 4 maanden
Toen voor de Gemeente Serooskerke opgegaan als schutter, daarvan na 11 maanden ontslagen 11 maanden
Toen weder bij Langebeeke 2 maanden alstoen bij David Sanderse Serooskerke een ½ jaar.
Vandaar bij Suzanna Duvekot een ½ jaar
Vervolgens bij de wed; Rood 1 ½ jaar en toen bij Duvekot een ½ jaar
Samen 4 jaar en 9 maanden
Vandaar naar Oostkapelle vertrokken en toen naar West-Souburg aldaar 3 jaar verbleven, en is en nu gestaag nagenoeg 3 jaren alhier woonachtig
Etc
Aldus in duplo opgemaakt te Vlissingen den 10 November 1841
Diakenen der Nederd: Gerf: Gemeente
Namens dezelve
Schultz
Arnemuiden 7 December 1841
Onderwerp: Onderstand P. Meulmeester
Ten gevolge UEG missive van den 19 Novb: no 1141, hebben wij de eer UEG kennis te geven dat wij op de verpleging van den persoon van Plippus Meulmeester en deszelfs huisvrouw zijn domicilium volgende geen bedenkingen bij ons ontstaan zijn aangezie ons bij KB van 10 Novb: 1835 no 88 als beginsel is aangenomen geworden dat het uittrekken als mobiel schutter de inwoning afbreekt, echter verlangden wij gaarn van UEA te mogen vernemen. Hoeveel dien persoon wekelijks wordt bedeeld, en of zijne omstandigheden van dien aard zijn, dat hij voortdurend bedeeling noodig heeft en behoeft, en of zulks ook dan maar plaats heeft, wanneer hij volstrekt niet in zijn behoefte kan voorzien, en of hij lidmaat is van de Gereformeerde Gemeente.
UEA zult met ons wel overtuigd houden dat dusdanige bedeeling ons niet zeer aangenaam is , aangezien de armoede van onze eigene ingezetenen zoo hoog gestegen is en de bedeelden zoo talrijk zijn, dat ten hoogsten slechts f.9 per week kan worden verleend, en wie nog maar enkel in getal is , daar de meeste 25, 40 à 50 cent ten hoogste kan worden uitbetaald, niettegenstaande aan het diaconie ene voor deze Gemeente niet weinig drukkende subsidie verleend wordt, zodat het ons zeer aangenaam zoude wezen uit wezentlijke bekrompenheid van onze finantiën, zeer mediverentelijk?? aan dat huisgezin bedeeling te doen te meer daar dien persoon slechts 35 jaren telt en onzens inziens ook alles in het werk behoorde te stellen om door handenarbeid in zijn eigen behoeften te voorzien, en zich niet slechts geheel aan het Armbestuur behoort over te geven, daar wij ons verpligt zouden achten tot dat geval, andere in onze magt gestelde maatregelen den toevlugt te moeten nemen.
UEA de goedheid gelieft te hebben om door middel van dat Armbestuur dien persoon daar van te prevenieren en de gevraagde inlichting ons wel zult gelieven mede te deelen.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden 7 December 1841
Aan Heeren GS van Zeeland.
Onderwerp: Armwezen
Ten einde gevolg te kunnen geven aan UEGA besluit van den 12/19 Novb.jl PB no 92 , is door ons aangekogt en zal eerlang op de onvoorziene uitgaven ter betaling worden aangevraagd het werkje ? van den Heer G. Luttenberg getiteld Prac..? van onderzoek omtrent het Armwezen in ons Vaderland.
Dat stukje is door ons met de meeste oplettendheid nagezien en houden ons overtuigd dat daarin eenige wenken tot voorkoming en ter verbetering van armoede worden opgegeven, welke echter in eene Gemeente als deze min uitvoerbaarder zijn, dan in landelijk grootere steden waar men allerlei inrigtingen van liefdadigheid vindt en daardoor eene aaneenschakeling aantreft van den armoedigsten tot de meer gegoeden, zoodat de oprigting van de een of andere instelling onderstand door milde bijdrage der meer gegoede ingezetenen zeer gemakkelijk kan worden daargesteld; wij achten alzoo dit werje zeer nuttig maar vinden ons niet instaat, om zoo wegens den bekrompenen toestand onzer finantien als wel de aard der ingezetenen dezer Gemeente daraan eenig gevolg te kunnen geven, terwijl het UEGA overbekend is dat door de oprigting van drie fabrieken van callicots waaromtrent een hondertal kinderen werk verleend worden in een zeer goede werinrigting is daargesteld en aan veele armoedigen brood verschaft.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden 26 November 1841
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Instituut voor Blinden.
Voldoenende aan UEGA besluit van de 19 Novb. Jl PB 94, hebben wij de eer UEGA te kennen te geven, dat binnen deze gemeente geene blinde personen gevonden worden en mitsdien het beklagenswaardige lot van dergelijke personen, tot ons groot genoegen, in deze Gemeente voor het tegenwoordige niet behoeven aan te trekken,terwijl wanneer in het vervolg, zoodanige personen mogten gevonden worden, wij onder inzending van dergelijke staat niet nalatig zullen zijn om het weldadige doel van die inrigting te gaan bevorderen.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden den 26 November 1841
Aan den Heer Schoolopziener van het 1e District van Zeeland.
Onderwerp: Bewijsstukken algemeene toelating schoolwezen.
Wij hebben de eer hierbij aan UEG te doen toekomen de staat bevattende de namen der sollicitanten naar de vacante post van onderwijzer in deze gemeente en benevens de getuigschriften van algemeene toelating en bewijzen van bekwaamheid en goed zedelijk gedrag—met verzoek om onder terugzending dezer stukken ?? aan ons te willen mededeelen of de aangemelde hebbende personen geregtigd zijn, om naarde alhier vacante betrekking van onderwijzer te staan.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 26 November 1841
Onderwerp: Toezending van een invorderbaar verklaard kohier
Hierbij gaat het op den 19 dezer invorderbaar verklaarde suppletoire kohier no 3 ¾ jaars van de Personele Belasting uwer gemeente dienstjaar 1841/42
Gaarne binnen 5 dagen na ontvangst aan den ontvanger der directe belastingen te doen toekomen en mij de dag van afkondiging op te geven.
De Controleur der directe belastingen, in-en uitgaande regten en accijnsen in de controle Middelburg
Van Kinschot
Extract uit het verbaal van Heeren GS van Zeeland
Over het derde kwartaal van dit jaar voorde Provinciale belasting en opcentenn tb.v. o.a het Platteland is door Zijne Excie den Minister van Financiën beschikbaar gesteld eene som van f.12.085,66 ½ ter repartitie
Extracten etc.
De Griffier der Staten
Becius? Lid GS
Middelburg den 2.December 1841
Onder wederzending van de stukken der 13sollicitanten voor de eerlang vacerende school binnen UEA gemeente, benevens de later ingekomene van den sollicitant de Koster, heb ik de eer in antwoord op UEA missive van den 26 November jl te berigten ,dat bij mij geene bedenking bestaat tegen hunne toelating tot het te houden vergelijkend examen.
Ik voeg hiernevens eene tot mijn eigen gebruik ter invulling bij het examen geformeerde alphabetische lijst ten einde UEA daarvan voor u zelven, den Predikant enz eenige afschriften zoude kunnen laten vervaardigen.
De Schoolopziener in het eerste District der Provincie Zeeland
Adr. P. van Deinse
Arnemuiden 16 December 1841
Aan de Predikant te Arnemuiden.
Onderwerp: voordragt onderwijzer
Wij hebben de eer hierbij aan Uwe Eerw te doen toekomen het proces verbaal van het gehoudene vergelijkend examen op den 11 dezer maand van de sollicitante naar de vacante betrekking van schoolonderwijzer koster & voorzanger dezer gemeente benevens het Proces verbaal van voordragt van de Persoon van P. Kwekkeboom, ondermeester te Middelburg, tot schoolonderwijzer in deze gemeente, hedenmiddag in de vergadering van den Raad , daartoe verkoren.
Wij verzoeken U Eerw; vriendelijk om Heeren Kerkmeesters te willen bijeen roepen en met Hunne Ed; over zo mogelijk op morgen den 17 dezer maand over te gaan bovengemelden persoon van Pieter Kwekkeboom ook tot koster & voorzanger dezer Gemeente te benoemen en zulks op het verbaal te vermelden etc
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden den 17 December 1841
Aan den Schoolopziener 1e District van Zeeland
Onderwerp: Voordragt Schoolhouder.
Wij hebben hierbij aan UEG te doen toekomen het door UEG opgemaakte en aan ons ter hand gestelde proces verbaal en tabel?? Van vergelijkend examen der sollicitanten naar de vacante betrekking van schoolhouder, Koster Voorzanger in deze gemeente benoemd- een door ons opgemaakt proces verbaal van voordragt van Pieter Kwekkeboom op gisteren in de vergadering van den Raad met algemeene stemming tot schoolonderwijzer in deze Gemeente verkozen en welken persoon heden voor de predikant en kerkmeesters volgens op dat verbaal gedane aanteekening mede tot koster & voorzanger alhier is verkozen.
Wij twijfelen geentsints op dien persoon welke bij het gehoudenen examen genoegzame bekwaamheden tot de vervulling van dien post aan den dag heeft gelegd zal als zoodanig ook door UEG gunstig aan Zijne Excie Heer Staatsraad Gouverneur worden voorgedragen.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 2 December 1841
Onderwerp: Toezending van een invorderbaar verklaard kohier
Hierbij gaat het op den 26 November jl invorderbaar verklaarde suppletoire kohier no 2 van de Personele belasting Uwer gemeente dientjaar 1841/42
Gaarne binnen 5 dagen na ontvangst eze aan den Ontvanger der directe belastingen te doen toekomen en de dag van afkondiging te doen toekomen.etc
De Controleur der directe belastingen etc in de controle Middelburg
Van Kinschot
Idem voor het Patentregt
Extract uit het Verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag, den 19 November 1841
Rapport gedaan op de begrootingen over1842 o.a van het navolgende gesubsidieerde armbestuur van de Hervormde Diaconie van Arnemuiden.
Is goedgevonden
De voorz: begrootingen goed te keuren.
Extracten in tweevoud.
De Griffier der Staten
Becius ? lid GS.
Middelburg den 6 December 1841
Onderwerp: Huren en kaaigeld
Alvorens het bij UEA missive van den 13. November ll no 297 ingezonden procesverbaal met conditiën wegens de verpachting van het overzetveer van uwe stad op Nieuw en St.Joosland bij Heeren GS ter tafel te brengen, heb ik de eer UEd. Te verzoeken mij onder overlegging van het bij art.4 der conditiën bedoelde reglement van den 23October 1799 nader bekend te maken met den aard en de strekking van het gewoon haven- en kaaigeld hetwelk in uwe stad schijnt te worden geheven in gedacht artikel is vermeld als volgens genoemd reglement door den pachter te zullen worden genoten.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Arnemuiden den 10 December 1841
Onderwerp: Haven- en Kaaigeld
Bij eene ordonnantie en reglementen van Heeren President en raden dezer stad in dato 23 October 1799 is bepaald geworden dat den Veerman op het veer van deze stad op het Nieuwland boven het veergeld zoude genieten het Kaaij, haven en Meergeld, van de schuiten welke op stads zaat of aan het hoofd vastleggen en zulks van een land of visschuit 1 groot
Een volkomen schuit 2 groot
Een schip 3 groot
Een turfpont 4 groot
Een zeeschip 6 groot
Waarvan echter de schepen hier tehuis behoorende ten allen tijde bevrijdt zouden wezen.
Sedert die tijd heeft den pachter van dat veer zulks nog altijd genoten en is die bepaling steeds voortdurend in de conditiën gebragt geworden en den opbrengst daarvan is dan ook zoo gering, dat het de moeite niet waardig zoude wezen dat daarop eenige andere verordeningen of bepaling gemaakt wordt ten ware dat daarvoor een hooger tarief mogt kunnen worden voorgedragen, hetwelk echter niet kan plaats hebben, aangezien per last een regt van ……. Cents als hetzelve? wordt geheven en mitsdien Uwe Excie verzoeken dat geringe voordeel steeds aan den veerman te laten behouden, ter gemoetkoming van de pacht van het veer, welke nu weder hoog? En zeer goed? Verpacht is.
Met bovenstaande inlichting aan uwe Excie verlangen bij missive van den 6 dezer maand B no 1865 2 afdgevraagd, vermeenen voldaan te hebben, hebben wij de eer uwe Excie te verzoeken de goedkeuring bij Heeren GS als nu daarop te provoceren.
De Burgemeester
CDB
Slecht leesbaar !
Arnemuiden 9 December 1841
Aan den Heer District Kommissaris
In voldoening aan de Circulaire van Zijne Excie van den 18 Sept: 1840 PB no 97 hebben wij de eer aan UEG te laten toekomen een naamstaat bevattende de Namen der Schutterijpligtigen sedert den 1 Jan:? Dezes jaars en wel zoo als dezelve bestonden op 1e dezer maand
De Burgemeester
CDB
Extract uit het verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag, den 26 November 1841
Is gelezen de door B & W van Arnemuiden bij Missive van den 3 dezer maand no 282 onder anderen ingezonden deliberatie van den Stedelijken raad van den 23 te voren, houdende verzoek dat de som van f.19,42, welke is moeten worden aangewend tot inrigting van den bovensten zolder van het Stadhuis aldaar, voor bergplaats van wapenen en ledergoed ten dienst van het half Bataillon rustende Schutterij no 1 moge worden omgeslagen over al de gemeenten waaruit hetzelve is zamengesteld en tot dat einde op de Schutterij begrooting voorgedragen, of indien zulks niet kan geschieden te worden geautoriseerd om gedachte som te vinden uit den post van onvoorziene uitgaven bij de Stedelijke begrooting voor het loopende jaar toegestaan.
Is goedgvonden
Dat de opgemelde som van f.19,42 zullen worden gevonden uit de bij den Schuttersraad van het half bataillon rustende Schutterij no 1 voor hande gereede penningen over het loopende jaar en geregulariseerd in deszelfs begrooting voor de dienst van 1843; terwijl bij ontstentenis van die gelden de gemelde raad tot kwijting dier som aan de vergadering nader de vereischte voordragt zal doen.
Etc
De Griffier der Staten
Van der Heim
Middelburg, den 1e December 1841
Weer voor het jaar 1841 eenige exemplaren van het programma der Commissie van Landbouw in Zeeland ter aanmoediging en bevordering van den Landbouw.
Door de medewerking der Landlieden is het premiebedrag toeenomen tot bijna f.1200.
Aansporing aan de gemeentebesturen de programma’s uit te delen aan de landlieden.
Als meerder exemplaren worden verlangd: tegen 40 cent per stuk te bestellen bij den Provincialen Drukker U.F. Auer te Middelburg
De President der Commissie van Landbouw in Zeeland
C. Vis
Arnemuiden 14 December 1841
Aan de Commissie van Landbouw in Zeeland
In Zeeland
Wij hebben de eer Uwe Excie te kunnen mededeelen dat het Programma gevoegd geweest bij Uwe missive van den 1e dezer maand no 187 op UEG begeerte aan de navolgende landlieden dezer Gemeente zijn verzonden geworden als aan A. Adriaanse, A. Filius, L. Willeboordse, H. van Keulen , L. Wisse, J. Schoonenboom, A. Koets, J. Meerman, P. L. en C. van Eenennaam en hetzelve door ons met de meeste warmte is aanbevolen geworden, doch aangezien den Zeeuwschen Landman van zijne oude en naar zijn oordeel best geschikte en op den duur voordeeligste wijze niet zeer gemakkelijk is afte brengen , twijfelen wij er aan of het onder de landlieden in deze gemeente wederom voor dit jaar wel eenigen bijval zal vinden.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden den 20 December 1841
Aan Heeren GS van Zeeland
Wij hebben de eer hierbij aan UEGA te doen toekomen een adres van het Diaconie Armbestuur alhier houdende verzoek om te worden geautoriseerd tot de aanvaarding van een legaat van vijf en twintig gulden bemaakt aan den Armen dezer gemeente bij testamentaire dispositie van den Heer Jannis de Marée in leven Wethouder dezer stad
Wij verzoeken UEGA hetzelve bestuur daartoe de noodige autorisatie te verleenen.
De Burgemeester
CDB
BEKENDMAKING
Inschr: Nat: Militie
B & W der stad Arnemuiden maken bekend dat van heden af bij den secretaris dezer stad zal gereedleggen een register tot inschrijving van al al de Jongelingen geboren in 1823, welke in het aanstaande jaar 1842 aan de loting voor de nationale Militie moeten deelnemen, terwijl daartoe afzonderlijk gelegenheid zal worden gegeven op Zaturdag den 15 Januarij aanstaande des nademiddags ten 3 uren op het stadhuisalhier.
Wordende mitsdien die jongelingen aange??? Om van deze gelegendheid gebruik te maken , ten einde niet in de straf te vervallen, welke bij nalatigheid daarvan bij den Wet is bepaald.
Arnemuiden 20 December 1841
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden den 27 December 1841
Aan den Heer Gouverneur van Zeeland
In voldoening aan Uwe Excie besluit van den 10 dezer PB no 98, hebben wij de eer aan Uwe Excie te doen toekomen de staat in triplo der handteekening van den Burgemeester deszelfs plaatsvervanger benevens van twee leden uit den raad, ten einde door uwe Excie te worden benoemd tot de teekening der attesten voor de Nationale Militie voor de ligting van het jaar 1842.
De Burgemeester
CDB
Aan den Achtbaren Heer Burgemeester & Raden
Te dezer Stede
Het Hervormde Diaconie Armbestuur dezer Gemeente heeft de eer UEA door deze kennis te geven dat er voor ’t tegenwoordige geene kindern zijn, die gealimenteerd worden.
Uit Naam en Last van het
Hervormd Diaconie Armbestuur
Te Arnemuiden
R: Hoogezand
Praeses
Arnemuiden
21 December 1841
Arnemuiden 22 December 1841
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Maatschappij van Weldadigheid
Op den ontvangst van UEGA besluit van den 10 Decb: dezer maand PB no 100, hebben wij dadelijk als naar gewoonte het diaconie Armbestuur uitgenoodigd aan ons te doen toekomen een opgave der door haar gesubsidieerd wordende kinderen, welke in de termen zouden verkeeren van naar Veenhuizen te worden opgezonden.
Gezegd Armbestuur heeft ons op heden bij missive te kennen gegeven dat voor het tegenwoordige geene kinderen gealimenteerd worden.
UEGA daarvan ingevolge bovengemeld besluit kennis gevonden,kunnen wij daarbij tevens voegen dat er bij ons geene andere instelling van liefdadigheid gevonden worden, dan bovengemeld Armbestuur.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 14e December 1841
Onderwerp: Toezending declaratie
Naar aanleiding der resolutie van Heeren GS van den 15 October ll no 14, houdende beslissing nopens de voldoening der kosten van verpleging van P. Geldhof in het Gasthuis die dat Gesticht den 30 der vorige maand heeft verlaten, hebben wij de eer UEd: hiernevens te doen toekennen de deswege door het Algemeen Armbestuur opgemaakte declaratie ter somma van f.86—met verzoek het bedrag daarvan binnen den daarvoor bepaalden tijd van drie maanden aan het belanghebbend Armbestuur te willen doen toekomen.
B en W der stad Middelburg
Paspoort van Grijpskerke
Ter ordonnantie van HEA
Bekius ??
Arnemuiden den 20 December 1841
Edel Achtbare Heeren !
Namens den Kerkeraad heb ik de eer UEA te kennen te geven dat in onze Kerkeraads vergadering van den 18 Dec: met meerderheid van stemmen in de plaats der aanstaande aftredende Diakenen P: van Eenennaam en Joost Smout op het dubbeltal tot Diakenen gesteld zijn
Jacobus Jobse
Abraham Marijs
Jacob de Ridder
En Pieter Kraamer
Wij verzoeken UEA met deze kennisgeving als naar gewoonte te willen handelen de bevesiging der gekozenen uit het dubbeltal zal D:V: plaats hebben des morgens op den 1 Januarij 1842
Namens den Kerkeraad
R: Hoogezand
Praeses.
Extract uit het Verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag, den 17 December 1841
Is gelezen eene Missive van Burgem: & wethouders van Arnemuiden van den 13 Nov: ll daarbij ter goedkeuring inzendende het procesvebaal met conditiën volgens hetwelk door dezelve in het openbaar voorden tijd van zeven jaren ingaande den 1 Januarij 1842 tegen de som van f.185-’s jaars is verpacht het overzetveer van die stad op het Nieuwland.
Is goedgevonden
Het opgemeld proces verbaal goed te keuren 7 van een approbatoire apostille voorzien met de conditiën aan B & W van Arnemuiden te retourneren, ten welken einde afschrift dezer aan dezelve zonder resumtie zal worden gezonden tot informatie & narigt.
De Griffier der Staten
Van der Heim
Arnemuiden, den 29 December 1841
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Aan vragen onvoorziene uitgaven
Wij hebben de eer hierbij aan UEGA te doen toekomen een staat houdende aanvrage tot het doen van betaling uit de onvoorziene uitgaven wegens volstrekt noodzakelijke gemaakte kosten als ter reeds
Aanschaffing van het werkje van den Heer G.Lattenburg ?, getiteld Proeve van Onderzoek omtrent het Armwezen in ons vaderland aanbevolen bij UEGA besluit van den 12 e jl ( PB no 92)
Ten tweede voor het plaatsen der advertentiën in de Staats & Middelburgsche Courant, houdende oproeping der sollicitanten naar de vacante betrekking van schoolonderwijzer in deze Gemeente en ten derden voor het aanschaffen van eenige verversching bij gelegendheid van het gehouden examen dier sollicitanten en waarvoor volstrekte noodzakelijkheid bestond uit hoofde hetwelk op den 11 dezer heeft plaats gehad, dien geheelen dag heeft voortgeduurd.
Wij verzoeken mitsdien UEGA aan ons de vereischt wordende autorisatie te verleenen, die kosten uit de onvoorziene uitgavenvan dit jaar op onze begrooting toegestaan et mogen betalen.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 27 December 1841
Onderwerp: Emplooi legaat
Bij de hiernevens terugkeerende voordragt aan het Hervormd Diaconie armbestuur uwer stad om autorisatie tot aanvaarding van een door wijlen J. de Marée aan hetzelve bemaakt legaat , ingezonden bij uwe missive van den 20e dezer maand no 320 , niet gelet zijnde op het voorgeschrevene bij het besluit van Heeren GS van den 1e Augustud 1834 no4 (PB no 56) ten aanzien van de opgave van het aan voors: legaat te geven emplooi, heb ik de UEd: te verzoeken die opgave van het armbestuur nog te vragen en mij dezelve vervolgens met terugzending der voordragt en overlegging van eene deliberatie van de Stedelijke Raad, die daarop behoort te worden gehoord, te doen toekomen.
De Staatsraad Gouverneur
Van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch
Arnemuiden, 29 December 1841
Aan de Kerkenraad der Hervormde Gemeente van Arnemuiden
Wij hebben de eer Uwe Eerw: kennis te geven dat op heden door ons toegezonden dubbeltal van Diakenen zijn benoemd geworden, de persoenn van Jacobus Jobse en Abraham Marijs.
Wij verzoeken Uwe Eerw: de benoemden daarvan te willen kennis geven en dezelve volgens kerkelijk gebruik in die bediening te installeren.
Verder hebben wij de eer Uwe Eerw: te verzoeken aan ons als eene bijlage op het ingediende adres tot aanvaarding van het legaat van den Heer J. de Marée alsnog te willen inzenden, eene opgave van het aan dat legaat te geven emplooi, aangezien zulks ingevolge een besluit van Heeren GS van Zeeland aan aan hun EGA moet worden opgegeven.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden 7 Januarij 1842
Aan den Heer Gouverneur van Zeeland
Onderwerp: Emploi legaat
Wij hebben de eer hierbij aan uwe Excie te doen toekomen een extract uit de deliberatiën van den stedelijken Raad van den 5 dezer mand, benevens het adres en een nadere aanvrage van het Diaconie Armbestuur houdende autorisatiën aanvaarding legaat alsmede opgave het te geven emplooi aan hetzelve.
Wij verzoeken Uwe Excie alsnu de autorisatie bij Heeren GS tot aanvaarding van voorschreve legaat voor dat bestuur aan te vragen.
De Burgemeester
CDB
Vlissingen, den 24 December 1841
Onderwerp: over de verpleging van P. Meulmeester.
In antwoord op Uw EA missive van den 7 dezer maand hebben wij de eer na deswege het berigt van het Nederduitsch gereformeerd armbestuur alhier te hebben ingewonnen, UEA te kennen te geven dat Philippus Meulmeester zich bij voortduring in zeer behoeftige omstandigheden bevindt als geheel buiten verdiensten zijnde-.Dat gedacht armbestuur uit dien hoofde vermeent de ingeroepene ondersteuning aan den zelve niet te mogen onthouden, welke zich bepaald tot 50 cents ’s weeks en eenige portiën soep mitsgaders tot de geneeskundige hulp enz, die de toestand zijner vrouw heeft noodzakelijk gemaakt, en die nog van tijd tot tijd ten behoeve van deszelfs huisgezin wordt ingeroepen;
Dat bedeelden Meulmeester geene belijdenis van de Gereformeerde Godsdienst heeft afgelegd, en eindelijk dat het armbestuur voornoemd door ons is in last gegeven om den inhoud van Uwe EA aangehaalde missive met betrekking tot den onderwerpelijken persoon stiptelijk op te volgen.
B & W der stad Vlissingen
Handtekeningen
Middelburg den 31 December 1841
Onderwerp: Schoolvervulling
Ik heb de eer UEA te informeren dat door Zijne Excie den Minister van Binnenlandsche Zaken uit kracht van art 2 van het Vorstelijk besluit van den 20 Maart 1824 no 2 en van het 1e Lid van art:2 des KB van den 27 Mei 1830 SB no 9, autorisatie is verleend tot de benoeming van Pieter Kwekkeboom, bezittende den tweeden rang tot Schoolonderwijzer bij de openbare school in uwe Stad.
Ik verzoek UEAom te zorgen dat alsnu in de vervulling der onderwijzers plaats onverwijld worde voorzien, terwijl ik vervolgens van UEA het berigt zal inwachten van den dag op welken gemelde onderwijzer zijne post zal hebben aanvaard, alsmede hoe lang de school gedurende de vacature tijdelijk is waargenomen, mitsgaders door wien en voor wiens rekening zulks heeft plaatsgehad.
De Staatsraad Gouverneur
Van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch
Arnemuiden 24 Januarij 42
Aan den Gouverneur van Zeeland
Onderwerp: Aanvaarding bediening
De nieuwbenoemde Schoolmeester P. Kwekkeboom op heden met deszelfs betrekking binnen deze Gemeente een aanvang gemaakt hebbende, zoo hebben wij de eer Uwe Excie ingevolge Uwe missive van den 31 December jl A no 12768 1 Afd. daarvan kennis te geven, terwijl door den gepensioneerden Hoogerheijde de schooldienst van den 1 tot vrijdag den 14 Januarij is gecontinueerd geworden en na den 14 tot heden de school en deszelfs meubelen zijn schoongemaakt en worden in bruikbare staat gebracht; voorts hebben wij gemeend zoo wel het tractement van den nieuwbenoemden als het pensioen van den gepensioneerden met 1 Januarij in te laten gaan; daar het niet de moeite waardig zoude wezen om van stads tractement hetwelk door het inhouden van f.100- voor den gepensioneerden slechts nu maar f.25- bedraagd; waarvan den gepensioneerden voor die 14 dagen nog iets toe te kennen, te meer daar het pensioen te rekenen van dien tijd ook is ingegaan en alzoo voor rekening dezer stad heeft blijven plaats hebben.
De Burgemeester
CDB
2e gedeelte: Ongenummerde stukken
Goes, den 4 Januarij 1841
Bij mij zijnde gerapporteerd, dat onderscheidene inwoners uwer Gemeente, hier in het Eiland Zuid Beveland rondzwerven met het bepaald doel om te bedelen; zoo heb ik de eer UEA daarvan kennis te geven en te verzoeken om daarvan de noodige waarschuwingen te willen doen, alzoo door mij de stellige orders zijn gegeven om bij de minste ontdekking de bedelende aan te houden en voor mij te brengen; zullende alsdan de bij de wet bepaalde straffen tegen hen worden geprovoceerd.
De Officier bij de Arrondissements Regtbank te Goes
Deinse
Arnemuiden, den 5e Januarij 41
BEKENDMAKING
B & W der stad Arnemuiden maken bekend dat zij van den Heer Officier bij den Arrondiss. Regtbank te Goes kennis bekomen hebben, dat er onderscheidene inwoners dezer Gemeente in dat eiland rondzwerven met het bepaald doel om te bedelen.
Waarschuwen bij deze een iegelijk, welke zich daaraan schuldig maakt om zulks na te laten daar de orders zijn gegeven om bij de minste ontdekking de bedelende personen aan te houden en dezelve ingevolge wet te achtervolgen.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden, den 6 Januarij 1841
Aan de Hoofd Administratie van de 6 Afd; Infanterie te Haarlem
Ik heb de eer UEG te verzoeken van aan mij te laten toekomen een attest van actieven dienst van Abraham Verhage ingelijfd in 1840 bij de 6.Afd. Infanterie ten einde hetzelve wegens broederdienst bij de Militie Raad indeze Provincie van dit district over te leggen
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden den 6 Januarij 1841
Aan de Hoofd Administratie van 1 Batt: Jagers te ‘sHage
Ik heb de eer UEG te verzoeken van aan mij te laten toekomen een attest van dienst van Pieter Flink gediend hebbende bij het 1e Batt Jagers stamboek no 2572 ten einde hetzelve voor zijnen broeder bij de Militie Raad in deze provincie over te leggen
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden den 6 Januarij 41
Aan de Hoofd Administratie van het Korps Mineurs te Nijmegen
Ik heb de eer UEG te verzoeken van aan mij te laten toekomen een attest van activen dienst van den persoon van Johannis Pieter Cromjongh stamboek no 3521 en plaatsvervanger van J.Joosse, loteling mijner gemeente van den jare 1836 ten einde hetzelve voor zijnen broeder bij de Militie Raad in deze provincie over te leggen
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden den 6. Januarij 41
Aan de Hoofdadministratie van de 6 Afd Infanterie te Haarlem
Ik heb de eer UEG te verzoeken van aan mij te laten toekomen een attest van dienst van Adriaan La Soe, soldaat bij de 6 Afd. Infanterie stamboek no 22761 ten einde voor zijnen broeder bij de Militie Raad dezer Provincie voor dit jaar over te leggen
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden, den 6 Januarij 1841
Aan den Heer van der Heim
Griffier der Staten van Zeeland
Onderwerp: Tabelllen verslagen verlossingen
Ik heb de eer UEG te verzoeken van aan mij te laten toekomen een buitenvel en twee binnenvellen van de tabellen verslagen van gedane verlossingen en zulks voor een ter verzoeke van de Heer J.H. Oversluijs, Heelmeester dezer stad wegens ongenoegzame ruimte in de aan hem verstrekte voor den jare 1840
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 15 Januarij 1841
Op de daartoe door UEd bij missive van den 8 dezer no 6 gedane aanvrage heb ik de eer aan Denzelven te doen toekomen een buiten en twee binnen vellen van den staat voor het verslag van de gedane verlossingen ten behoeve van den Heel en Vroedmeester J. Oversluijs binnen uwe stad met verzoek om dezelve aan den belanghebbende te doen geworden.
De Griffier der Staten van Zeeland
Van der Heim
Arnemuiden den 29 Januarij 1841
Aan den HeerGouverneur van Zeeland
Onderwerp: Inschrijvingsregister & Alphabetische Lijst
Ik heb de eer hierbij aan Uwe Excie te doen toekomen het inschrijvingsregister en Alphabetische Lijst van de manspersonen geboren in 1822, welke tot deze Gemeente behooren en aan de Nationale Militie van dit jaar moeten deelnemen, terwijl geen vrijwilligers zich hebben aangeboden en ook geen aanvragen van reeds dienende bij de Nationale Militie tot bekoming van vrijstelling bij mij zijn ingekomen.
De Burgemeester
CDB
Aan den Heer Gedelegeerde belast met het toezicht op de veldwachtersdienst in het 1e District van Zeeland.
Onderwerp: Dienst Veldwachter
Ik heb de eer UEG te berigten dat den Veldwachter mijner Gemeente zich bij voortduring beijverdt in de uitvoering van zijnen dienst, en dezelve door hem met alle naaugezetheid wordt behartigd en waargenomen; en ik op deszelfs gedrag niets heb aan te merken en ook betrekkelijk diens dienst niets aan UEG heb voor te dragen.
De Burgemeester
CDB
Den 29 Januarij 1841
Arnemuiden den 26 Januarij 1841
Aan Zijne Excie den Heere Vice-Admiraal, directeur en Kommandant der Marine en het Hoofd Departement aan de Maas ?? te Rotterdam
De Persoon van Blaas Blaasse gediend hebbende als matroos op ZM Brik Pegasus onder kommando van den Kapitein Luitenant ter Zee J.P.Muller, en uit hoofde van expiratie van dienst den 30 September 1835 als zoodanig ontslagen verzoeke ik Uwe Excie van dien persoon aan mij te doen toekomen een attest van volbragten dienst , ten einde hetzelve voor zijnen broeder van dit jaar bij de Militie Raad in deze provincie voor te leggen:
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden den 26 Jan: 41
Aan de Hoofd Administratie van het 1e Batt: Veldartillerie te Maastricht
Ik heb de eer aan UEG te verzoeken van aan mij te willen doen toekomen, een attest van dienst van Lieven Meulmeester loteling mijner gemeente van 1836 en gediend hebbende bij het 3e Batt: veld Artillerie en in dienst overleden ten einde hetzelve voor zijnen broeder bij de Militie Raad in deze provincie voor dit jaar over te leggen.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden 26Januarij 1841
Aan de Hoofd Administratie van het 2e Batt: 2 Afd Inf; te Alkmaar.
Ik heb de eer aan UEG te verzoeken van aan mij te doen toekomen een attest van dienst van den persoon van Klaas Klaasse loteling mijner Gemeente van 1822 en gediend hebbende bij de 3 Comp 2e Batt van de 2 Afd Infanterie van den 4 Mei 1824 in het Hospitaal te Middelburg overleden ten einde hetzelve bij de Militie Raad in deze Provincie van dit jaar voor zijnen broeder over te leggen.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 10 Februarij 1841
Ik heb de eer UEA in handen te stellen bijgaand opgemaakt Procesverbaal van uwen respective ambtgenoot te Nieuw & St Joosland ten fine van Uwe consideratiën en met dringend verzoek om met de Justitie te willen behulpzaam zijn, om de verregaande strafbare houthakkerij in uwe nabuurschap onder welk voorwendsel ook te beteugelen om alzoo alle die geruchtente wederspreken, welke op volkomene wetteloosheid of straffeloosheid zijn gegrondvest.
Ik reken het des te meer van mijnen pligt, omdat in mijn geheel Arrondissement, gedurende dezen harden winter, dergelijke overtredingen niet in zoodanige mate, als in aangehaalde procesverbaal luidt, zijn voorgevallen en ik er UEA?? erntig op bedacht maak om alle die maatregelen te nemen, welke in mijn bereik zijn om zoodanige voorbeelden te stellen, welke den noodigen afschrik geven.
Mij overtuigd houdende van de mededeeling in deze gevoelens , zoo blijf ik uw antwoord weder inwachten.
De Officier van Justitie
N.J. van Eekelen
P.S. verzoeke opgave
Der vermoedelijke daders.
Middelburg den 9 Februarij 1841
UEA kennis gevende , dat de uitspraak omtrent de Lotelingen uwer Gemeente
Joris de Gruiter
Is geadjourneerd tot den 23 Maart 1840 ??/1841 des morgens ten 10 ure en dat zij op dat tijdstip,als nog zullen worden toegelaten tot het bewijzen der redenen van vrijstelling, waarop zij aanspraak zouden kunnen maken, hebben wij de eer UEA te verzoeken, om dezelve daarvan te doen informeren, en aan hun, zoo daartoe termen zijn, de vereischte Certificaten te doen uitreiken of verzorgen; zullende die gene, welke als dan niet voor den Raad verschijnen, hunne reclame niet zullen hebben bewezen of wier bewijsstukken niet in volledige orde worden bevonden,naar aanleiding van art.38 der Wet van 27 April 1820, definitief tot de dienst worden gedesigneerd.
De Militie-Raad in Zeeland
P: L: van Citters
Ter ordonnantie van Denzelven
Handtekening
Arnemuiden 27 Februarij 1841
Aan den Heer Gouverneur van Zeeland
Onderwerp: Personeel & Bestuur
Ik ben in de onaangename verpligting Uwe Excie kennis te geven dat op gisteren alhier is overleden de Heer Adriaanse Smidt Lid van den Raad dezer Stad.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 17 Maart 1841
Het vonnis der Regtbank van den 5e dezer waarbij de twaalf hier onder vermelde beklaagden ieder tot eene gevangenzetting voor den tijd van acht dagen zijn veroordeeld op den 20e dezer moetende ten uitvoer worden gelegd, zouden in den regel alle veroordeelden te gelijk zich in hechtenis behooren te begeven; ik bevroed evenwel dat zoodanige maatregel een groot bezwaar voor sommige huisgezinnen zal opleveren, en ik heb het diensvolgens geraden geoordeeld om eerst aan zes veroordeelden de straf te laten ondergaan en vervolgens de zes overigen te doen opkomen; - gaarne wil ik aan UEd: overlaten de aanwijzing wie der gevonnisden het eerst de straf zullen ondergaan, en ik heb de eer UEd: diensvolgens te verzoeken om aan zes van hen te doen aanzeggen dat zij zich op Zaturdag den 20e dezer in den namiddag tusschen 12- en 2 uren aan den Cipier van het Huis van verzekering alhier behooren aan te melden; alsmede om te zorgen dat de zes overigen zich op Zaturdag de 27e dezer ten zelfden ure en terzelfder plaatse zich vervoegen, zullende zij indien zij zich niet vrijwillig in hechtenis begeven,daartoe door de ter mijner beschikking bestaande middelen worden genoodzaakt.
De Officier van Justitie
A.G. van Vredenburch
- Robbert van Belzen
- Klaas Joose van Belzen
- Marinus van Belzen
- Marinus van Belzen Mar: Joosse zoon
- Robbert Cornelis Schroevers
- Jan Janse de Nooijer
- Adriaan Sierevelt
- Isaac Daniël de Ridder
- Johannes Klaassen
- Jan Jacobse Schroevers
- Marinus Boudewijnse Grootjans
- Adriaan de Ridder.
Aan de Heer Griffier der Staten van Zeeland
Onderwerp: Tabellen verloskundigen
Door den verloskundige van Opdorp alhier, is mij schriftelijk aanvrage gedaan, om even als voorleden jaar, nog één buiten en vijftien binnenbladen van de verloskundige tabellen te geworden.
Ik neem de vrijheid UEG te verzoeken; van mij instaat te stellen, om aan die aanvrage te kunnen voldoen.
De Burgemeester
CDB
Den 22 Maart 1841
Middelburg, den 25 Maart 1841
Het is in het belang eener eenvormige wijze van Strafvordering wenschelijk voorgekomen, dat de Processen-Verbaal, opgemaakt door de daartoe in artikel 11 van het Wetboek van Strafvordering bevoegd verklaarde Ambtenaren, aan het slot van he relaas hunner bevinding, steeds inhouden de verklaring, nopens het door hen in dat Proces-Verbaal gerelateerde, dat het wordt als waar wedervaren opgegeven, op den eed bij de aanvaarding hunner bediening gedaan, ten einde ook daardoor een waarborg te meer hebben, dat zoodanig verbaal zorgelijk en met alle conscientieusheid is opgemaakt.
Etc
De Officier van Justitie
A.G. van Vredenburch
Substituut.
Middelburg den 1 April 1841
Op de daartoe door UEd: bij Missive van den 22 dezer gedane aanvrage, heb ik de eer UEd: te doen toekomen 1 buiten & 15 binnenvellen van het verslag der gedane verlossingen ten behoeve van den verloskundige van Opdorp
De Griffier der Staten van Zeeland
Van der Heim
Middelburg 31 Maart 1841
Onderwerp: Staten Oninbare posten Grondbelasting
Volgens Paragraaf 2,6, der disp. Van den Heer Staatsraad Gouverneur dd 21 Maart 1836 no 3426 4 afd. heb ik de eer UEA ter fine van instructie aan te bieden een Staat van Oninbare posten, wegens gebouwde eigendommen uwer gemeente dienst 1840
De Controleur
Van Kinschot
Arnemuiden den 6 April 1841
Ik heb de eer aan UEG te retourneren de staat van oninbare posten, wegens gebouwde eigendommen mijner Gemeente welke ik nevens UEG missive van den 31 Maart jl no 234 heb ontvangen en waar in ik mijne gedachten heb ingevuld.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 2 April 1841
Ik heb de eer UEA te verzoeken alle mogelijke informatiën te willen in het werk stellen of op Zondag ll des nademiddags niet gezien zijn of zijn overgevaren twe persoonen waarvan de een was
Lang van gestalte en niet zwaar; zeer pokdalig met baard; zware bakkebaarden tot aan de lippen; gekleed met een blaauw buis waaronder en rood baaij hemd; blaauwe broek en blaauwe muts
De tweede persoon was
Kort
Gekleed met een groene buis;; graauwachtigen broek; zwarte muts, zijnde het buis geheel dichtgeknoopt; zwart van uitzicht zonder bakkebaarden.
Omtrent het gevoelen of deze gesignaleerde persoonen zijn varensgezellen of leurders van potten en panne, hel ik tot het laatste over
Ik verwacht zoo spoedig mogelijk rescriptie
De Officier van Justitie
N.J. van Eekelen
Aan den Heer Officier van Justitie
Op den ontvangst van UEA missive van den 7.dezer no 253 heb ik dadelijk de noodige order gegeven tot het inwinnen van informatiën , betrekkelijk de twee in UEA missive gesignaleerde personen, en daar omtrent niets zeker ontdekt, daar noch bij den veerman in mijne gemeente of bij die onder Cleverskerke zoodanige personen zijn gepasseerd of door hem of Landlieden in beide gemeenten zijn gezien geworden,-- een los gerucht zegt dat er een boot of sloepje aan het Nieuwland in het Sloe, of daaromtrent zondag ll zoude gelegen hebben, waarin twee persoenen- volgens sommige zeggen matrozen van een kanonneerboot voor Veere gestationeerd en volgens andere leurders van potten en pannen zich zouden heben bevonden; doch waaromtrent ik niets met zekerheid hebt kunnen ontdekken dat tot eene goede inlichting leiden kan, terwijl wanneer iets nader daarvan mij ter kennis mogt komen, ik niet zal nalaten UEA daarvan dadelijk berigt te doen geworden.
De Burgemeester
CDB
Den 9 April 1841
Arnemuiden 13 April 1841
Aan de Heer Officier van Justitie te Middelburg
Als een vervolg op mijn missive van den 9 April betrekkelijk het gedane onderzoek na de bij uwe missive van den 7 April jl gesignaleerde personen, heb ik de eer UEA nog te berigten als dat mij ter kennis is gekomen dat dien persoon, welke zoo hij zegt door 2 man te zijn aangedaan, op dien dag door alhier 2 woonachtige dienstboden op zijn verzoek bij den Burgemeester der gemeente Nieuw & St.Joosland is gebragt, en van welke dienstboden UEA mogelijk wel eenige nadere inlichtingen betrekkelijk die zaak zoude kunnen bekomen; dezelve zijn Pieternella Fluit, dienstbode van Joost van der Weele Hoefsmid in de Langstraat Wijk A no 1 en Neeltje Jasperse dientbode van J.H. Van Opdorp Heel & Vroedmeester alhier in de Westdijkstraat wijk A no 50
De Burgemeester
CDB
Schore, den 27 Maart 1841
Onderwerp: Afrekening Milicien
Blijkens eene bij ons ontvangene aanschrijving van den Heer Districts Kommissaris te Goes van den 26 dezer no 322, is de Milicien dezer gemeente Huibregt van de Putte die thans in uwe gemeente verblijft houdt, opgeroepen om zich ter bekoming zijner afrekening, en tot het ontvangen van zijn paspoort onverwijld te begeven naar Vlissingen bij de staf van zijn Bataillon.
Wij hebben alzoo de eer UEA te verzoeken aan gedachten Milicien de noodige aanzegging daar toe te laten doen.
Burgemeester & Assessoren
Handtekeningen
Hoofd-Departement
Der Marine van de Schelde
Vlissingen den 2 Mei 1841
Een van ZM fregatten van Oorlog door middel van een stoomschip van hier, binnen door naar Hellevoetssluis gesleept moetende worden en hetwelk zonder onvoorziene beletselen op aanstaanden Dingsdag den 4 dezer uwe Stad passeren zal; zoo neem ik, als als met de overbrenging van dezen bodem belast, de vrijheid UEA bij deze uit te noodigen, wel de noodige door U zelven meest dienstig geachte maatregelen te willen nemen, dat er op gemelden dag zich geene visscherschuit in het vaarwater ophouden, ten einde gedurende de doorvaart van het Sloe, alle gevaar voor het toebrengen van ongelukken aan dezelve voor te komen.
De Onder Equipagemeester
J: Matthijssen
Middelburg den 13 Juli 1841
Ik heb de eer UEA bij deze te doen toekomen een afwijzende beschikking van Zijne Excie den Minister van justitie dd 8 Juli 1841 no 94 op de requeste om gratie van Cornelis de Rijke timmermansknecht te Arnemuiden met verzoek om dezelve aan den belanghebbende te willen uitreiken en hem tevens aan te zeggen dat hij zich ten mijnen parquette vervoege tot het ondergaan der gevangenisstraf.
De Officier van Justitie
N.J. van Eekelen.
Arnemuiden 22 Julij 1841
Aan den Heer Officier van Justitie
Onderwerp: Proces verbaal diefstal
Ik bevinde mij in de dringende noodzakelijkheid hierbij aan Uwe Excie te doen toekomen een proces verbaal van gepleegde diefstal in den afgeloopene nacht van van eenige mutsaard (brandbaar plantaardig materiaal) staande in de weide bij den Landman A. Koets en behoorende aan Pieter Boone.
Ik heb gemeend deze klagte oogenblikkelijk ter kennis van UEA te moeten brengen ten einde daarvoor in het vervolg iets dergelijks voor te komen.
Ik moet UEA hierbij nog te kennen geven dat de in het Proces Verbaal gemelden G. de Nooijer niet als medepligtige kan worden beschouwd, aangezien dien man des maandags naar Vlissingen vaart en niet voor des Zaturdags terugkomt, en alzoo zich niet tehuis bevindt.
De Burgemeester
C.D. Baars
Heden den 22 Julij 1841
Compareerde voor mij CDB, Burgemeester der stad Arnemuiden.
De persoon van Pieter Boone arbeider wonende binnen deze Gemeente, dewelke mij klagelijk te kennen gaf, dat hij dezen morgen, ruim zeven uren om melk gaande naar zijnen aangetrouwden vader Adriaan Koets Landman en mede alhier woonachtig, op de eerste weide buiten Arnemuiden, ontdekte dat van eene klamp Olme Mutsaard op die weide aldaar van hem staande in den verloopenen nacht eenigen uitgenomen waren, dat bij zijne genoemde schoonvader gevraagd hadt of hij daarvan wist, aangezien hij aan hem hadt te kennen gegeven hadt die mutsaard wel van hem wenschte over te nemen, doch zulks ontkennend hadt beantwoord .
Dat hij daarop bij onderzoek al spoedig ontdekte de sporen van de vermoedelijken dader en den veldwagter dezer Gemeente A.W.? verzocht hadt hem bij het verder onderzoek hierin te willen behulpzaam wezen; hieraan door hem voldaan zijnde, wordt alsnu door hem meede verklaard dat hij na genoemde hofstede gegaan zijnde ontdekte dat het spoor van de klamp leide langs de Keetweg na de woning bewoond door Gillis de Nooijer vischleurder; dat hij na aan die woning een en ander maal aangeklopt te hebben werd open gedaan door zekeren Lieven Meulmeester zonder beroep onlangs met met den dochter van den aldaar woonachtige G. de Nooijer gehuwd, welke zoo even deszelfs bed verlaten hadt.
Dat hij bij het binnenkomen dadelijk de gestolenen mutsaard ten getale van acht zag liggen? , en door hem comparante ???? gezegd hij die gestolen hadt.
Dit door hem oogenblikkelijk bekend wordende , wordt door hem te kennen gegeven , zulks uit armoede gedaan te hebben, als geen houtje om te stoken gehadt te hebben, en beloofde zulks nooit weder te zullen doen.
Op welke bekentenis de comparanten die woning hadden verlaten, en die mutsaard aldaar hadden laten leggen.
Zijnde door mij den veldwachter gelast die mutsaard van daar naar de hofstede te laten terug te brengen.
Van al hetwelk dit Proces Verbaal is opgemaakt, en na gedane voorlezing door de Comparanten nevens mij is geteekend op dato als in het hoofd dezes is gemeld..
Arnemuiden 23 Julij 1841
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
Onderwerp: Kennisgeving diefstal
Ik heb de eer Uwe EXcie ter kennis te brengen dat op gisteren mij klagelijk door den persoon van P.Boone Arbeider wonende alhier werdt te kennen gegeven dat hij inden vroegen moregen van dien dag ontdekt hadt dat in dien nacht van een klamp houts staande op de weide van zijnen schoonvader A. Koets en hem in eigendom toebehoorende eenige mutsaard waren gestolen , dat hij met behulp van den veldwachter mijner Gemeente den dader oogenblikkelijk hadt ontdekt, zijnde zoo hij mij zeijde en op desselfs eigen bekentenis zekere Lieven Meulmeester zonder beroep onlangs gehuwd met de dochter van G. de Nooijer vischleurder en alhier woonachtig.
Ten einde alle ongeregeldheid en dergelijke misdaden kragtdadig voor te komen, heb ik gemeend van dit voorval oogenblikkelijk verbaal op te maken, ten einde iets dergelijks door het steelen van voorbeeld in mijne gemeente voor te komen en heb dan ook hetzelve heden morge aan den Heer Officier van Justitie bij de Arrondissements Regtbank te Middelburg ingezonden.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden, den 23 Julij 1841
Burgemeester ’s Heer Arendskerke
In gevolge art 27 der wet van 1 April 1827 heb ik de eer hierbij aan UEA te doen toekomen een bewijs van de positie van den binnen UEA voormaligen gewoond hebbenden schutter H. van Hemert welke aan mij verklaard heeft zich meterwoon naar UEA Gemeente heeft begeven.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden 23 Julij 1841
Aan den Burgemeester Grijpskerke
Ingevolge art.27 der Wet van den 11 April 1827 heb ik de eer hierbij aan UEA te doen toekomen en bewijs van de positie van den Schutter J. Klaasse, die zich thans metterwoon binnen UEA Gemeente schijnt te bevinden.
De Burgemeester
CDB
Aan den Heer Gedelegeerde belast met het toezicht op de veldwachters dient in het 1e Distr: van Zeeland
Daar den veldwachter dezer Gemeente zich voortdurend beijverd in de waarneming van zijnen pligt, zoo heb ik de eer UEG daarvan kennis te geven, terwijl ik betrekkelijk deszelfs dienst niet aan UEG heb voor te dragen.
De Burgemeester
CDB
Den 3 Augustus 1841
Middelburg 30 Julij 1841
Onderwerp; Toezending staten oninbare posten
Militie Kommissariaat
Provincie Zeeland
Goes , den 30 den 30 Julij 1841
Onderwerp: Voorziening in vacaturen Schutters Raad , ½ Bataillon Rustende Schutterij no 1
Overgaande om ingevolge het bepaalde bij art.4 van het KB van den 4 Augustus 1839, in de vacaturen der ontbrekende leden voor den Schutters-Raad van het Bataillon Rustende Schutterij no 1 Provincie Zeeland te voorzien, heb ik mitsdien de eer UEd. te verzoeken om op den 5 Augustus aanstaande, des voormiddags om elf uren te compareren ten stadhuize ???? ten einde tot gezegde werkzaamheden over te gaan.
De Kommissaris over het District Goes,
Belast met het Militie Kommissariaat in Zeland
Handteekening
Middelburg den 21 Augustus 1841
Onderwerp: Tegenwoordigheid des Konings in Zeeland
Verlangende dat ZM bij Hoogstdeszelfs aanstaande verblijf in deze Provincie alle mogelijke Eer worde bewezen zoo heb ik de eer UEA te verzoeken te willen zorgen dat gedurende dat verblijf hetwelk wezen zal den 23.24.25 en 26 dezer de Nederlandschen Vlag van den Kerktoren uwer gemeente wordt uitgestoken en van daar blijve waaijen.
Het aanwezen derzelfde vlag van den Abtdijtoren te Middelburg zal UEA met de tegenwoordigheid des Konings in deze Provincie bekend maken.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Aan Heeren Burgemeester der Gemeenten ten platten Lande in het district derProvincie Zeeland
Arnemuiden 13 September 1841
Aan den Griffier van der Heim Middelburg
Ik heb de eer UEG te verzoeken voor mijne Gemeente alsnog voor het loopende jaar te doen toekomen een register van Huwelijks aangifte in persoon en afkondigingen voor eerstgemelde een vel houdende tien acten en laatsgemelde 2 vel houdende zestien akten
De Burgemeester
CDB
Er komt een toezending hierop.
’s Gravenhage, den 7 September 1841
Ik heb de eer UEA e verzoeken den persoon van Klaas Huiszoon gewezen militair in de gemeente te uwent woonachtig te willen informeren,dat hij zich te Middelburg zal moeten aanmelden bij den heer Marbacer ?? officier van gezondheid der 2. klasse bij het garnizoen ten einde overenkomstig het verlangen van het Departement van Oorlog een nader geneeskundig onderzoek zijner ligchaamsgebreken te ondergaan.
De Inspecteur van de Geneeskundige Dienst
Handtekening
Arnemuiden 6 October 1841
Aan den Heer Griffier van der Heim
Onderwerp: Burgerlijke stand
Ik heb de eer U EdG te verzoeken voor deze Gemeente alsnog voor het ingaande jaar te doen toekomen een register van huwelijk voltrekking
Groot drie vel houdende zeven akten
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden den 7 October 1841
Aan den Heer Kantonregter te Middelburg
Ik heb de eer UEA bij deze kennis te geven dat bij mij aangifte is gedaan door Pieter Boone, Arbeider wonende alhier en weduwnaar van Johanna Cornelia Koets, om een tweede huwelijk aan te gaan, bevindende er zich vier minderjarige kinderen, waar tot heden nog niet in de voogdijschap is voorzien geworden.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden, 4 November 1841
Aan den Heer Burgemeester der Gemeente Heike ?
Onderwerp: Afrekening Milicien
De persoon van W. Van de Gazelle plaatsvervanger van Lukas Hogerheijde tot bekoming van paspoort zich bij zijn korps te ’s Bosch moetende vervoegen, zoo heb ik de eer UEA mits dien te verzoeken dien persoon, welke met onbepaald verlof zich in uwe Gemeente bevindt, te willen gelasten dat hij vanaf heden tot den 1 Maart 1842 zich tot bekoming van dat paspoort voorzien met de bij zijn vertrek medegenomen kleedingstukken en randsel binnen die tijd naar die plaats moet begeeven, terwijl het reisgeld ten bedrage van f. 2,87 ½ bij mij kan ontvangen worden, zoudende het mij aangenaam zijn indien den milicien niet meer binnen UEA Gemeente mogt bevinden, de goedheid hebben mij zoo na mogelijk te willen mededeelen waar hij zich ophoudt.
De Burgemeester
CDB
Middelburg, den 5 November 1841.
OPSPORINGSBEVEL
Aan Heeren Burgemeesters van het 1e district
Met signalement van den Persoon
Martin Robijns
Samenvatting: er is een bevel tot gevangenneming verleendwegens een misdrijf.
Verzoek aan een ieder om bijstand te verleenen tot de opsporing.
Hulp of bijstand aan dien persoon zal onaangename gevolgen hebben etc
Signalement:
Martin Robijns, geboren in België
Oud 23 jaren; Lang 1 El 640 streep; haar zwart; wenkbraauwen zwart; oogen bruin; neus puntig; mond ordinair; kin rond; voorhoofd hoog; aangezigt ovaal ;baard zwart; heeft eene vreemde uitspraak; is waarschijnlijk in boerendragt gekleed.
De Officier van Justitie
A.G. Van Vredenburch
Aan den Officier van Justitie te Middelburg
Reeds voor den ontvangst van UEA missive van den 5 dezer no 788 heb ik op het mondeling berigt dat zekere Martin Robijns de handen van de Gerechtsdienaars ontkomen en voortvlugtig was, dadelijk de noodige order aan den veldwachter mijner Gemeent gegeven, om alle mogelijke nasporing aan den zelve te doen en de Landlieden laten aanzeggen dat indien zij hem ontwaarde of soms ’s nachts op hunne Hofstede hier of daar in mogt schuilhouden daarvan onverwijld zonder eenig gerucht te maken mij kennis te geven, of wel de veldwachter die dan dadelijk zoude medegaan om denzelven te arresteren.
Dien ten gevolge heeft de veldwachter behalven op den dag zonder en ook met Gerechtsdienaars van Middelburg reeds onderscheidene malen des nachts verzeld van eenige hun daartoe vrijwillig aangeboden manschappen mijner Gemeente zoo binnen als bij de Landlieden de naauwkeurigste recherches gedaan, doch tot heden niet geslaagd van hem te ontdekken, terwijl de secretaris mijner Gemeente als Kapitein van de Schutterij zich heeft aangeboden om bij de minste ontdekking van dien voortvluchtige dadelijk desnoods met eenige schutters de noodige assistentie van den zelen te verleenen op den ontvangst van UEA bovengemelde missive is door mij alle mogelijke informatie naar den zelven gedaan en de reeds vermelde order met allen ernst herhaald;- doch hoewel nu en dan een loopend gerucht zich heeft opgedaan hij zich in het Nieuwland zoude ophouden , alwaar mede door de veldwachter nasporingen zijn gedaan is zijn tegenwoordig verblijf tot dus ver niet kunnen ontdekt worden.
De Burgemeester
CDB
Den 10 Novb. 1841
Arnemuiden, den 9 November 1841
Aan de Hoofdadministratie van het 6e Regiment Infanterie te Haarlem.
Onderwerp: Om attest werkelijken dienst
Het in leven zijn van den Sergeant Hubrecht Johannis de Nooijer staande bij de 1 Comp: van het reserve Batt: van het 6e Regiment Infanterie en vrijwilliger der ??? door de moeder moetende bewezen worden, zoo verzoek ik UEG de goedheid te hebben van aan mij te willen doen toekomen een attest van activen dienst van dien sergeant.
De Burgemeester
CDB
Heden den tienden November Achttienhonderd Een en veertig compareerde voor mij Burgemeester der stad Arnemuiden 1e District van de provincie Zeeland de persone van Theuntje Grootjans, oud 20 jaar, van beroep weefster wonende te Arnemuiden, minderjarige dochter van Klaas Klaasse Grootjans visscher en van Elisabeth van Belzen vischleurster en beide alhier woonachtig.
Dewelke mij het navolgende klagelijk te kennen gaf.
Dat zij op zondagavond den 7den November dezes jaars desavonds bij acht uren zijnde in de Nieuwstraat alhier voor de woning van Jacobus Meerman voor haar schoot de persoon van Klaas Huissoon, wever en ook alhier woonachtig, dewelke haar een stoot gaf en tot haar zeide : wat praat gij van mij en haar al verder te kennen gaf indien zij niet zweeg haar alsdan in een aldaar staande haag te zullen gooijen, dat hij om haare famille niets gaf waarop zij te kennen gaf, dat zulks ook niet noodig was, waarop hij weder zeide: eens heb ik u nu zoo na gehad, maar voor de tweede maal zal ik u nu wel krijgen, waarop zij zeide, dat dan zulks maar en hij verder zeide , mijn Zeeuwsche kop wage ik voor u te Middelburg en waarna hij haar had laten gaan.
Welke passage hadt plaats gehad in tegenwoordigheid van Maatje de Nooijer oud 19 jaar Maatje Schroevers oud 20 jaren beide wevers en woonachtig te Arnemuiden.
Van welk bovenstaande ik op het verzoek van haar dit proces verbaal heb opgemaakt, hetwelk na gedane voorlezing door den comparante en mij is geteekend hebbende dezelve verklaard niet te kunnen schrijven uit hoofde zulks niet geleerd hadden.
Arnemuiden, 10 November
Aan den Heer Officier van Justitie te Middelburg
Onderwerp: verbaal belediging
Ik heb de eer UEA bij deze te doen toekomen een op het verzoek van Theuntje Grootjans weefster alhier opgemaakt verbaal van eenen geringe mishandeling en het alzoo mij daartoe verpligt gevonden, aangezien de beledigde wegens hare verklaring op des aangeklaagdens gezegdens bevreesd is, om des avonds of bij ontijd op de straat te komen, en waar zij wegens haar beroep in de verpligting is zich alle avonden te moeten begeven.
Om haar alzoo het vrije heen & weder gaan te verzekeren heb ik het niet ondienstig geacht zulks ter kennis van UEA te moeten brengen.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden, 8 December 1841
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Overlijden J. De Marée
Ik vind mij in de onaangename verplichting Uwe Excie te moeten kennis geven dat op gisteren avond ten half 5 uren alhier is overleden den Heer Jannis de Marée wethouder dezer stad in den gezegenden ouderdom van ruim 73 jaren.
Zijn Ed: was niettegenstaande deszelfs vergevorderde jaren nog altijd voor het welzijn van deze plaats en deszelfs ingezetenen werzaam, zoodat het bestuur een zeer geacht medelid en de gemeente een getrouw regent verliest.
De Burgemeester
CDB
Middelburg, den 31. December 1841
Ik neem de vrijheid UEA hiernevens ter overweging aan te bieden een conceptreglement nopens de schoolgelden binnen Ued: Gemeente, met verzoek omtrent hetzelve de gedachten van het plaatselijk Bestuur , den Predikant, en den aan te stellen onderwijzer te willen vernemen, daar ik van veel belang acht, ter opbeuring van het onderwijs ten uwent, dat dit soortgelijk Reglement worde ingevoerd.
Heden de school te Kleverskerke bezoekende, zag ik met leedwezen, dat de school, welke door de 6 ramen in dit jaargetijde nog al koud is, zoo ontoereikend werd verwarmd: ik vernam, dat er maar f.7 voor brandstoffen werd verleend, en daar dit toch waarlijk te weinig is, roep ik Ued vermogende tusschenkomst in ten behoeve der verkleumde schoolkinderen, dat die som eens of twee maal worde verhoogd.
De Schoolopziener in het 1e District
Der Provincie Zeeland
Adr. P. Van Deinse
Zoo aanstonds ontvang ik daar de autorisatie tot aanstelling door UE bestuur van Kwekkeboom tot onderwijzer dat mij zeer verblijdt.
Met achting
UED
Adr. P. Van Deinse
Reglement omtrent het maken van beperkende bepalingen wegens het aanleggen en houden van? Openbare veilingen van manufacturen en koopwaren.
De stedelijke raad van Arnemuiden in aanmerking genomen hebbende de vermenigvuldiging der openbare veilingen van allerhande manufacturen, galanteriën en ander winkelwaren van vreemde kooplieden, zelfs tot binnen deze gemeente, hetwelk tot nadeel verstrekt van de alhier gevestigde winkeliers en aanleiding geeft tot gegronde klagten betrekkelijk de schade dat daar uit voor de ingezetenen is voortvloeijende en hetwelk in het belang dier ingezetenen aanleiding geeft tot het zooveel mogelijk maken van beperkende bepalingen te dien aanzien.
Gezien het Besluit van Heeren GS van den 30 Oct, 6 Novb. 1840 PB no 108, alsmede het reglement van plaatselijke policie dezer Gemeente van den 16 Decb. 1835
Is in aanmerking genomen dat tot het tegengaan dier verkoopingen geene beperkende bepalingen in dat reglement zijn voorkomende.
Hebben goedgevonden & verstaan om ter aanvulling en bijvoeging van het reglement van plaatselijke policie vast te stellen
Naa afkondiging dezes zullen binnen deze Gemeenten noch onder het territoir derzelven openbare veilingen van lakens, wollen, zijden, linnen, katoenen of andere manufacturen bij de
? mogen plaats hebben.
De overtreders tegen deze bepalingen zullen worden gestraft voor de eerste maal met een boete van f.6- en bij herhaling voor de 2e maal met eene boete van f.12- of eene dag gevangenis.
Alle plaatselijk Ambtenaren worden de surveillance tot het in stand houden der bepalingen opgedragen en zullen tegen de overtreders derzelve? Prov. Verbaal worden opgemaakt, hetwelk onder het visa? Van B & W aan den Heer Kantonregter ter vervolging zal worden ingezonden.
En worden Heeren B & W de uitvoering dezes opgedragen terwijl daarvan afschrift zal worden gezonden aan Heeren GS van de Staten van Zeeland
Gedaan te Arnemuiden den
2 feb. 41
Middelburg den 23 Februarij 1841
Het zal UEd uit het nevensgaande Proces verbaal blijken dat sommige Uwer Gemeentenaren zich andermaal op eene alleszints ergelijke wijze hebben gedragen, te meer strafbaar daar hunne handelwijze thans aan geen armoedigen toestand maar aan hoogst onbetamelijke baldadigheid is toe te schrijven;- een streng onderzoek der zaak zal mitsdien behooren plaats te hebben, en ik heb dientengevolge de eer UEd. te verzoeken mij zoo naauwkeurig mogelijk op te geven de namen uwer gemeentenaren die op den bewusten dag van den 19e dezer te Veere en onder Zandijk zich hebben bevonden;- een spoedig terugschrijven met terugzending van het Proces-verbaal en onder mededeeling van de Ued bekend geworden omstandigheden der zaak zal mij aangenaam zijn.
De Officier van Justitie
A.G. van Vredenburch
Subst.
Naamlijst van de Lotelingen en Verlofgangers van de Nationale Militie behoorende tot de Gemeente Arnemuiden, welke hun op den 19e Februarij 1841 voor de Loting en Inspectie te Veere hebben bevonden
Lotelingen
Cornelis de Rijke Timmermansknecht
Laurens van Eenennaam idem
Lieven van Belsen visscher
Marinus Blaasse Landmansknecht
Cornelis Blaasse visscher
Leendert Petiet Scheepmakersknecht
Robbert Schroevers Vischleurder
Jacob Schroevers Schippersknecht
Blaas Klaasse Landmansknecht
Hubert Klaasse idem
Blaas Meulmeester Wever
Daniël van Belsen Visscher
Job de Ridder idem
Lieven Klaasse wever
Jacobus Meerman schippersknecht
Verlofgangers
Pieter Schroevers Timmer kapot- vreet hem opmansknecht
Jacob van Belsen Visscher
Laurens Joosse Boereknecht
Aan den Heer Officier van Justitie te Middelburg
Ter beantwoording van UEA missive van gisteren no 88 betrekkelijk het houthakken door eenige Ingezetenen mijner gemeente volgens een daarbij gevoegd Proces Verbaal van mijnen respectiven Ambtgenoot Te Nieuw- en St. Joosland opgemaakt, aan boomen op een dijk staande en behoorende aan J. Bliek Landman aldaar daags te voren hebbende plaats gehadt, heb ik de eer UEA te kennen te geven-
Dat zoodra ik kennis heb bekomen, zulks aldaar geschiedde ik dadelijk vermits de veldwachter mijner Gemeente op surveillance afwezig was de bode derwaarts heb gezonden, die mij berigt heeft, dat hij ter gezegde plaats gekomen zijnde eenige visschers zich onledig hielden niet met hakken, maar met haken het doode hout uit de boomen te trekken, en hun uit mijnen naam vorderde zij dit zouden staken, ook dadelijk daar aan voldaan en de plaats hebben verlaten- dat hij daar met een en ander visscher hem hebben verhaald, dat zij bij genoemden I.Bliek hadden verzocht om het doode hout uit de boomen te mogen uithalen zoo als een en ander Landman in het Nieuwland en Arnemuiden toelieten en dat zij ter antwoord kregen Neen, gaat naar Uwe Burgemeester en zij hem zeggende die doet genoeg aan ons, en kan ons allen niet onderhouden, met een uitermate boosaardigheid hun te gemoet voerde : Maakt je Burgemeester kapot- vreet hem op en rookte ?/vloekte? er bij en meer andere onbetamelijke uitdrukkingen,
Voorts dat hoezeer den klager algemeen bekend is als een man die weinig of geen ontferming heeft met arme menschen ; dat de armoede mijner Gemeente noch nimmer tot die hoogte is geweest dan nu daar door de groote schuiten de visschers die in het afgeloopenen jaar zeer ongunstig is geweest half november is gestaakt; de hoogaarzen door de vorst reeds sedert December jl in hun beroep zijn verhinderd—de werkwinkels van de Timmerlieden gesloten; zoomede de werf ook onderscheiden dagen en de arbeiders al ruim twee maanden zonder werk zijn.
Dat het uithalen van dood hout geen de minste nadeel doet en veelal wordt toegelaten.
Dat ik bevorens noch zeer weinige klagten over het rooven van houtgewas heb bekomen, als alleen op zondag laatstleden van het afzagen van twee damstaken van een Landman onder mijn Gemeente, waarvan de daders tot heden niet ontdekt zijn.
En dat ik mede tot dus ver van de veldwachter mijner Gemeente geene andere dan gunstige berigten heb bekomen.
Dit alles erken ik neemt niet weg het misdadige dat nu zonder toestemming is geschied en wensch de Justitie behulpzaam te zijn, opdat zodanige daden beteugeld mogen worden ten welk einde ik bij eenen ernstige Bekendmaking mijne Gemeente hebt gewaarschuwd van zich daar van zonder toestemming te onthouden, en de veldwachter bij vernieuwing heb opgedragen om op alle berooving van houtgewas of wat het ook zijn mag met verdubbelden ijver te waken, en bij de minste ontdekking daarvan Proces Verbaal op te maken en mij ter hand te stellen, om het aan UEA dadelijk te doen toekomen.
Hoewel ik deel in UEA gevoelen in het nemen van maatregelen ter voorkoming van dergelijke verkeerdheden, zoo mag ik echter van UEA wel hoopen en het zij mij vergund het UEA te verzoeken, dat het hier voren berigte, en de diepe voorbeeldelooze Ellende, waar in zoo een verbazend aantal van mijne Ingezetenen van dezen langdurige koude winter verkeeren, ook gehoor bij UEA zal en mag in aanmerking genomen worden.
De Burgemeester
CDB
Den 11 Februarij 41
Middelburg. Den 23 Februarij 1841
Ik heb de eer UEd. te verzoeken om mij te willen opgeven of de onderstaande personen al of niet bij het plaatselijk Bestuur uwer gemeente bekend staan als te verkeeren in volstrekten behoeftigen toestand, als mede of zij gedurende den afgeloopen winter allen onderstand ui de aremen kas hebben genoten;- tevens zal het mij aangenaam zijn te vernemen of niet Marinus van Belzen en Robbert Cornelis Schroevers of ook anderen der beklaagden, schippers of eigenaars van schuiten zijn, aan welke de Premie voor het uitoefenen der Kustvisscherij over 1840 is verleend.
1 Robbert van Belzen
2 Klaas Joosse van Belzen
3 Marinus van Belzen
4 Marinus van Belzen Joosz
5Robbert Cornelis Schroevers
6Jan Janse de Nooijer
Adriaan Sierevelt
8 Isaac Daniël de Ridder
9 Johannis Klaasse
10 Jan Jacobse Schroevers
11 Marinus Boudewijnse Grootjans
12 Adriaan de Ridder
De Officier van Justitie
A.G. van Vredenburch
Aan den Heer Officier van Justitie te Middelburg
Ter beantwoording van UEA missive van dato heden no 121 betrekkelijk de toestand waarin aan den voet van Uwe gemelde missive vermelde personen verkeeren, heb ik de eer UEA te berigten, dat alle dezelve bij het bestuur bekend staan als in een zeer behoeftigen toestand te verkeeren en dat hoewel sommige mogelijk wel bij eene algemeene uitdeeling van brood hetwelk zoo ik meen twee à drie keeren in deze winter door het Diaconie bestuur uit de bijzondere liefdegiften is gedaan, daar in ook hebben gedeeld echter geen ander onderstand uit de arme kas in den afgeloopen winter hebben genoten , zooals zulks wekelijks aan de bedeeld wordende plaats vindt en tevens dat de in UEA missive genoemde Marinus van Belzen is schipper en zijn schuit voor den helft ten zijnen name staat, en Robbert Cornelis Schroevers matroos en voor een vierde als eigenaar van een ander schuit bekend is, en hoe zeer deelende aan de premie voor het uitoefenen der Kustvisscherij, over 1840 verleend het meer dan waarschijnlijk is zij beide door andere personen in of buiten de Gemeente daaraan zijn geholpen en beide schuiten met schulden zoodanig zijn belast, dat die zonder het genot van gem: premie weldra buiten staat zoude zijn, hun beroep uit te oefenen.
De Burgemeester
Den 23 Februarij 1841
Aan de Heer Officier van Justitie te Middelburg
In voldoening aan UEA missive van heden no 122 betrekkelijk eenige strafbare baldadigheden door sommige mijner Gemeente op den dag der loting voor de Nat: Militie bij hun terugkomst van Veer op Zandijk gepleegd—heb ik de eer hier bij aan UEA te doen toekomen eene lijst van de Lotelingen, en ook van de verlofgangers mijner Gemeente welke ter Veere op de Inspectie zich hebben bevonden, en dat ik eerst heden morgen bij eenige algemeene geruchten vernomen heb, sommige hun aan ergelijke daden hadden schuldig gemaakt onder en bij Vere, maar op verre na niet in die mate als ik nu verneem heeft plaats gehadt volgens het Proces verbaal dat hierbij gaat.
Slecht leesbaar wegens doorhalingen !
De Burgemeester
CDB
Den 23 Febr.1841
Middelburg den 3 Junij 1841
Ik heb de eer UEA te kennen te geven dat onaangezien de flankeur de Nooijer C ? welke zich van het Regiment onder mijne bevelen in Uwe gemeente met verlof bevindt, eerst op den 30 September van het loopende jaar tot ontslag uit de dienst geregtigd is, die Militair als bereids meer dan gewoonw gunsten genoten hebbende, gehouden wezen zal zich uiterlijk op het avondappel van den 24 eerstkomende bij zijne kompagnie present te doen bevinden.
De Luitenant Kolonel
Kommanderende het 6e Regiment Infanterie
Handtekening
Alphabetische lijst der Fabrijkanten, welke in de Gemeente Arnemuiden bekend staan, van binnen deze Gemeente vervaardigd wordende goederen, naar Neerlandsch Indië te verzenden.
Naam en voornaam Salomonson, Godschalk en Hein; woonplaats Almelo; soort van het vervaardigde goed: Callicots ter breedte van 93 en III N.Duimen
Arnemuiden 28 Augustus 1841
B & W der stad Arnemuiden
Cornelis Daniël Crucq
Ter ordonnantie van dezelve
Baars
Aan den Heer Gouverneur van Zeeland
Arnemuiden den 28 Aug: 1841
Onderwerp: Lijst Fabrijkanten
In voldoening aan Uwe Excie circulaire van den 16e Aug: 41 PB no 62, hebben wij de eer hierbij aan Uwe Excie te doen toekomen een afschrift van de Alphabetische lijst der Fabrijkanten welke binnen deze gemeente bekend staan als goederen naar Neerlandsch Indië te verzenden.
De Burgemeester
CDB
Provincie Zeeland
Arrondissement Middelburg
Gemeente Arnemuiden
Lijst van opneming of beschrijving van de Gemeente Arnemuiden aanwezige varkens
Gewigt liep uiteen van 30 tot 155 Ned. Ponden.
De meeste houders hielden 1 varken, sommige 2 en een enkele 3.(landman en F. Van Eenennaam)
Zie het origineel voor de namen van de eigenaren: circa 56