Zeeuws Archief Inventaris van de Archieven van de gemeente Arnemuiden
toegangsnummer 1200 Inventarisnummer 116
Ingekomen stukken en kladafschriften 1842 deel 2
STAAT DER ARMENKAS sedert Primo Jan. Toto Ultimo Julij 1842 opgemaakt 9 aug deszelven jaars door de ontvanger des Armenfonds
H.W. Hogerheijde met bijvoeging van winter & zomerbedeeling met de namen en de sommen welke de bedeelden per week toegelegd is
Ontvang
Collecte bij de Godsdienst
Jan: f.31,10
Febr: 24,55
Maart 36,97 ½
April 25,35
Mei 36,10
Junij 23,55
Juli 35,70
B.B. 6,90
f.220,22 ½
Zoogen: 14 daagsche collecte
Jan: f. 7,64
Febr. 7,27
Maart 5,46
April 7,95
Mei 9,12
Junij 6,97 ½
Julij 6,95
f. 51,36 ½
Avondmaal Collecte
Jan. F.5.48
April 5,53
Juli 7,39
18,40
Zesweekschen Collecte
Febr. F. 4,45
Mei 4,50 8,91 ½
31 Jan. Busje der
Leerlingen geligd 2,10
Den armen uit de ,
bijzondere giften
ter hand gesteld 37,00
Stedelijke subsidie
Ontv. 25 Febr, 20 Apr.
29 Junij & 2 Ag 230
Legaten & Donatiën
Leg, wijlen J. De Marée 25
Teruggaaf der Maatschappij
Van Weldadigheid over 1838 3,96
Samen f.596, 96 1/2
UITGAAF
Bestedingskosten etc
Ten behoeve van Adriana
Adriaanse de Ridder
Aan het simpelhuis
te Middelburg f.95
Bed. In geld en brood
Jan. F.69,00
Febr. 54,00
Maart 52,40
April 49,40
Mei 55,45
Junij 45,35
Julij 61,15
f. 386,75
Kleederen
Jan. F. 0,70
Febr. 7,43
Maart 1,20
April 4,22 ½
Mei 4,17
Junij 4,97 ½
Julij 1,70
f. 20,40
Begrafeniskosten
De vrouw van Joos Klasen
Jozina Joossen en J. Meertensen
Febr f. 6,82 ½
April 13,75
20,57 ½
Onderwijs aan kinderen
Van gealimenteerde ouders
½ jaar à P. Kwekkeboom
Schoolhouder f. 10,00
Jaarwedde aan den geneesheer
½ jaar aan den Hr. J. Oversluijs
Geneesheer der armen f. 25,00
Ten behoeve Ph. Meulmeester
Aan den Herv. Diac. Armen
te Vlissingen f. 26,62
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
f.584, 347
Ontv. F.596, 96 ½
Uitg. 584, 34 ½
12,62 in kas opden
9 Aug 1842
f.8, gegeven aan den Diacen A. Marijs den 7 Aug
f.4,96 saldo in kas.
Namen der bedeelden met der zelver winterbedeeling
Januarij vijf weken
1 J.Wiens 85 ct per week f.4.25
2 Klaas Klasen 90 ct per week 4,50
3 Jac(mina)?Klasen 70 3,50
4Wed.D.Dingemanse 60
3 weken overleden 1,80
5 M: Jac de Nooijer 60 3,00
6 J Meertense 40 2,00
7 G. Bl de Ridder 30 1,50
8 N. Schroevers 70 3,50
9M Mar.Meulmeester 60 3,00
10Geertje Klasen 40 2,00
11A. Blaso 50 2,50
12 K.Schroevers 60 3,00
13G.Bl de Ridder 50 2,50
14 Wed:L. Meulmeester
2 wek. 60;3 w. 75 ct 3,45
15 Wed: A. Keur
2w 30; 3 w 50 2,10
16 Gr Losa Meulmeester 40 2,00
17A.Adamse 3w 50;2wct 2,70
18 M.Kervink 5w 30 ct 1,50
19 Wd. A.Theune 5w 25 1,25
20 P.van Hekken 5w 40 2,00
21Adriana Mar Meulmeester
(Wees) 4w 30 1,20
22 Jozina Joossen 5 w. 25ct 1,25
23Tannetje Blase 25 1,25
24Jac: Blase 25 ct 1.25
25Hendrina Vincent 25 ct. 1.25
26Joos Klasen 40 ct 2,00
27Wed: C. Siereveld 25 ct 1,25
28 de Weezen van G.P
De Nooijer 4w 25 ct 1,00
29 Wed: C. Van Eenennaam
5 w. 50 ct 2,50
30 G.M. de Nooijer 30 ct 1,50
31 C: Jacbse broer? Van Noute
5 w 40 ct
f. 68,50
Namen der bedeelden met derzelver zomerbedeeling
Julij vijf weken
1 J. Wiens 85ct per week 4,25
2K.Klasen 90 4,50
3Jac Klasen 60 3,00
4Wed. D.Dingemanse overleden 3,00
5M. Jac: de Nooijer 55 ct 2,75
6 Lena Meertense 30 ct 1,50
7 G Blase de Ridder 30ct 1,50
8 Mart Mart Meulm. 55 ct 2,75
9N Schroevers 70 ct 3,50
10 G. Klasen 35 ct 1,75
11A. Blase 50 ct 2,50
12 R.Schroevers 60 ct 3,00
13 G.Blase de Ridder à f.1 5,00
14 Wed: L. Meulmeester 65 ct 3,25
15Wed: A. Keur 30 ct 1,50
16 A. Adamse 50 ct 2,50
17M. Kervink 30 ct 1,50
18 Wed: A. Theune 25 ct 1,25
19 P. Van Hekken 50 ct 2,50
20 Gr L Meulmeester 60 ct 3,00
21Adriana Marte
Meulmeester/wees 30 ct drie weken 90
22F Blase 20 ct 5 w. 1,00
23Jozina Joossen overleden
24 Jacomina Blase 20 ct 5 w. 1,00
25 Hendrina Vincent 20 ct 1,00
26 Joos Klasen 40 ct 2,00
27Wed: C: Siereveld 20 ct 1,00
28de Weezen vab G. P. De Nooijer
25 ct twee weken 0,50
29 Wed. C. Van Eenennaam 25 ct 1,25
30 A. Merison wed: P. Siereveld
50 ct 2 w. 1,00
f.61,15
Drie overleden & een bedankt ; ook en bijgekomen , L. Meertense in haar vaders plaats, en A. Merison , wed. P. Siereveld is naar het Hervormd Diaconie Armbestuur te Bruinisse verwezen.
BEKENDMAKING
Onderwerp:
Herijking maten & gewigten
B & W der stad Arnemuiden maken bekend dat opmaandag Dinsdag & Woensdag van 11, 12 en 13 Julij aanstaande des voordenmiddags van 9 ½ tot 2 uur door den Heer Arrondissements IJkers op het stadhuis alhier zal worden gevaceerd voor den herijk der Nieuwe Ned. Maten & Gewigten.
Noodigen mitsdien alle neringdoende en handeldrijvende personen dezer Gemeente uit welke verpligt zijn gebruik te moeten maken van de Nieuwe Ned.Maten en gewigten en in gebreke waarvan zij met eene geldboete zullen worden gestraft.
Hiertussen volgen een groot aantal stukken
Middelburg, den 19 Augustus 1842
Onderwerp: Toezending van een invorderbaar verklaard kohier
Hierbij gaat in overeenstemming met art.13 van het besluit van 16 Thermidor, 8e jaar het op den 12 dezer invorderbaar verklaarde primitive kohier no 1 van het Patentregt Uwer gemeente dienstjaar 1842.
Gaarne binnen 5 dagen na ontvangst den Heer Ontvanger te doen toekomen en de dag van afkondiging op te geven aan mij.
De Controleur der directe belastingen etc in de controle Middelburg.
Van Kinschot
Arnemuiden den 22 Augustus 1842
Onderwerp: Patentregt
Aan den Controleur
Wij hebben de eer aan UEG kennis te geven dat de afkondiging van het Primitive kohier van het Patentregt dezer Gemeente voor het loopende jaar op Zaterdag den 20 Aug; jl heeft plaats gehad.
De Burgemeester
CDB
Extract uitde Notulen van B & W van Middelburg
Den 19 Augustus 1842
De prijs der metrieke mudde van
Tarwe f.9,75
Rogge f.6,40
Periode 22 tot den 29 Augustus 1842
1e District volgens de Middelprijzen der Levensmiddelen op de Markten
Becius
Secretaris
Arnemuiden den 22 Augustus 1842
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Afloop Schutterij
De inschrijving loting en beoordeeling der vrijstellingen op makende rollen, inlijving der manschappen en opzending der bijzondere rol der schutterij dezer gemeente over dit loopende jaar, geregeld afgeloopen zijnde hebben wij de eer hiervan volgens Uwe Excie circulaire van den 4e mei jl PB 53 kennis te geven.
De Burgemeester
CDB
Extract uit de Notulen van B & W van Middelburg
Den 26 Augustus 1842
De prijs der metrieke mudde
Van Tarwe f.9,75
Rogge f.6,50
Van 29 Augustus tot den 5 September 1842
Volgens de middelprijzen der levensmiddelen op de Markten.
Extract enz.
Voorden secretaris
Ermerins
Lid van den Raad.
Extract uit het verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 26 Augustus 1842
Gelezen zijnde eene missive van B & W van Arnemuiden van den 19 dezer no 249
Is goedgevonden
Overeenkomstig de bij voorz; missive gedane voordragt B & W van Arnemuiden te autoriseren om aan het hervormd diaconie armbestuur aldaar een buitengewoon subsidie te verleenen van
Een Honderd gulden, om hetzelve te vinden uit de fondsen welke op de plaatselijke begrooting van het loopende jaar voor onvoorziene uitgaven zijn toegestaan.
En zal afschrift dezer worden gezonden aan B & W voornoemd, tot informatie en narigt.
De Griffier der Staten
Van der Heim
Middelburg den 25 Augustus 1842
Onderwerp: Verschuldigde Verplegingskosten etc
Aan de Maatschappij van Weldadigheid
Ik heb de eer UEA hiernevens te doen toekomen extract uit de rekening der verschuldigde vestigings en onderhoudskosten van bedelaars welke ten laste van uwe Stad gedurende het Jaar 1841 in de gestichten der maatschappij van Weldadigheid zijn verpleegd uit welk Extract UEA zullen bekend worden met het bedrag der door Uwe Stad verschuldigde sommen, alsmede met hetgeen daarop na de reeds door UEA bij voorschot gedane betalingen nog zal behooren te worden betaald, welk verschuldigde uit het aandeel Uwer gemeente in de plaatselijkbelasting zal worden gepreleveerd, om op de gewone wijze te worden verrekend, terwijl hetzelve door UEA op den post van onvoorziene Uitgaven bij de plaatselijke begrooting van het lopende jaar toegestaan zal kunnen worden geïmputeerd.
Wijders verzoek ik UEA om indien bij UEA op de voors: rekeningen eenige bedenkingen mogten voorkomen mij die voor den 10 September aanstaande op te geven, daar ik alsdan geene opgave deswege van UEA ontvangen hebbede het daarvoor houden zal, dat er gene bedenkingen bij UEA op de rekeningen bestaan.
De Staatsraad Gouverneur
Van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch
Arnemuiden den 5 September 1842
Bij Uwe Excie missive dato 25 Augustus jl A no 8459 Afd ontvangen hebbende een extract uit de rekening der verschuldigde vestigings en onderhoudskosten van Bedelaars in de Koloniën,zoo hebben wij de eer Uwe Excie te kennen te geven dat hoezeer bij ons op de verantwoording der daarin gebragte sommen in uitgaaf geene aanmerking zijn voorgekomen, het echter ons leed doet, dat wij voor deze mensch welke nog slechts den ouderdom van 34 jaren kan bereikt hebben,zoodanigen som jaarlijksch opbrengen, en tot eene overgrootte last voor onze Gemeente in dat gesticht verblijft, want hoevelen toch,hebben hetzelfde ongeluk alszij, die hun kind besteeden en voorts alles in het werk stellen om voor hetzelve den kost te verdienen,hetzij door dienstbaarheid of ander te verrigten werk.
Wij achten ons mitsdien ten duursten ?? verpligt,uwe Excie medewerking zoo die immers doenelijk is in dezen te verzoeken,opdat onze finantiën niet duurzaam door het verblijf van dat schepsel in die gestichten mogen gedrukt worden, waar zij met andere tracht,haar eigen bestaan te zoeken,daar wij meenen dat dat gesticht door de duurzame houding van dergelijke schepselen , de waarde van derzelver naam en doel der inrigting verliest.
De Burgemeester
CDB
Naam: Uitzoon Jannetje ; aankomst :16 Junij 1840;
Getal der verblijfsdagen: 365; verschuldigde sommen: f.52,50
Uitzoon Josina Adriana; aankomst: 13 November 1840
Getal der verblijfsdagen: 365; verschuldigde sommen: f. 52,50
Totaal van verschuldigde sommen: f. 105,00
Gestorte sommen: f. 77,50. nog verschuldigd : f.27,50
Aanmerkingen : de eerste is zogende moeder
De tweede jonkheid?
Arnemuiden 31 Augustus 1842
Onderwerp: Gedenkteken van Prins Willem I
Wij hebben de eer Uwe Excie te kennen te geven dat zich niemand in deze gemeente bereid heeft verklaard om hen tot het op te rigten standbeeld van Prins Willem I te ’s Hage in te teekenen, hoewel er door ons den ingezetenen met een rondgaanden brief daartoe zijn uitgenoodigd geworden.
Als redenen hiervan gelooven wij dat zulks (onleesbaar) wat het gemiddeld bedrag van inteekening betreft dit door het hooger Bestuur te hoog is ingesteld geworden, want toch in deze Gemeente zijn maar enkele personen, welke die som kunnen missen,, zoo die men gelooft te minsten voor de plattelands gemeenten indien de ingezetenen niet aan dat ??? waren gehouden welligt nog enkelde persoenen zich daarvoor zouden hebben laten vinden, hoewel die personen door de meer en meer toenemende armoede ook buiten staat worden gesteld om voor diergelijke zaken Uwe Excie houde ons dit ten goede , hun geld af te zonderen, zoo dat wij gemeend hebben den lijst van inteekening ook bij deze aan uwe Excie te doen retourneren.
De Burgemeester
CDB.
Middelburg den 31 Augustus 1842
Onderwerp: Toezending van een invorderbaar
Verklaard kohier.
Hierbij zend ik UEA in overeenstemming met art.13 van 16 Thermidor, 8e jaar het op den 26 dezer invorderbaar verklaarde suppletoir kohier no 2 van de pers. Belasting Uwer gemeente dienstjaar 1842.
Gaarne binnen 5 dagen na ontvangst dat aan den Heer Ontvanger te doen toekomen en de dag van afkondiging aan mij op te geven.
De Controleur der directe belastingen etc.
Van Kinschot
Hierna wordt aan dat verzoek gevolg gegeven.
Extract uit de Notulen van B & W van Middelburg
Den 2 September 1842.
De prijs der metrieke mudde van
Tarwe f.9,75
Rogge 6,75
In de periode van 5 t/m 12 September 1842
Volgens de Marktprijzen van 1 dezer.
Ermerins
Voor den secretaris lid van den Raad.
Idem dito
Den 9 september 1842
Tarwe f.9,30
Rogge 6,75
Extract.
Ermerins
Loco secretaris , lid van den Raad.
Arnemuiden, 12 September 1842
Aan Heeren GS van Zeeland.
De stedelijken Raad alhier den 8 dezer maand overgegaan zijnde tot het opmaken der begrooting in Ontvang & uitgaaf dezer Gemeente voor het aanstaande jaar 1843, zoo hebben wij de eer deze in duplo met de daarbij behoorende staten & memorie van toelichting benevens een afschrift van het proces verbaal van de verpachting van het veer op het Nieuwland bij deze aan UEG te doen toekomen.
De Burgemeester
CDB.
Arnemuiden den 10 September 1842
Zetting van het Brood
In de Gemeente Arnemuiden
Prijs der mudde tarwe f.9,30
Een broodvan 2 oncen 4 cents
Een dito 5 oncen 9 ½ cent
Een dito 10 oncen 18 ½ cent
Een dito 15 oncen 28 cent
Een dito 20 oncen 37 cent
Memorie van toelichting bij den
Begrooting der stadArnemuiden
Voor het jaar 1843
Buitengewonen Ontvangsten
1 Hoofdstuk
1 Het goede dat alhier gebragt, is dat van de begrooting van 1842, met bijvoeging van het saldo der rekening van 1841, na aftrekking der som welke in de begrooting van 1842 reeds als resultaat is gebragt.
2 Alhier wordt een gering sommetje gesteld voor den verkoopvan het vijfjarig kaphout.
3Tengevolge het besluit van Heeren GS dezer provincie in dato 13Aug.1841 no 16 wordt alhier eene subsidie uit de de prov: fondsen voorgedragen ten bedrage van f.150-en zulks ter gemoetkoming wegens verplegingskosten van bedelaars in de Koloniën der maatschappij van Weldadigheid alsvoor eenen krankzinnige in het Simpelhuis te Middelburg.
4Alhier wordt gebragt den waarschijnlijke ontvangst van de bestaande callicots weverijen, berekend naar den opbrengst van het afgeloopenen jaar.
2 Hoofdstuk
Gewone Plaatselijke inkomsten
5 de opcenten op de grondlasten & personeel worden even zooals die in dit jaar zijn goedgekeurd,voorgedragen
6 de opcenten op ‘sRijks accijnsen zijn alhier gebragt op die hoogte zooals die van het verlangen van Heeren GS aangehaald in de begrooting van 1842 volgens nevengevoegd specifieke stukken
7 Algemeene Plaatselijke belasting wordt volgens de repartitie van 1841 gebragt.
8 & 9 Collecte op de dranken en Likeuren? Worden voorgedragen zoo als men dezelve in 1841 heeft ontvangen.
10 tot 14 worden dezelfde sommen voorgedragen, zooals die in de begrooting van dit jaar, door Heeren GS zijn gearresteerd geworden .
15 De pacht van het Veer wordt alhier gebragt, zooals die in het afgeloopen najaar volgens het hier bijgevoegde afschrift van het proces verbaal van verpachting aan Robbert Blaasse voor 7 jaar is verpacht geworden, goedgekeurd door Heeren GS 17 DEcb.1841.
16 De pacht van haardasch & vuilnis wordt onder? dezelfde som gebragt als voor dit jaar daarvoor is goedgekeurd geworden echter in het onzekere of den zoogenoemden Beer welke met dit jaar eindigt mede voor dat jaar zal verpacht worden, waartoe aanvankelijk poging zijn aangewend, en het wenschelijk waar, dat zulks zal gelukken; daar wij met die specie hier hoogst verlegen zijn.
17 Hiervoor wordt f.1 gesteld
Hoofdstuk
Gewone uitgaven
18. Jaarwedden plaatselijk bestuur en secretaris zijn dezelfde sommen gebragt
20 Dat aan den Plaatselijke Ontvanger is berekend naar de inkomsten als 2 pct: van de opcenten directe belasting en die de Gemeente op de Rijksaccijnsen en 5 pct van al de overige gedaan wordende ontvangsten except doe van het goede slot en in andere ? uit de Prov. Fondsen.
21 voor de post? der huishoudelijke administratie gaat hierbij de gewone staat.
22 Voor kosten van de Burgelijke stand wordt ook de gewone som voorgesteld.
23 Belasting & ongelden wordt met f. tien? vermeerderd voorgedragen , aangezien dat jaarlijksch voor den herijk der Nederlandsche maten & gewigten ad f. f.1.30 aan den Arrondissementsijker moet worden betaald en waarvoor geene allocatie op de begrooting staat uitgetrokken en mitsdien niet in uitgaaf kan worden gebragt, en onder dit artikel laten voorkomen wijl men zulks ook als een belasting kan aanmerken.
24 voor de jaarwedde van den klokkeluiders is de gewone som gesteld
25 voor den onderhoud van stadsgebouwen etc gaat hierbij de beraming, daarvoor wordt het begrote op iets meer gesteld (onleesbaar!) dan dit jaar.
26 Den onderhoud der klok wordt dezelfde somgebragt
Als jaarwedde kloksteller f.60-
Idem adsistent 18-
Schoonmaken & geringe? Reparatie 30
106,00
27Voor straten & wegen gaat hierbij mede de beraming en daarmede overeenkomstig art 25 gehandeld.
28 t/m 30 onderhoud kersluis, begraafplaats en klokluiden op koningsjaardag & oude jaaravond, zijn als nu gewoonte de daarvoor vereischte sommen gebragt.
31onderhoud Molenpolder wordt voor artikel uitgetrokken, volgens het verlangen van Heeren GS in de begroting van 1842 te kennen gegeven, echter zal daarvoor jaarlijks voor den 15 Mei eenne gative verklaring of een begrooting van kosten moeten worden ingezonden volgens resolutie der Heeren GS van 20 Mei 1842 no 17. Dat heeft dato 19 April plaatsgehad.
32 t/m 35 zijnde de jaarwedde van de veldwachters en Brigadiers, diens Kleeding den onderhoud der Brandspuit en kosten der Schutterij , worden de gewone som gebragt als in de begrootin van 1842 door UEGA zijn toegestaan geworden.
36 de subsidie van Diaconie Armbestuur heeft de Raad zich verpligt gevonden f.50- hooger te stellen, dan voor dit jaar is goedgekeurd wegens de toenemende armoede door de geringen vischvangst en de bij UEGA bekende reden van verbod van uitvoer naar België (slecht leesbaar!) klad!!
37 Voor Alimentatiegelden van Prov.Werkhuis etc wordt weder dezelfde som gebragt als door UEGA in de begrooting van 1842 is gesteld enzulks voor Jannetje Huissoon en haar in dat gesticht geborene kind, hoewel volgens misive van den Heeren GS in dato den 25 Aug: jl A no 8459 mocht? Betaald worden f.105,hetwelk voortspruit dat haar kind nog zogende is, hetwelk echter in dat jaar wel geen plaats meer zal hebben; en alzoo zulks wel breder op de bepaalde som zal gebragt worden
38 t/m 43 Zijn dezelfde sommen gebragt als UEGA in de begrooting van dat jaar hebben toegestaan
44 voor den onderhoud van het schoolgebouw zijn de kosten daarvan in de begrooting opgegeven.
45t/m 46 geen bijzonderheden.
47t/m 51 geen bijzonderheden.
Aldus gearresteerd bij de gemeenteraad 1842
De Burgemeester
Conceptbegrooting voor de stad Arnemuiden
1843
Hoofdstuk
Buitengewone ontvangsten
1 Batig slot begr vorig jaar f.21,00 ½
Saldo rekening 1841 f.798,21
Resultaat begr.1842 88,10 1/2
_________________________________________________________________-
Goed slot f.731,11
___________
2 Provenu 5 jarig Kaphout 30,00
3 Subsidie Prov. Fondsen 150,00
4 ontv.callicots weverij 250,00
f.1165,11
5 opcenten op de grondbel’ 201,00
6 idem op ‘sRijks accijnsen 765,00
7 Alg: Plaatselijkebelast: 642,00
8 Collecte op de dranken 15,00
9 “ Eetwaren 3,00
10 Huur begraafplaats 12,00
11 Leges Nihil
12 Verhuring huizen 48,00
13 Landpachten 921,00
14 Intrest Kapt 60,00
15 Pacht van Veren 185,00
16 Pacht van haardasch etc 180,00
17 Boeten 1,00
Gewone ontv. F. 2953,00
Buiteng. Ontv, 1161,11
4014,11
------------------------------------------------- 3911,21
202,90
Uitgaven
18 Jaarw. Best. F. 267,00
19 id. secr. 175,00
20 id. onv. 133,00
21 kosten Pl: bestuur 194,00
22 id Burg.stand 60,00
23 Belastingen/ongelden 167,00
24 Jaarw. Klok 20,00
25 onder: gebouw 172,22
26 Idem klokken 108,00
27 Idem straten & wegen 51,55
28 idem sluis 50,00
29 onderhoud Begraafpl. 10,00
30 Klokluiden Kon.jaard: 7,00
31 onderhoud Molenpolder nihil
32 Jaarwedde Veldw: 164,00
33 Kleeding idem 38,00
34 Brandspuit 48,00
35 Kosten Schutterij 37,35
Totaal 1684,27 1702,12
36 Subsidie Armb 280,00
37 Alim.kosten 77,50
38 aandeel Ad: kost 20,85
39 Jaarw .Doct: zo? 175,00
40 idem Meesters 125,00
41Schoolprijzen 10.00
42 Brandstoften dienste schoolgeb. 50,00
43 Pensioen Schoolhouder 250,00
44 Onderhoud schoolgebouw 76,52 ½
45 Intrest 205, 50 ½
46 Zpb.Gewone inkomsten 58,00
47 onv. Uitgaven 350,00 1618,38
Totaal f.3319,47 ½
Buitengewone uitgaven 3320,50
48 Afleg kapitaal 209.71
49 renteloos voorschot 121,00
50 HuurFabriek Callicots 220,00
51 Planten van Boomen 40,00
Buitengew; uitgaven f.590,71
Gewone uitg; 3320,50
f.3911,21
Herijk
Arnemuiden
Aan den Arr. IJker in Middelburg debet
Voor ijkregten van 1 halve mudde tonmaat f.0,50
1 dubb.mudde (turfen) f.0,50
f.1,00
1 halve mud cylinder 30
Ontvangen De Arr.ijkmeester voorn.
Handtekening
Vrijdag den 2 September 1842\
Intrekking van de resolutie met betrekking totde longziekte bij de weduwe M.Mathijse
Is goedgevonden
De genomen voorzorgsmaatregelen in te trekken behoudens de bepaling nogtans dat het rundvee van de weduwe Verhage wonende onder Middelburg in de nabijheid van het longziekte rundvee van de weduwe M.Mathijse tot nader beschikking zal verblijven onder het opzicht der policie en er geen vervoer ten dien opzichte van rundvee zal mogen plaatsvinden.
Extract uit het verbaal Van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 2e September 1842
Is goedgevonden
1 Aan B & W van Arnemuiden te kennen te geven dat vermits aan sommige gemeenten indertijd de benaming van stad is toegekend, doch in de Grondwet alleen sprake is van steden en van het plattenland en niet van steden te platten lande bij de plaats gehad hebbende deliberatiën nopens het wetsontwerp betrekkelijk de oefening van het stemregt in aanmerking is gekomen om die exceptie te doen ophouden, hetzij door aan de bewuste Gemeenten den rang en verdere voorregten van stad toe te kennen, hetzij door dezelve geheel tot het platten land terug te brengen: dat de Staten dezer provincie geroepen zijnde om onder anderen omtrent dat punt derzelver gevoelen aan het Hooger Bestuur mede te deelen en de opgenoemde plattenlands steden in den bedoelden exceptionelen toestand verkeeren, deze vergadering gemeend heeft de besturen derzelve te moeten hooren of zij zouden wenschen dat derzelver stad voortdurend dien naam behield of tot stad wierd verheven, dan wel tot het plattenland wierd teruggebragt met uitnoodiging mitsdien om dit onderwerp bij den stedelijken Raad in overweging te brengen en deszelfs gevoelen daaromtrent bij ene gemotiveerde deliberatie ten spoedigste aan de vergadering bekend te maken met opgave van het bedrag der bevolking in de kom der stad of binnen den besloten kring of omtrek der gebouwen wonende, onder opmerking dat zoo de bedoelde verheffing casu quo tot den rang van stad welligt aan den eenen kant het regt van vertegenwoordiging in de vergadering der Provinciale Staten zoude kunnen geven, dezelve ook aan den anderen kant eene vermeerdering van uitgaven, zooals voor de tractementen van B & W ,den secretaris en ontvanger en van de kosten van administratie welke het gevolg eener stedelijke administratie zijn, zoude veroorzaken, en uit dat oogpunt als bezwarend voor de Ingezetenen welligt min verkieslijk kan worden geacht.
Extracten etc
De Griffier der Staten
Van der Heim
Arnemuiden, 22 September 1821
Aan Heeren GS van Zeeland
In voldoening aan UEGA resolutie in dato 2 September jl hebben wij de eer hierbij aan UEGA te doen toekomen eenen deliberatie van den Sted: Raad van den 20: dezer maand, houdende om daarbij aangevoerde redenen, verzoek dat
Het UEGA mag behagen om het Hooger bestuur zoodanige gunstige voordragt te doen, dat deze stad , welke gedurende 268 jaren dien naam heeft gedragen, dezelve steeds zal mogen behouden en als zoodanig worden erkend, daar den Raad om welke redenen ook, gaarne zoude zien, dat deze stad dat (tot)? Dorp werd vernederd en haar het eenmaal gegeven regt van Prins Willem I, door het tegenwoordige Bestuur erkend en daarin bevestigd werdt ontnomen
Het is dan ook om die reden, dat wij ons met vertrouwen op UEGA verlaten, overtuigd dat UEGA ten dezen opzichte onze plaats zoo veel doenelijk zullen voorstaan, en haar onwedersprekelijk regt om voortdurend als zoodanig te worden erkend, bij het Hooger Bestuur gunstig zullen voorstaan en haar het voorregt dat zoo wel als het nadeel welke daaruit zoude kunnen voortvloeijen, toch wel niet zullen ontnemen,waardoor onze plaats dat weleer van welvaart bloeide nu ten laatsten nu haren voortgang stilstaat, doch door een meer gezegende vischvangst zich spoedig mag herstellen, nog dat geen zouden verliet(z)en?? , hetwelk hare ingezetenen nog altijd als een voorvaderlijken roem mogen nadragen, en op wiens eerenaam zich steeds trots beroemen.
Burgemeester & wethouders
CDB
Extract uit Notulen van B & W van Middelburg
Den 16 September 1842
De prijs der metrieke mudde van
Tarwe f.9,30
Rogge 6,75
Voor het tijdvak 19 t/m 26 September 1842
Volgens de marktprijzen der levensmiddelen.
Extract
Becius secretaris.
Middelburg den 20 September 1842
Wel Edel Achtbare Heeren !
Het intreden in den herfst en het daarmede gepaarde korten der dagen doet ons bedacht zijn op het vinden der middelen voor de noodige olie in de weeffabrijk gedurende de wintermaanden; in den vorigen winter hebben wij deze gedeeltelijk gevonden, door dat elken wever 15 ct ’s weeks van zijn loon daarte heeft laten staan.
Bij het toenmalige weefloon was dit voor den wever slechts eene kleine opoffering, thans echter, nu dit loon eene vermindering heeft ondergaan, zoude die opoffering den wever gevoeliger treffen. Daar waar de steden bijdragen doen, en alzoo het loon van den wever weinig verminderd is, kan zulks op den voet van het vorige jaar blijven, doch bij UEA waar den wever van stadswege geene bijdrage krijgt, en alzoo de vermindering van het loon geheel moet dragen, kan niet nog daarom boven de 15 ct ’s weeks voor den olie goedschiks worden geeischt.
In geen geval kunnen wij van onze zijde meer doen, dan wij totdus verre gedaan hebben, zelfs betalen wij bij UEA zonder verpligting den wever 10 & 15 ct hooger weefloon dan in Overijssel of elders, behalve de aanzienlijke premiën, die wij alleenlijk in Zeeland geven.
Tot instandhouding der weverij en tot gemoedkoming der werklieden, moeten wij ons alzoo tot UEA wenden, met verzoek om gedurende de maanden dat bij licht geweven wordt de goedheid te willen hebben, ons voor elken wever ’s wekelijks 15 ct voor vuur en licht te vergoeden, of desverkiezende voor de verlichting & verwarming zelf te willen doen zorg dragen.
Wij hebben reeds herhaaldelijk geschetst hoe weinig voordeelig voor ons de fabrijken in Zeeland zijn, en hoopen dat UEA het belang der werklieden in aanmerking zult gelieven te nemen en ons, ons verzoek zultinwilligen.
Het zal ons aangenaam zijn UEA bevestigend antwoord spoedig te ontvangen enz.
Zijn intusschen met alle achting
UEAD Dienaren
G.& H Salomonson
M. Salomonson
Arnemuiden, 22 September 1842
Aan de Heeren Salomonson
Onderwerp: Callicotsfabrieken.
Het voorstel in UEd: missive van den 20 dezer maand met opzicht tot het verstrekken van licht voor de wever in Ued: fabrieken der dezer stede en voor hare rekening, hebben wij ter overweging gegeven aan den Raad dezer stad in hare vergadering van 20 dezer en zijn namens hun EA verzocht Ued: te kennen te geven, dat bij haar geene termen gevonden zijn om in dat verzoek te treden.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 21 September 1842
Onderwerp: Toezending van een invorderbaar verklaard kohier
Hierbij gaat in overeenstemming met art.13 van 16 Thermidor 8e jaar het op den 16 dezer invorderbaar verklaarde suppletoir kohier no 3 van de Personele Belasting Uwer gemeente dienstjaar 1842.
Gaarne binnen 5 dagen na ontvangst deze aan den Heer Ontvanger te doen toekomen en de dag van afkondiging aan te geven.
De Controleur der directe belastingen etc.
Van Kinschot
Zij deze en bijlagen gesteld in handen van Heer B & W der stad Arnemuiden, voor zoo veel het punt der Nationale Militie betreft
Om berigt, consideratiën en advies.
Middelburg, den 26 September 1842
Vanwege den Staatsraad
Gouverneur der Provincie Zeeland
De Griffier der Staten
Van der Heim
Arnemuiden den 28 September 1842
Aan den Heer Gouverneur van Zeeland
Het adres van G. Hawort houdende verzoek om door Zijne Majesteit te worden ontheven van de verpligtingvan art 197 der wet op de Nationale Militie van den 8 Jan.1817 SB no 1 bij Uwe Excie dispositie van den 6 Sept jl A1 Afd no 9806 in onze handen gesteld zijnde om berigt, cosideratiën en advies, zoo hebben wij de eer in voldoening daaraan Uwe Excie te kunnen te kennen geven dat dien persoon bij de eerste oprigting van de alhierbestaande callicots Fabrieken der Heeren Salomonson, als weversbaas uit Engeland is aangekomen, dat hij toen reeds den ouderdom van 22 jaren volbragt had en alzoo niet konde geacht worden aan die verpligting als vreemdeling in ons land nog te moeten deelnemen en dat wij mitsdien niet anders kunnen berigten als dat Uwe Excie voor dien persoon, die zich gedurende zijne inwoning alhier steeds zedig & ordentelijk heeft gedragen, zoodanig gunstig mogten adviseren, dat door ZM aan hem de verlangde dispensatie mag worden verleend.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden 17 October 1842
Bij onze missive van den 2 Aug: dezes jaars, gaven wij aan de ingezetenen dezer Gemeente kennis als dat door Zijne Majesteit het voornemen was opgevat om te ’s Gravenhage ter eere van Prins Willem I een standbeeld op te rigten, en dat hoogstderzelve verlangde dat ieder Nederlander in staat gesteld wierd om aan dit plan deel te kunnen nemen en wij uit dien hoofde verzocht werden de ingezetenen tot inteekening van een gemiddeld bedrag van f.10- aan te sporen.
Dit bedrag voor velen onzer ingezetenen hoogst bezwaarend heeft dan ook ten gevolge gehad dat wij met andere Besturen, hiervan aan dat Gouvernement hebben kennis gegevn, hetwelk ten gevolge heeft gehad dat Zijne Hoog Ed: Gestrenge dienaangaande met Zijne Excie den Minister van Binnenlandsche Zaken in correspondentie is getreden, en waarop ZijneHoog Ed: G ons als nu bij circulaire dato 26 Sept: jl PB 92 te kennen geeft:
Dat het aanbevelen eener som van f.10- de bedoeling niet heeft gehad, zulks als een maximum of minimum voor te stellen, maar enkel het welligt aangenaam zoude zijn voor hen, die min of meer in gewigtige betrekkingen of door fortuin of stand in de maatschappij geplaatst zijn eenig rigtsnoer te hebben daar door ons met andere aan hen gelijkstaande personen in andere provinciën in een gelijke graad te kunnen handelen, maar het echter aan een iegelijk vrij moet gelaten worden, om hierin naar verkiezing te handelen, en wij alzoo uitgenoodigd worden om de ingezetenen daar nu elk naar last, belangstelling of vermogen, zoo veel of weinig als hij verkiest kan inteekenen tot het voorgeschreven doel op te wekken.
Ons van dien pligt kwijtende achten wij het niet overbodig, de ingezetenen te herinneren, dat ook Arnemuiden bij het algemeen belang ook nog in het bijzonder aan dien vorst vele dankerkentenis verschuldigd is, want het is hem die ten jare 1574 deze plaats als belooning van het manmoedig gedrag hare ingezetenen tegen den vijand tot een stad verhief, en haar geheel van onder de heerschappij van Middelburgs regeering verlostte, zoodat elk wie bij erkentenis aan deze groote weldaad, uit gevoel van Dankbaarheid zich wel verpligt zal vinden, om ook ter eere van dien Persoon, nu tot inteekening geene bepaalde som is aangewezen, een kleinigheid daarvoor af te zonderen.
In dat vertrouwen hebben wij dan ook gemeend, de lijst van inteekening aan UwEd: te moeten aanbieden hoogst aangenaam zal het ons zijn dat wij inden uwer deszelfs handteekening met uitdrukking van het bedrag der inschrijving daarop zal gelieven te stellen
N.B. de laatste zin is erg kreupel!!
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden den 22 Oct. 1842
Aan de Heer Staatsraad Gouverneur
Bij Uwe Excie circulaire van den 26 Sept: jl PB 92 kennis ontvangen hebbende dat de aanbeveling van het op te rigten standbeeld voor Prins Willem I tot een gemiddeld bedrag van f.10- geensints het oogmerk heeft geweest die som als een maximum of minimum voor de bijdrage vast te stellen maar zulks als een rigtsnoer is gesteld voor hen die in gewigtige betrekkingen zijn geplaatst, ten einde daaraan gelijkelijk te kunnen deelnemen.
De nadere toelichting bij bovengemelde circulaire omschreven, hebben wij aan de ingezetenen bij eenen rondgaanden brief bekend gemaakt, en de deelneming met de meeste warmte aanbevolen, onder kennisgeving dat ook deze gemeente bij het algemeene belang ook nog in het bijzonder aan dien vorst? vele dankerkentenis verschuldigd is, hetwelk ten gevolge heeft gehad dat buiten het Bestuur nog enkelde particuliere personen zich tot die inteeking hebben laten vinden, gezamenlijk ten bedrage op f.14,25.
Doorgestreept: Gaarn hadden wij gezien dat meerdere personen zich daartoe hadden bereid verklaard, vooral bij de gegoede Rijks en Plaatselijke Ambtenaren, die allen de lijst zijn gepresenteerd en kunnen Uwe Excie niet anders verklaren, als dat het ons leed doet, nu toch niemand tot eene zekere som bepaald is, dat zoo weinig belangstelling vooral bij bezoldigde Ambtenaren , voor die oprigting bij ons gevonden worden.
De lijst van inteekening zal door ons op het bepaalde tijdstip aan Uwe Excie worden ingezonden.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden 9 October 1842
Aan den Heer Gouverneur van Zeeland
Onderwerp: Inzending Lijst van inteekening voor
Het standbeeld van Prins Willem I
Ingevolge het bepaalde bij de laatste zinsnede van Uwe Excie circulaire van den 26 Sept. Jl PB 92, hebben wij de eer hierbij aan Uwe Excie te doen toekomen de lijst van in deze Gemeente voor het op te rigten standbeeld van Prins Willem I ten bedrage van f. 14,25.
De dag bepaling der te doene overstorting zullen wij nader van Uwe Excie inwagten.
De Burgemeester
CDB
C.D. Baars burgemeester f.4,00
A. van Eenennaam wethouder 1,00
A.Adriaanse “ 1,00
L. Wisse Lid Raad 1,00
J. Kraamer “ 0,50
J. v.d. Weele “ 0,50
C.J. Baars secretaris 1,00
R. Hoogezand Predikant 1,00
P.van Eenennaam Broodbakker 0,50
J. ??????vanOpdorp? chirurgijn 1,00
A. Boogert Particulier 1,50
H.W.Hoogerheijde Gep.Schoolh. 0,25
J. Oversluijs heelmeester 1,00
f.14,25
Extract Notulen B & W van Middelburg.
De prijs der metrieke mudde
Tarwe f.9,20
Rogge 6,75
Volgens de gemiddelde marktprijzen van levensmiddelen
Tijdvak 26 September t/m 3 October 1842
Extract
Becius secretaris
Arnemuiden 26 September 1842
Zetting van het Brood in de Gemeente Arnemuiden
Prijs der mudde tarwe f.9,20
Een brood van 2 oncen 4 cent
Een brood van 5 oncen 9 cent
Een brood van 10 oncen 18 cent
Een brood van 15 oncen 27 cent
Een brood van 20 oncen 36 cent
Boven welke prijs het bovenstaande brood niet mag worden verkogt.
De Burgemeester
Corn: Dan: Baars
Extract uit Notulen van B & W van Middelburg
Den 30 September 1842
De prijs der metrieke mudde
Tarwe f.9,10
Rogge 6,75
Volgens de gemiddelde marktprijzen van levensmiddelen
Tijdvak 3 t/m den 10 October 1842
Extract
Becius secretaris
De prijs van het brood van klein tot groot gewigt zie boven.
Arnemuiden den 11 Octobevan Heeren GS van Zeeland van 2 Mei 1828 PB 18
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden den 11 October 1842
Aan de Heer Gouverneur
Onderwerp: Gepensioneerden van den Staat
In voldoening aan Uwe Excie circulaire van de 26 Sept: 1842 PB no 91 hebben wij de eer hierbij aan Uwe Excie te doen toekomen de bij die circulaire gevorderde Staat met kennisgeving dat er zich binnen deze Gemeente geene meerder gepensioneerde personen bevinden, als daarin staan vermeld.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden, den 4 October 1842
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Bedelarij
Wij hebben de eer Uwe Excie te berigten dat in onze Gemeente een aanhoudend toezigt wordt gehouden op de Wering der bedelarij en dat gedurende het derde kwartaal dezes jaars alhier niet is gebedeld geworden, noch bedelaars zijn ontdekt of voor ons gebragt geworden.
De Burgemeester
CDB
Idem
Idem
Onderwerp: Staat broodzetting
Wij hebben de eer aan Uwe Excie te doen toekomen de staat der broodzetting over het 3e kwartaal dezes jaars door ons opgemaakt en geregeld naar de opgave der marktprijzen, overeenkomstig het besluit van Heeren GS van den 2e Mei 1828 PB 18
De Burgemeester
CDB
Idem
Idem
Onderwerp: Personeel van het Bestuur
In voldoening aan Uwe Excie circulaire van den 5 Nov: 1833 PB 119 hebben wij de eer aan Uwe Excie te doen toekomen de staat van het personeel van het Bestuur dezer Gemeente, zooals die was op den 1e dezer maand, terwijl gedurende dat tijdvak de navolgende veranderingen hebben plaats gehad
De Heer Wethouder de Marée is zooals bereids door den Burgemeester aan Uwe Excie bij missive in dato 8 December 1841 no 43 te kennen gegeven op den 7e van die maand overleden en is zoo ter vervulling van die wethoudersplaats, als die van lid van den Raad op voordragt van den Stedelijken Raad door Uwe Excie bij deszelfs dispositie van den 13 Januarij dezes jaars A no 329 1e Afd tot wethouder dezer stad benoemd geworden Adriaan Adriaanse en bij dispositie van Heeren GS in dato 1 April jl no 16 tot lid van den Raad de persoon van Adriaan van Sweden om weder als zoodanig in 1848 af te treden, en en welke na daartoe den vereischten eed te hebben afgelegd in hunne respective betrekkingen bij de Raad hebben zitting genomen, terwij het lid van den Raad J. Van der Weele welke op den 1 Januarij dezes jaars moet aftreden door UGA bij derzelver resolutie van den 27 Decb. 1841 weder voor den tijd van zes jaren wordt gecontinueerd en alzoo tot 1848 bij den Raad zitting heeft.
De Burgemeester
CDB
STAAT VAN HET PERSONEEL VAN HET BESTUUR DER STAD ARNEMUIDEN
OP DEN 1 OCTOBER 1842
Burgemeester Cornelis Daniel Baars; jaar van aftreden:1844
Wethouders: Adriaanse Adriaan; jaar van aftreden 1844
Eenennaam van Abr:; jaar van aftreden: 1846
Leden van de Raad:
Adriaanse Adriaan; jaar van aftreden: 1844
Kraamer Jan : jaar van aftreden: 1844
Eenennaam van Abraham; jaar van aftreden: 1846
Wisse Leendert; jaar van aftreden: 1846
Weele van der Joost; jaar van aftreden:1848
Sweden van Adriaan ; jaar van aftreden 1848
Secretaris: Baars Cornelis Jacobus
Ontvanger: Baars Cornelis Jacobus
Arnemuiden den 4 October 1842
Arnemuiden den 4 October 1842
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Verbaal Stedelijke Kas
Hiernevens hebben wij de eer aan Uwe Excie te doen toekomen een verbaal van onze bevinding van den staat der stedelijke kas , volgende de bestaande verordeningen door ons op heden opgemaakt & geteekend
De Burgemeester
CDB
Idem
Idem en Provinciale Geneesk: Commissie
Wij hebben de eer Uwe Excie en UEG kennis te geven dat in den loop van het derde kwartaal dezes jaars bij ons geene berigten zijn ontvangen, dat niemand in deze Gemeente is gevaccineerd geworden of dat de kinderziekte alhier heeft geheerscht.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden 4 October 1842
Schouwing & Omgang
B & W der stad Arnemuiden, maken bekend dat door of vanwege het stedelijk Bestuur alhier op Woensdag den 12 October aanstaande eene schouwing zal plaats hebben op de schoorsteenen en andre stookplaatsen, op het gebruik der nieuwe Ned: maten & gewigten en op straten & voetpaden.
Wordende een iegelijk bij deze uitgenoodigd om te zorgen dat op de deswegens bestaande bepalingen geene overtredingen worden gevonden, daar de nalatigen in dezen ingevolge de wet zullen worden achtervolgd.
En opdat niemand hiervan eenige onwetendheid aan de dag leggen zal deze worden aangeplakt ter plaatse waar zulks gebruikelijk is te geschieden.
De Burgemeester
CDB.
Arnemuiden den 4 October 1842
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: conditiën verpachten beer
Wij hebben de eer hierbij aan UEGA ter goedkeuring in te zenden, een conditiën in duplo van gedane onderhandsche verpachting van den zoogenaamden beer voor den tijd van zeven jaren, bij continuatie aan Leendert de Zeeuw woonachtig te Middelburg, en zulks ten gevolge de deliberatie van den Raad in dato 8 September jl bij besluit van ?? in dato 30 sept 36/6 jan.37 PB no 2 daartoe termen zijnde bevoegd verklaard.
De Burgemeester’
CDB.
Arnemuiden, den 5 October 1842
Aan den Heer Staatsraad Gouverneur
Onderwerp: oefening brandspuit
Wij hebben de eer nevens deze aan Uwe Excie te doen toekomen een afschrift van het verbaal betrekkelijk het nazien van en de oefening der brandspuit dezer Gemeente, welke op den 3en der gepasseerde maand heeft plaats gehad, en in eene voldoende order is bevonden, en het bijzonder genoegen, de oefening met dezelve heeft plaats gevonden.
De Burgemeester
CDB
Heden den 30 September 1842
Is door mij Burgemeester der stad Arnemuiden ingevolge het bepaalde bij art. 32 van het Provinciaal reglement tot voorkoming en blussching van brand ten platte lande in Zeeland, in het bijzijn van het Lid van den Raad, als Commissaris Generaal van het brandwezen, overgegaan tot het nazien van de brandspuit dezer Gemeente en daarbij zijnde gereedschappen, welke alles in de beste orde is bevonden, waarna de oefening met dezelve heeft plaatsgehad, dat mede geregeld en in een volkomene regel is uitgevoerd, zoodat de werking met dezelve voldoende is bevonden, terwijl de bedienden aan de brandspuit als naar gewoonte met allen ijver en tot genoegen aan hunne verpligting voldeden, zonder dat de minste aanmerking daarop konde gemaakt worden.
Waarvan dit verbaal is opgemaakt en nevens den Commissaris Generaal door mij is geteekend, op dato als in het hoofd dezes is gemeld.
De Commissaris Generaal
A: Adriaanse
De Burgemeester:
Corn: Dan: Baars
Extract uit Notulen van B & W van Middelburg
Den 7 October 1842
De prijs der metrieke mudde
Van Tarwe f.9,12
Rogge 6,75
Volgens de middelprijzen der levensmiddelen
Periode 10 t/m den 17 October 1842
Extract etc
Becius secretaris
Extract uit het verbaal Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 23 September 1842
Rapport gedaan zijnde op de rekeningen over 1841 van de gesubsidieerde Armbestuur van de hervormde Diaconie van Arnemuiden.
Is goedgevonden
De voorz: rekeningen behoudens de in sommige derzelve gebragte wijzigingen en daarbij gestelde marginale aanmerkingen goed te keuren en twee exemplaren derzelve aan de betrokkene plaatselijke Besturen te retourneren en extract etc
De griffier der Staten
Van der Heim
Extract uit Notulen van B & W van Middelburg
Den 14 October 1842
De prijs der metrieke mudde
Tarwe f.9,05
Rogge 6,75
Volgens de middelprijzen der levensmiddelen
Tijdvak 17 t/m den 24 October 1842
Extract etc
Becius, secretaris.
Middelburg den 12October 1842
Aan de zetters uwer Gemeente over dienstjaar 1841 is toegelegd wegens de werkzaamheden van het patentregt
f.6,50
De Staatsraad Gouverneur van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch
Zoutelande den 17 October 1842
Dewijl jaarlijks uit UEA gemeente onderscheidene personen in onze gemeente loopen bedelen, en ons alzoo in moeijlijke zaken brengen, zoo heeft het Gemeente Bestuur alhier besloten om ingevolge PB no 88 jongstleden alle bedelaars, die in deze gemeente komen bedelen, zonder verschooning door de Policie te doen aanhouden & op te laten brengen, van welk besluit wij de eer hebben UEA ter voorkoming van onaangenaamheden door UEA bij dezen kennis te geven.
B & Assessoren te Zoutelande
De loco Burgemeester,
J. Adriaanse
Ter ordonnantie van dezelve
Handtekening
Arnemuiden, den 26 October 1842
BEKENDMAKING
B & W der stad Arnemuiden maken bekend dat zij van het Plaatselijk bestuur van Zoutelande kennis ontvangen hebbende dat zij het voornemen hebben opgevat om alle bedelaars zonder onderscheid door de Policie te doen aanhouden en aan de bevoegde autoriteiten over te geven, en vermeend hebben, aangezien voor onderschrevene personen in deze gemeente aldaar des winters wordt gebedeld aan ons daarvan te moeten kennis geven.
Bij de kennisgeving hiervan ziet B & W deszelfs ingezetenen in het bijzonder herinnerd hebben aan de bestaande wet , waarbij het bedelen en het zoogenaamde landloopen volstrekt verboden, en maant mitsdien een ieder, wie zich aan dat verbod schuldig maakt ten ernstigste aan zich daarvoor te wagten, daar de overtreders door de policie zullen worden aangehouden en aan de Heer Officier van Justitie ter vervolging worden opgezonden.
De Burgemeester
CDB.
Extract uit het Verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 14 October 1842
Gelezen zijnde eene missive aan B & W van Arnemuiden van den 4 dezer no 291, daarbij ter goedkeuring in duplo inzendende de contracten van gedane onderhandsche verpachting van den zoogenaamden Beer, bij Continuatie aan Leendert de Zeeuw woonachtig te Middelburg voor den tijd van zeven jaren, ingaande 1 Januarij 1843 en expirende den 31 December 1849 voor eene som van twintig gulden in het jaar.
Is goedgevonden
Deze continuatie goed te keuren en van eene approbatoire apostille voorzien aan B & W van Arnemuiden te retourneren.
Afschrift etc daarvan
De Griffier derStaten
Van der Heim
Briefje van Leendert de Zeeuw
Den Edele heer borgemeester baars te hernemuijde mijnheer ik heb Uwe Geerde en gezien in als mijn zoons tuiskoomen die ik alle daage voorwagt dan zulle wij het met malkanderen hier beslissen hoe wij daar mee handelen zullen want de heere weete ook wel dat het nog niet vrij uijt mag gaan anders het zoo niet gezeeten daar bent Gijliede wel van overtuijgt en als Gij daar aan vraag hebt zent die mense bij meijn dat ik die eens hoor spreeken voorst zal ik eerst naar
Mijn zoons schrijven
Mijn heer uwe Edele die
Maar en vondt ??
Leendert de Zeeuw
n.b. Slecht leesbaar !!
Middelburg den 18 October 1842
Onderwerp: beroeping Predikant
Ik heb de eer UEAtot deszelfs informatie kennis te geven dat bij ZM besluit van den 5 dezer no 57 is goedgekeurd de beroeping als predikant door den kerkenraad der Hervormde gemeente te Axel uitgebragt op den heer R: Hoogezand thans predikant bij de Hervormde gemeente binnen uwe Stad.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Extract uit Notulen van B & W van Middelburg
Den 21 October
De prijs der metrieke mudde
Tarwe f.9, 02 ½
Rogge f.6,75
Volgens de middelprijzen der Levensmiddelen
Tijdvak 24 tot den 31e October 1842
Extract etc
Becius secretaris
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
Onderwerp: Schouwing en Omgang
Wij hebben de eer hierbij aan uwe Excie te doen toekomen een afschrift van het verbaal betrekkelijk het nazien van schouwen,ovens en stokplaatsen, zoo mede de hoedanigheid en het gewigt van het brood het gebruik van de nederlandsche maten en gewigten en de werkplaatsen en winkels en de voetpaden onder deze gemeente, welke een en ander op den 19, 21 en 22 dezer maand heeft plaats gevonden.
De Burgemeester
CDB
Den 25 Oct: 1842.
Heden den 22e October 1842
Heb ik Burgemeester der sadArnemuiden, verzeld van den Wethouder Abraham van Eenennaam, nadat op den 19 en 21e dezer maand, volgens bevoren gedane bekendmaking, de naziening hadt plaats gehad, van de ovens schouwen en Stookplaatsen in deze gemeente, ten welke opzichte geene veranderingen zijn opgemerkt geworden,en ook behoorlijk gezuiverd zijn bevonden, met uitzondering van een enkelde, waar op dadelijk de noodige order is gesteld, zoo is door ons heden de hoedanigheid en het gewigt van het brood bij de broodbakkers alhier nagezien, en waar op bij ons geene aanmerkingen zijn voorgekomen, daar zoo een als ander volkomen beantwoorde aan de bepaling bij het Reglement en het Broodpas is vermeld, terwijl ook in de werkplaatsen en winkels niet anders dan Nederlandsche maten en gewigten gevonden worden, en eindelijk zijn de voetpaden in deze Gemeente in eenen goeden staat bevonden, waarvan het meerdere deel door deze stad worden onderhouden.
Waarvan wij dit verbaal hebben opgemaakt, en geteekend, op dato als in het hoofd dezer is gemeld.
De Wethouder
Abr: van Eenennaam
De Burgemeester
Corn: Dan: Baars
Arnemuiden den 14 Nov: 1842
Aan den Heer Gouverneur
Door het vertrek van Pieter Goudswaart? Naar de stad Middelburg eene vacature in het college van buitenzetters in deze Gemeente ontstaan zijnde, zoo hebben wij de eer ter vervulling daarvan aan Uwe Excie als zoodanig voor te dragen de persoon van Steven Maartense Assessor der Gemeente Cleverskerke & aldaar woonachtig en zulks ter voldoening aan Uwe Excie circulaire van 15 November 1834 PB 86
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 11 November 1842
Onderwerp: Inschrijvingsgelden standbeeld Willem I
Ik heb de eer UEd: te verzoeken voor het einde dezer maand ter Provinciale Griffie te doen overmaken de in Uwe stad ingschreven gelden voor het op te rigten Standbeeld ter eere van Prins Willem I bedragende volgens de bij UEA missive van den 9e dezer maand no 276 aan mij ingezondene inteekeningslijst de som van f.14,25.
De Staatsraad Gouverneur
Van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch
Middelburg den 16 November 1842
Onderwerp: Toezending van een invorderbaar verklaard kohier.
Hierbij zend ik UEA in overeenstemming met art.13 van 16 Thermidor 8e jaar, het op den 11 dezer invorderbaar verklaarde suppletoir kohier no 2 van het Patentregt Uwer gemeente dienstjaar 1842/1843 1e Quartaal.
Gaarne binnen 5 dagen na ontvangst doen toekomen aan den Heer Ontvanger en opgaven te doen van de dag van afkondiging.
De Controleur der directe belastingen etc
Van Kinschot
Extract Notulen van B & W van Middelburg
Den 18 November 1842
De Prijs der metrieke mudde
Tarwe f. 8,86
Rogge 7,10
Tijdvak 21 t/m den 28 November 1842
Volgens de Middelprijzen der Levensmiddelen op de Markten.
Extract etc
Becius secretaris
Arnemuiden den 18 November 1842
Wij hebben de eer aan UEA bij deze toe te zenden eene kennisgeving gerigt aan D.J. van Belzen c.s allen visschers ten uwent, met verzoek om na daarvan kennis te hebben genomen dezelve aan de belanghebbenden te willen doen uitreiken.
De Commissie van Bestuur
Over en Toezigt op de Kustvisscherij te Arnemuiden
Namens dezelve
A.G. van Vredenburch
Lid en secr.
Arnemuiden 20 November 1842
Aan de Goeverneur van Zeeland
Onderwerp: Staat Veldgewassen
Bij Uwe Excie circulaire van den 16 November jl PB 114 gevorderd wordende een opgave van den opbrengst der verschillende veldgewassen in Nederlandsche lasten & mudden, zoo hebben wij de eer Uwe Excie te kennen te geven dat het ons niet mogelijk is daarvan eene volledige opgave te doen, aangezien het meerendeel der landlieden niet tegenstaande wij dezelve hebben bekendgemaakt die opgave simpel dient tot het verzamelen van statistieke tabellen, verklaard hebben die opgave niet te kunnen doen, dan het tans? onmogelijk was op dat verzoek het zelfs calculatief op te geven, wijl het meerendeel hunner gewassen zich nog in de schuur bevindt, en door het ongunstige jaar daar geen oog op konden slaan, zoo dat dezelve die opgave volstrekt geweigerd hebben, en ook het ons voorkomt niet gaarne die opgave zouden mededeelen, daar zij vermeenden hun inkomen voor het grootste gedeelte te moeten overleggen.
Voorzoover enkelde daaraan hebben voldaan, hebben wij gemeend Uwe Excie mededeeling te doen en hebben diensvolgens de eer daarvan bij deze uwe Excie een staat te doen toekomen.
De Burgemeester
CDB
STAAT der tot het grondgebied der voorschrevene Gemeente behoorende Bouwlanden, met aanwijzing van het getal bunders welke met ieder der na te meldene gewassen en voortbrengselen is bezaaid geweest, benevens de opbrengst derzelven in Nederlandsche maat en gewigt.
Tarwe: zomer 1 bunder 5 mudden
Winter 24 bunder 29 mudden
Rogge 10 mudden
Gerst zomer 6 bunder 1 last 10 mudden
Winter 1 bunder
Haver 1 bunder
Koolzaad zomer 1 bunder 9 mud
Winter 5 bunder 5 mud
Boonen paarden 9 bunder 18 mud
Duiven 2 bunder
Witte 2 bunder 3 mud
Erwten 5 bunder 25 mud
Boekweit geen
Aardappelen 6 bunder 2 last 15 mud
Vlas 2 ponden
Lijnzaad geen
Meekrap geen
Moesland 1 bunder
Klaver 3 bunder
69 bunder
Opgemaakt te Arnemuiden den 26 November 1842
De Burgemeester
CDB
C.Oreel Zomertarwe 5 mudden
A. Filius geen opgave
L.Willeboordse geen opgave
S. van Keulen Koolzaad winter 5 ½ mudde
J. Schoonenboom zomergerst 20 mudden; 9 mudden koolzaad; 10 mudden aardappels
L. Wisse geen opgave
A. Koets geen opgave
F. van Eenennaam 20 mudden aardappels
J.Meulmeester 10 mudden aardappels
L. Meerman 10 mudden wintertarwe; 20 mudden zomergerst; 15 mudden paardeboonen; 20 mudden aardappels
B. Schets 3 mudden zomertarwe; 10 mudden rogge; 3 mudden paardeboonen; 8 mudden aardappels
C. van Eenennaam 14 mudden wintertarwe; 3 mudden witte boonen; 8 mudden aardappels
A. Adriaanse: geen opgave
J.B. Joosse 2 mudden wintertarwe.
De Staatsraad Gouverneur van de Provincie Zeeland
Gezen de missve van Heeren B & W der stad Arnemuiden van den 14e dezer No 327, houdende kennisgeving dat ten gevolge van het vertrek van Pieter Goudzwaard in het college van Zetters in die stad eene vacature is ontstaan met voordragt om in diens plaats te benoemen Steven Maartense assessor der gemeente Kleverskerke.
Heeft goedgevonden deze te benoemen tot zetter voor de grondbelasting en het patentregt mitsgaders voor de personele belasting wat de 5e en 6e grondslagen betreft, met bepaling dat hij zich in de uitoefening dier functie stiptelijk gedrage naar de reeds bestaande reglementen en instructiën , alsmede naar die welke vanwege de Administratie der Directe belastingen in-en uitgaande regten en de cijnsen in het vervolg nogten worden uitgevaardigd
Afschift etc Middelburg den 23 November 1842
De Griffier der Saten
Van der Heim
Extract Notulen B & W van Middelburg
De metrieke mudde
Tarwe f.8,81
Rogge 7,10
Volgens de middelprijzen van levensmiddelen.
Tijdvak 28 November t/m 5 December 1842.
Becius
Secretaris
Extract uit het verbaal van Heeren GS van Zeeland
Over het derde kwartaal wat de Prov. Belasting en Opcenten betreft t.b.v. Hulst, Axel en de gemeenten te platten lande is een bedrag van f.11523,84 ½ beschikbaar gesteld ter repartitie.
Extracten etc.
De Griffier der Staten
Van der Heim
Middelburg den 28 November 1842
Onderwerp: Tabellen voor verloskundigen
Ik heb de eer UEA hiernevens toe te zenden het materieel voor het verslag der gedane verlossingen over het jaar 1842 met verzoek om de verloskundigen in uwe stad hiervan het noodige te doen toekomen.
De Staatsraad Gouverneur van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Extract Notulen B & W van Middelburg
De prijs der metrieke mudde
Tarwe f.8,87 ½
Rogge 7,10
Voor het tijdvak van 5 t/m 12 December 1842
Volgens de middelprijzen der Levensmiddelen op de markten
Extract etc
Becius
Secretaris
Middelburg den 6 December 1842
Hierbij zend ik U toe in overeenstemming met art.13 van 16 Thermidor 8e jaar het op den 2 dezer invorderbaar verklaarde suppletoire kohier no 4 van de Pers. Belasting uwer Gemeente
Gaarne binnen 5 dagen na ontvangst aan den Heer Ontvanger te doen toekomen en de dag op te geven, van de te doene afkondiging.
De Controleur der directe belastinge etc in de controle Middelburg
Van Kinschot
Extract uit het verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 25 November 1842
Rapport gedaan zijnde op de begrootinge voor 1843 van de Hervormde Diaconie armbestuur te Arnemuiden
Is goedgevonden
De voorschr: begrooting except die van het groot-armbestuur behoudens de in sommige derzelve gebragte wijzigingen daarbij gestelde aanmerkingen, goed te keuren.
2 exemplaren aan de betrokkenen.
Extracten etc
De Griffier der Staten
Van der Heim
Extract Notulen B & W van Middelburg
Den 9e December 1842
De prijs der metrieke mudde
Tarwe f.8,87 ½
Rogge 7,10
Periode 12 t/m 19 December 1842
Volgens de Middelprijzen der levensmiddelen op de Markten
Extract etc
Becius secretaris
Arnemuiden, den 12 December 1842
Aan den Heer Militie Kommissaris
Onderwerp: Mutatie Schutter
In voldoening aan de circulaire van Zijne Excie den Heere Staatsraad Gouverneur van Zeeland van de 18 September 1840 PB 97 hebben wij de eer hierbij aan UEG te doen toekomen eene naamstaat houdende de plaatsgehad hebbende mutatiën der Schutterijpligtigen in deze gemeente sedert den 1 Junij van dit jaar en wel zoo als zij was op den 1 dezer maand.
De Burgemeester
CDB
Middelburg, den 14 December 1842
Onderwerp: Reisgelden aan miliciens
Ik heb de eer Ued: bij deze te informeren dat door uwen plaatselijken ontvanger ter provinciale griffie kan worden ontvangen tegen quitantie, de som van f.2,77 ½ in voldoening van de door Ued: in 1845 bij voorschot verstrekte reisgelden aan miliciens
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Extract Notulen Heeren B & W van Middelburg
Den 16 December 1842
De prijs der metrieke mudde
Tarwe f.8,87 ½
Rogge 7,10
Tijdvak 19 t/m 26 December 1842
Volgens de Middelprijzen der Levensmiddelen op de Markten.
Extract etc
Becius
Secretaris.
Arnemuiden den 21 December 1842
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Staten Handteekening
In voldoening aan Uwe Excie besluit van den 9 dezer PB 119, hebben wij de eer aan uwe Excie te doen toekomen de staat in triplo der handteekening van den Burgemeester, deszelfs Plaatsvervanger, benevens van twee leden uit den Raad , ten einde door uwe Excie te worden benoemd tot de teekening der Attesten voor de Nationale Militie voor de Ligting van het jaar 1843.
De Burgemeester
CDB
Voorgedragen leden
Baars Corn: Dan: Burgemeester
Van Eenennaam Abr: Plaatsvervanger
Kraamer Jan Lid van de Raad
Van der Weele Joost idem
BEKENDMAKING
Inschrijving voor de Nationale Militie
B & W der stad Arnemuiden maken bekend dat van heden af bij den secretaris dezer stad zal gereedleggen een register tot inschrijving van alle jongelingen geboren in 1824 welke in het aanstaande jaar 1843 aan de loting voor de Nationale Militie moeten deelnemen, terwijl daartoe afzonderlijk gelegenheid zal worden gegeven op zaturdag den 14 Januarij aanstaande des nademiddags ten 3 uren op het stadhuis alhier.
Wordende mitsdien die jongelingen aangemaand om van deze gelegenheid gebruik te maken, ten einde niet in de straf te vervallen, welke bij nalatigheid daarvan bij de wet is bepaald.
Arnemuiden den 20 December 1842
CDB
Vlissingen den 16 Dcember 1842
Onderwerp: Ondersteuning Ph. Meulmeester
Wij hebben de eer UEA door deze te kennen te geven dat zich ter bekoming van onderstand bij het Nederduitsch Gereformeerde Armbestuur alhier heeft aangemeld de persoon van Philippus Meulmeester, wiens armlastigheid bij UEA missive van den 7 december 1841 no 302 is erkend geworden, en dat men aanvankelijk buiten en behalve andere noodwendigheden, vijftig Cents ’s weeks aan dnzelven heeft toegelegd.
Het zal ons aangenaam zijn van UEA te mogen vernemen of met de aangevangene bedeeling voor rekening uwer stad vermag te worden voortgegaan.
B & W
Der stad Vlissingen
Van der Swalme
Ter ordonnantie
Handtekening
Arnemuiden den 22 December 1842
Aan de Eerw: Kerkenraad
Arnemuiden
Door het Armbestuur der stad Vlissingen wordt weder voor hun rekening bedeeld de persoon van Ph. Meulmeester, wiens onderstandsdomicilie in den jare 1841 door ons is erkend geworden.Deze bedeeling bestaat buiten en behalve andere noodwendigheden in vijftig cents des weeks.
Het zal ons aangenaam zijn zoo spoedig mogelijk te worden onderrigt of het armbestuur aldaar ten uwe koste met die bedeeling kan voortgaan of dat Uwe Eerw: andere maatregelen met dat huisgezin gelieve te nemen, in welk geval wij tevens verlangen te worden onderrigt ten einde zulks aan Heeren B & W dier stad ter kennis te kunnen brengen.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden den 3 Januarij 1843
Aan B & W van de stad Vlissingen
Onderwerp: Ondersteuning Meulmeester
Ten gevolge UEA missive van den 16 December des verledene jaars no 1352 hebben wij de eer UEA te berigten dat het Armbestuur binnen UEA stad zich voor gemachtigd kan houden om den persoon van Philippus Meulmeester voor 50 ct. Wekelijks te bedeelen, echter de vrijheid heeft UEA te moeten opmerken dat in de kennisgeving en dat men aanvankelijk buiten & behalven andere noodwendigheden dit in zekere betrekking zoo hoog kan genomen worden , als het Armbestuur verkiest wij UEA vriendelijk uinoodigen het Armbestuur te kennen te geven boven de toegestane vijftig cents des weeks het weinig of niet te verlichten, daar hij boven zijne bedeeling trachten moet iets zelfs te verdienen, en ook onze Armen die uitgaven niet kan dragen.
De Burgemeester
CDB
Extract uit het verbaal van Heeren GS van Zeeland
Woensdag den 30 November 1842
Rapport op de begrootingen over 1843 van de gemeente Arnemuiden
Is goedgevonden
De Begrootingen te arresteren
De verlangde voorwaarden van Erfpacht van de Veerschen dijk moeten zonder uitstel toegezonden worden.
De vergadering heeft weder ter voorziening in het onderhoud van een krankzinnige in het Simpelhuis te Middelburg sub no3 der begrooting van 1843 een subsidie uit de Provinciale fondsen van f.150- heeft toegestaan.
Extracten etc.
De Griffier der Staten
van der Heim
Arnemuiden 30 December 1842
Aan: adressant onbekend.
Ten voorleden jare zijn wij door Heeren GS uitgenoodigd geworden tot het overleggen van een afschrift der voorwaarden van Erfpacht van den Veerschen Dijk welke door de Stedelijke regering alhier reeds in het laatst van 1600 of begin van 1700 aan zekeren Philippus Jansen Krijger in cijns is overgedragen, doch waarvan bij ons geen het minste bewijs voorhanden is.
Tot bekoming daarvan hebben wij onzen secetaris verzocht zich dienaangaande te willen aanmelden bij de Heer griffier Koolhaas , doch zijn Ed: heeft te kennen gegeven aan dat verzoek zoo vergunt de koude in die Kamer waar die registers zich bevinden, als wel de onduidelijkheid van het gen: schrift moeijlijk te kunnen voldoen.
Hiervan is door ons aan Heeren GS te kennen gegeven, met verzoek te mogen onderrigt worden, hoedanig in dezen te handelen.
HEGA gaven ons bij haren resolutie in dato 30 november jl no 1 zonder meerder te kennen, dat uit hoofde dat stuk nog niet is ingekomen de vergadering verlangt dat die voorwaarden alsnog zonder verder uitstel worden ingezonden.
Intusschen zijn in der tijd die registers alle bij de ? Regtbank ? voorgebragt en zijn wij niet in staat zonder UEGA tusschenkomst aan dat verzoek te voldoen.
Derhalve hebben wij de eer UwEd: te verzoeken de noodige recherches te laten doen, ten einde wij hun dat stuk hetwelk in die registers geregistreerd is, afschrift mogen bekomen.
Indien daartoe geen gelegenheid mogt bestaan, zoude UEG ons zeer verpligten die registers te willen toezenden, ten einde dat onderzoek zelve te bewerkstelligen.
Het zal ons aangenaam zijn Ued: antwoord in dezen te mogen ontvangen.
De Burgemeester
CDB
Extract Notulen B & W van Middelburg
Den 23e December 1842
De prijs der metrieke mudde
Tarwe f.8,62 ½
Rogge 7,10
Tijdvak van 26 December t/m/ 2 Januarij 1843
Volgens de middelprijzen van de levensmiddelen op de Markten
Extract etc
Becius
Secretaris
Arnemuiden 24 December 1842
Zetting van het brood van de gemeente Arnemuiden
Prijs der mudde tarwe f.8,62 ½
Een broodje van 2 ons 3 ½ cents
Een broodje van 5 ons 9 cent
Een brood van 10 ons 17 ½ cents
Een brood van 15 ons 26 ½ cents
Een brood van 20 ons 35 cent
Boven welke prijs het bovenstaande brood niet mag verkogt.
Corn: Dan: Baars.
Het Hervormd Diaconie Armbestuur dezer Gemeente heeft de aan het Achtbaar Gemeentebestuur door dezen kennis te geven dat er geene Weezen of bestedelingen bij bovengemeld Armbestuur dit jaar zijn.
Uit Naam & Last
Van het Hervormd Diaconie Armbestuur
Diaconen handtekening
P:Wisse
Arnemuiden den 24 December 1842
Arnemuiden den 28 December 1842
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Maatschappij van Weldadigheid
In voldoening aan UEGA besluit van de 9 dezer maand PB no 121 hebben wij de eer UEGA kennis te geven dat het Diaconie Armbestuur alhier, ons heeft berigt gedaan dat door hun geene weezen gedurende dit jaar zijn besteed geworden, welke in de termen zouden verkeeren om naar Veenhuizen te worden opgezonden, terwijl ook in deze Gemeente geene andere arminrigting gevonden wordt, dan de opgemelde Diaconie Armbestuur.
De Burgemeester
CDB.
Middelburg den 27 December 1842
Bij vonnis van het Kantongeregt te Middelburg dd 12 Julij 1842 is Johanna Sierveld oud 22 jaren vischvrouw te Arnemuiden contradictoir veroordeeld in eene boete van eene Gulden en in de kosten ad f.1,65, ter zake van het te koop veilen van visch op den hoek eener Straat te Middelburg.
Inlichting omtrent de gegoedheid der veroordeelde gevraagd zijnde is door UEA den 17e September 1842 certificaat van onvermogen afgegeven.
Het stedelijk bestuur van Middelburg heeft mij echter bij missive dd 3 October 1842 te kennen gegeven te verlangen dat de vervolging voor Stedelijke rekening zoude geschieden.
De veroordeelde evenwel volgens het Exctract vonnis toen nog minderjarig zijnde heb ik van den Heer Staatsraad Gouverneur van Zeeland ten gevolge van mijne gedane aanvrage het antwoord bekomen met het uitoefenen van de lijfsdwang te wachten tot de veroordeelde meerderjarig zal zijn geworden.
Het is daarom dat ik de vrijheid neem UEA te verzoeken mij te willen opgeven de dagteekening harer geboorte en tevens of zij ongehuwd is.
De Ontvanger der registratie
Macaré
Arnemuiden, 30 December 1842
Ter beantwoording Ued: missive in dato 27 dezer maand hebben wij de eer Ued: te kennen te geven dat de daarin vermelde persone van Johanna Siereveld.
Is geboren 20 Junij 1820, en dat dezelve is hehuwd met zekere Geerard Bronke, wever van beroep, wiens inkomen zoo plus minus f.3- per week kan bedragen en wij alzoo vermeend hebben, dat certificaat gerust aan haar te mogen verleenen, en geene vrijheid vonden de vervolging voor stadsrekening te doen plaats hebben uit hoofde bij niet betaling wij geen fondsen hebben de kosten daaraan te voldoen.
De Burgemeester
CDB
Middelburg 30 December 1842
De controleur der Dir. Bel. Enz. Heeft de eer bijgaand kohier der Grondbelasting over het jaar 1843 te stellen in handen van Heeren B & W der Gemeente Arnemuiden met verzoek om daarmede overeenkomstig de bestaande voorschriften handelen en van de afkondiging en verzending aan den Ontvanger berigt te doen.
De Controleur
Handtekening
Arnemuiden den 3 Januarij 1843
Aan den Heer Kontroleur
Onderwerp: Grondbelasting
Bij uwe missive van den 30 December des verloopenen jaar ontvangen hebbende het kohier van de grondbelasting dezer Gemeente over het loopende jaar, zoo hebben wij de eer UEG kennis te geven hetzelve aan den Ontvanger is ter hand gesteld, en de afkondiging daarvan op heden heeft plaats gehad.
De Burgemeester
CDB
Aan den Achtbaren Heer Burgemeester & Raden
Te dezer Stede.
Het Hervormd Diaconie Armbestuur dezer gemeente brengt de Achtbare Regering ter kennisse, dat zij door A. Wijndt veldwachter alhier, verzocht is om der Armen Heelmeester de Hr J. Oversluijs voor rekening van den Armen over een ziek kindje van wijlen Pieter van der Horst & Berbera Martina Kuijper, armlastig te Middelburg te mogen ter geneeskundige behandeling; Gem: A. Wijndt verklaart het kindje uit enkele mededoogendheid genomen te hebben,omdat zij door aanhoudende ongesteldheid buiten staat blijft, het behoorlijk op te passen & te voeden, wijl zij nog drie kinderen ter harere rekening heeft, en zij ongelukkiglijk slechts een hand heeft.
Om deze redenen heeft zulks het gem: Armbestuur toegestaan en er den Heere J. Oversluijs naar toegezonden, waarom het bovengem: Armbestuur zich wendt , tot UA Gemeentebestuur met verzoek dat UE: het behagen mogte zulke pogingen bij het Armbestuur te Middelburg aan te wenden, die de restitutie van de geneeskundige kosten aan gemeld kindje verrigt wordende ons Diaconie meergemeld waarborgen.
Uit Naam & Last van het Hervormd Diaconie Armbestuur
Diaken A.Marijs
Arnemuiden 3 Januarij 1843
Aan B & W van de gemeente Vlissingen
Onderwerp: Armlastigheid van der Horst.
Wij hebben de eer UEA bij deze kennis te geven, dat wij op den 31 December des voorledene jaar van het Diaconie Armbestuur alhier hebben kennis ontvangen, zij zich verpligt hebben gevonden geneeskundige hulp te verleenen aan Abraham van der Horst, kind van Pieter van der Horst overleden overleden en aan Martina Kuiper woonachtig binnen UEA stad welk kind door onzen veldwachter Wijndt bij het overlijden van zijnen vader en door de kommervolle omstandigheden der moeder die wegens een gebrek in het gasthuis verpleegd wordt, uit mededoogendheid heeft genaderd en hetzelve ten zijnen koste van kleederen & voeding voorziet, echter zijn gering tractement niet toelaat om het ten zijnen koste geneeskundige hulp te verschaffen, hetwelk vermelde weduwe van der Horst verkeert volgens onze informatie steeds in aanhoudende ongesteldheid heeft nog 3 kinderen tot hare laste en heeft slechts eene hand, zoodat het niet wel doenelijk is, hetzelve in deze oogenblikken bij zijne moeder te bezorgen.
UEA hiervan kenni gevende zal het ons tevens aangenaam zijn geïnformeerd te worden of het Diaconie Armbestuur alhier met het verleenen van geneeskundige hulp aan dat kind mag voortgaan, of dat UEA dienaangaande andere maatregelen zullen gelieven te nemene, zullende wij in het eerste geval de rekening van verschuldigde geneeskundige hulp van onze stadsheelmeester aan UEA naar herstel van betaling laten toekomen.
De Burgemeester
CDB.
Aan den Achtbaren Heer Burgemeester & Wethouders & Raden
Te dezer Stede.
Het Hervormd Diaconie Armbestuur dezer Gemeente heeft de eer U, Achtb: Heeren! Ter kennis te brengen dat zij in de zaak van den Persoon van Philippus Meulmeester naar hunne wijze van zien, besloten hebben voorschr: P. Meulmeester met deszelfs huisgezin te Vlissingen te laten bedeeld worden & te laten verblijven hetwelk het voordeeligst voor onzen Armen zij; echter met dien verstande, dat de buiten en behalven andere noodwendigheden boven de vijftig cents bedeeling per week menagieuselijk ? geschiede want bovengem: Armbestuur heeft te groote last om dat te kunnen daaren boven voldoen.
Uit Naam en Last
Van het Hervormd Diaconie Armbestuur
P:Wisse.
Arnemuiden
Den 31 December 1842
Extract Notulen B & W van Middelburg
Den 30 December 1842
De prijs der metrieke mudde van
Tarwe f.8,50
Rogge 7,10
Periode 2 t/m 9 Januarij 1843
Volgens de Middelprijzen der Levensmiddelen op de markten
Extractetc
Becius
secretaris.
Ingekomen en uitgegane stukken
Burgemeester
Arnemuiden 4 Januarij 1842
Aan de Hoofdadministratie
Korps Mineurs & Sappeurs te Arnhem
Ik heb de eer UEG te verzoeken van aan mij te laten toekomen een attest van activen dienst van J. P. Cromjongh, stamboek no 3525 en plaatsvervanger van J. Joosse loteling mijner gemeente van den jare 1836 ten einde hetzelve voor zijne broeder bij de Militie raad in deze provincie over te leggen.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden den 16 Januarij 1842
Aan de Hoofd Administratie der 2e Afd: Infanterie te Alkmaar
Ik heb de eer UEG te verzoeken van aan mij te laten toekomen een attest van volbragten Dienst van Anthonij Vroegop plaatsvervanger van Jozias Adriaanse loteling mijner gemeente van den jare 1829, en gediend hebbende bij de 2 Comp van het reserve Batt: der 2e Afd: Inf:. Ten einde hetzelve voor zijnen broeder van dit jaar bij de Militie Raad te in die provincie over te leggen.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden 18 Januarij 1842
Aan de Hoofdadministratie van het 6e Regiment Infanterie te Haarlem.
Ik heb de eer UEG te verzoeken van aan mij te laten toekomen attesten van volbragten of werkelijken dienst van de onderstaande miliciens ,lotelingen mijner gemeente:
Voor Klaas Huiszoon bij de 2 Comp. Depot Bat. En voor jacob van Belzen beide van den jare 1838 bij de 1 Comp van het flank Batt: en beide bij den 17 Afdeeling nu het 6 Regiment Infanterie , en voor Laurens Joose van den jare 1840 bij de 2 Comp. 2 Batt: 6 Regiment Infanterie, ten einde dezelve voor hunne Broeders bij de Militie Raad in deze provincie voor de Ligting van dezen jare over te leggen.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden den 21 Januarij 1842
Aan den HeerGouverneur
Onderwerp: Gepleegde diefstal
Ik heb de eer Uwe Excie te kennen te geven dat op heden door mij is opgemaakt en aan den Heer Officier van Justitie op morgen zal worden ingezonden een proces verbaal van gepleegde diefstal bij F. van Eenennaam broodbakker alhier, op deszelfs hofstede gelegen aan den Cingel dezer stad alwaar tusschen woensdag en donderdag nacht den 19 & 20 dezer, door middel van het een of ander werktuig de mendeuren zijn opengemaakt en de aldaarleggende gedorste tarwe is medegenomen, en uit eenen winter kelder gedeeltelijk onder den hooikas ? na gissing vier mud aardappelen benevens twee mansrokken.
Tot ontdekking daarvan zijn en worden door mij de noodige middelen te baat genoemen,ten einde dergelijke daden kragtdadiglijk tegen te gaan, zullende ik Uwe Excie, indien de aangewende poging met een goeden uitslag mogt achtervolgd worden, de daders nader bekend maken.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden, den 21 Januarij 42
Aan den Heer Officier van Justitie te Middelburg
Onderwerp: Verbaal gepleegde diefstal.
Ik heb de eer hierbij een gepleegde diefstal in proces verbaal aan UEG te doen toekomen bij F: van Eenennaam.
Gisteren avond ten 8 uren bij mij aangifte is gedaan aangezien den aangever welke op Donderdag morge gereed sting ? om voor zijn affaire naar Middelbur te gaan eerstde diefstal is te wete gekomen.
Tot ontdekking der daden heb ik bij den Molenaar verzogt om mij indien door iemand tarwe ter breking werdt aangegeboden, wie overlang ten dien einde niet bij hem geweest was,mij daarvan kennis te geven alsmede indien er tarwe mogt worden aangegeven, welke slordig mogt zijn schoongemaakt, hetwelk aldaar in dien nacht toch wel zal plaats gehad hebben, als ook indien onder die tarwe, veel krimsel ? mogt gevonden worden, als wanneer door mij in dat geval met de meeste omzichtigheid de noodige recherches zal worden gedaan, en bij ontdekking daarvan onmiddellijk UEG zal worden kennis gegeven, ten einde zulks kragtdadelijk tegen te gaan.
De Burgemeester
CDB
Heden den 21 Jan: 42 comp. Voor mij Burg: der stede Arnemuiden de persoon van F.van E. broodbakker wonende te Arnemuiden,dewelke klagende mij te kennen gaf dat tusschen de nacht van Woensdag & Donderdag den 19 & 20 dezer maand , uit deszelfs schuur aldaar op deszelfs hofstede staande & gelegen aan den Cingel dezer gemeente en bewoond?? Wordende door twee van zijne dochters en een paardenknegtgenaamd P.van de Broeke .
De schuur was behoorlijk gesloten en gestolen was een mud tarwe en circa 4 mud aardappelen, en dat den dader of naar deszelfs gedagte daders dezelfde diefstal op de navolgende wijze had te uitvoer gebragt,
Dat hij door middel van het een of ander werktuig de sluitboom waardoor de mendeurenworden dicht of opengemaakt en bij elkander worden gehouden uit de Keep of het spoor ?? hebben geligt, waartoe eene genoegzame gelegendheid bestond aangezien de eene menduer tegen de sluitboomen van onder door het slepen derzelve eenigsints was afgenomen, daardoor en opening veroorzaakt was waardoor vrij gemakkelijk de sluitboomen konde opligten, en alzoo op den dorsvloer kwam, waar den vorigen dag door deszelfs arbeider Albert F.? tarwe was gedorst, dat de dader of daders vervolgens zich hebben bediend van eene op dien dorsvloer aan een balk hangende zeefte, en daarmede de tarwe voor dezelve mede te nemen van krunsel?/ en kaf hebben gezuivers en na verrigter zake dezelve heeft weder doch een spijker lager hebben weggehangenen?, dat zij vervolgens zijn gegaan na een in die schuur gedeeltelijk onder het hooi aanwezige winterkelder en daaruit hebben medegenomen, zoo na gissing circa 4 mud aardappelen, dat zij na het plegen van dat feit , de mendeuren weder hebben digtgemaakt doch de sluitboom door den donker niet behoorlijk inde Keep gebragt, en waarna zij door de staldeur hunne vertrek hebben genomen, zijnde door dezelve langs dien weg nog medegenomen twee mansbuisjes, welke in den stal hangen en door deszelfs ???? bij het melken der koeijen worden aangedaan.
Dat hij vermeende dat deze diefstal moet gepleegd zijn door in dien schuur zeer goede bekende personen aangezien in dezelven los loopt een lange jagthond, bij de mendeuren aan een ketting een wagt ??? en van achter aan een kat mede een hond, zonder dat deszelfs kinders nog eens aldaar woonachtigen knegt genaamd Pieter van de Broeke eenig geraas van dezelfde honden hebben gehoord en dat het feit eerst is ontdekt door den gemelde arbeider Toupet welke des morgens weder aan zijn werk willende gaan,ontdekte dat zijn gedorste tarwe weg was en hetwelk terstond aan gemelde Knegt van den Broeke te kennen gaf,dewelke aan hem zeide dat hij bij de intrede van de schuur de deur hadt opengevonden, zonder gedachten te maken dat zulks geschied was..
De aangever vermeent eenige presumptie te mogen maken, doch aangezien zulks door hem met geen zekerheid bekend is, geene vrijheid de vermoedelijke daders bij de naam te mogen noemen,
Van al hetwelk door mij is opgemaakt dit tegenwoordig proces verbaal hetwelk na gedane voorlezing door den aangever en mij is geteekend op date als in het ???? is vermeld..
CDB
Arnemuiden, den 18 Jan: 1842
Aan de Hoofdadministratie van het 9e Regimen Infanterie te Utrecht
Onderwerp: Attest Dienst
Ik heb de eer UEG te verzoeken van aan mij te laten toekomen een attest van volbragten dienst van den milicien Blaas de Ridder, loteling mijner gemeente van den jare 1831 en gediend hebbende bij de 3 Comp: van het 2e Batt; der 9 afd:Infanterie ten einde hetzelve voor zijnen broeder bij de Militaire Raad in deze provincie van dit jaar aante leggen..
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 19 Januarij 1842
De schutterpligtige bij den 1 Ban dezer stad Pieter kwekkeboom metterwoon van hier naar uwe stad vertrokken zijnde,heb ik de eer UEA hiervan bij deze kennis te geven, met verzoek om dezen schutter bij de schutterij van uwe stadte doen inlijven,terwijl hij geregtigd is om in het jaar 1846 tot de reserve over te gaan.
DeWethouder belast met de zaken voor de schutterij.
De Stoppelaar.
Arnemuiden den 29 Januarij 1842
Aan den Heer Gouverneur
Ik heb de eer hierbij aan Uwe Excie te doen toekomen het inschrijvingsregister & alphabetische lijst van de manspersonen geboren in 1823, welke tot deze Gemeente behooren en aan de Nationale Militie van dit jaar moeten deelnemen,terwijl geen vrijwilligers zich hebben aangeboden, en ook geen aanvragen van reeds dienende bij den N.M., zal tot bekoming van vrijstelling bij mij zijn ingekomen.
De Burgemeester
CDB.
Arnemuiden, den 29 Januarij 1842
Aan den Heer Gedelegeerde belast met het
Toezicht op den Veldwachters dienst in het 1e District van Zeeland.
Onderwerp: Dienst Veldwachter
Ik heb de eer UEG te berigten dat den veldwachter tot mijn Gemeente zich bij voortduring beijvert in de uitoefening van zijnen dienst, en denzelven door hem met alle naauwgezetheid wordt behartigd en waargenomen, en ik op deszelfs gedrag niets heb aan te merken als mede betrekkelijk dien dienst niets aan UEG heb voor te dragen.
De Burgemeester
CDB
Haarlem den 27 Januarij 1842
Onder toezending van Twee stuks attesten Litt F gevraagd geweest zijnde bij UEA missive van den 21 dezer no 3, heb ik de eer UEA te verzoeken mij nadere inlichting, te willen geven, omtrent de persoon Laurens van Eenennaam aangezien die persoon op het stamboek van dit regiment niet wordt ?????? gevonden ?????
De Lt Kol kommandant
Het Res.bat: van het regiment
Handtekening
Arnemuiden, den 1 Febr.42
Aan de Hoofdadministratie van 6 Regiment Infanterie te Haarlem
Ik heb de eer UEG kennis te geven dat in mijne missive van den 21 der vorige maand no 3 denkelijk abusivelijk de naam van L. Van Eenennaam is ter neder gesteld daar alzoo de naam is van diens jongelings moeder terwijl hij de naam draagt van Laurens Joosse, en URG vriendelijk solliciteer aan mij alsnog dat attest te willen doen toekomen.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden den 4 Februarij 1842
Aan de Heeren B & W van Nieuwkerk?
Onderwerp: Schutterij
Ik heb de eer UEA kennis te geven dat metterwoon naar UEA Gemeente is vertrokken den schutter Korporaal Pieter Dommisse zijnde ongehuwd 1e catagorie? en geregtigd om ten Jan: 1845 tot de reserve over te gaan.
De Burgemeester
CDB
Heden den 5 Febr: 1842
Comp: voor mij Burg: der stede Arn: 1e distr der provincie Zeeland de persoon van Jan Uiterschout? en Hubregt Putte beide van beroep smitsknegt in dienst bij de wed: Adriaan de Smidt hoefsmeester en alhier woonachtig dewelken mij klagelijk het navolgende te kennen gaven, dat zij heden morgen circa 3 ½ uren ontwaakten en in den tuin achter de smederij eenig geraas hoorden en bovendien deszelfs hond in de smederij was blaffende , hetwelk hem deedt vermoeden dat er eenen diefstal plaats hadt, waarop hij dadelijk uit het bed sprongen en zijn kameraad boven gemelde van Putte wekte, onder kennisgeving daarvan zich ongekleed naar omlaag spoedde; dat zij in de smederij gekomen zijnde, dadelijk de bovendeur van de zelve opende, en deszelfs hond over de onderdeur sprong en de markt opliep waarna hij oogenblikkelijk een persoon zonder dat hij kon onderscheiden wie het was zag wegloopen en hij ongekleed denzelven met zijnen makker achteraan liep en zijnen hond in huis liep bij een Francois le Mahieu woonende in de Noordstraat alhier daar in huis gekomen zijnde de voordeur en kamerdeur openvondt en op tafel een licht was brandende en paar mansklompen te midden in de kamer, waarop hij ?? riep en tegelijk ziende en gaande naar het gemeende gestolenen hout en een stok in de hand nemende aan? zijnen zoogenaamde vrouw Jannetje Groot jans welke buiten de bedstede ?? vroeg waar is die man die zoo op di oogenblik dit hout hier in huis gebragt heeft, geen antwoord gaf maar zeide dat is Uw hout niet waarop hij antwoordde neen vrouw dat laat? ik u gezeggen?, maar ik geloof dat het van mijn bazinnen L?? , waarop zij vervolgens aan hem geen antwoord meer gaf, en hij zeide de vrijmoedigheid te zullen gebruiken ???? meede te nemen, en daarop naar haar toeging dat hij vervolgens om 6 uur van dien morgen ontdekte dat den gang? van het hoenderkot geheele was afgebroken en dat de palen waaraan de planken was gespijkerd geweest door Jacob Dingemanse arbeider alhier op de markt gevonden zijn in het sta/ hal?? Bij C v E Landman wonende op de markt alhier en door dien jongelings vader zijnde PD aan den ?? zijn ter hand gesteld enerkend dat het dezelve staken? van den tuin waren
Waarop hij zich daarna weder heeft begeven naar gemelden Francois Mahieu en gevraagd waar of haren man was, waarop zij te kennen gaf hij van den morgen van 4 uur reeds was gaan schooijen of bedelen en hij daarna vroeg waar dat hout gebleven was dat hij heden nacht daar hadt zien liggen waarop zij zeide dat zulks telhout geweest was en was verbrand hetwelk door hem ontkennend beantwoord werd.
Hebbende ik ondergetekende Burg: bij de kennisgeving daarvan mij onmiddelijk met de stadsbode en gemelde Uiterschout begeven naar dat huis, doch genoemde Frans le Mahieu noch deszelfs zoogenaamde vrouw niet tehuis gevonden, dan een meisje welke zeide haren vader naar een broodje?? Was gaan zoeken? En gekogd? Hadt dat ???
Onleesbaar!!
Vanal hetwelk ik verklaar naar waar wedervaren volgens opgaaf der aanklagers heb opgemaakt op den eed bij de aanvaarding mijner bediening gedaan en ten blijk daarvan is hetzelve dienstig en na gedane voorlezing door de aanklagers geteekend etc
Aan den Heer Officier van Justitie te Middelburg
Onderwerp: Gepleegde diefstal
Ik heb de eer hierbij aan UEG te doen toekomen een door mij op heden opgemaakt Proces verbaal van gepleegde diefstal naar alle waarschijnlijkheid door den in dat verbaal gemelden Francois le Mahieu, welke in deze gemeente als zoodanig gesignaleerd staat en tegen wie door mij in den jan 1834 of 1835 mede verbaal is opgemaakt wegens het aanranden in den nacht van een aardappelput bij den arbeider Jan Marijs, doch door den Regter om gegevene redenen is verschoond en vrijgesproken geworden.
Het stuk ? hout hetwelk door Uiterschout mij is ter hand gesteld gaat hierbij met een door mij geteekend verklaring.
Tot voorkoming van dergelijke misdaden heb ik gemeend zulks ter kennis van UEG te moeten brengen ten einde dat kwaad dooe voorbeelden te stuiten en voor te komen.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden, den 5 Februarij 1842
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Gepleegde diefstal
Ik haaste mij ter Uwer Excie kennis te brengen dat heden door mij verbaal is opgemaakt tegens F: Le Mahieu wegens waarschijnlijke diefstal heden nacht gepleegd gepaard met afbreeken van een hoenderkot bij de wed: A. De Smidt en hetwelk en vervolging door mij aan den Heer Officier van den Regtbank te Middelburg is opgezonden
De waarschijnlijken dader is als zoodanig in mijne gemeente gesignaleerd en ik heb ten jare 1835 tegen hem wegens het aanranden in de nacht van een aardappelput bij den arbeider Jan Marijs mede verbaal opgemaakt, doch toen door den regter wegens gegevene omstandigheden verschoond en vrijgelaten en het zal mij mitsdien dit feit aan hem bewezen wordende tot genoegdoening verstrekken, wanneer den regter hem tot een voorbeeld voor andere in mijne gemeente daarvoor naar verdienste kastijdt.
De Burgemeester
CDB
Heden den 7 Februarij 42
Heb ik CDB Burg: der stad Arn: 1e Distr. Der Prov: Zeeland
Mij begeven naar de woning van de wed: Adriaan de Smidt hoefsmeester en alhier woonachtig en aldaar eene naauwkeurige opneming gedaan van de op den dezer maand plaats gehad hebbende diefstal met dat gevolg dat ik aldaar heb bevonden dat het in het proces verbaal omschreven gestoten? en afgebroken gang aan het hoenderkot heeft gestaan tegen het schut aan het eind der Erve uitkomende ter Noorden aan de Markt ten oosten aan de Kerk en ten westen circa tegen de zelve liggende ongeveer een 20 Ned: Ellen ten zuiden van de smederij & woning op de Markt, mitsgaders der woning uitkomende in de Langstraat alhier en bevonden dat dezelve gang tot op den grond toe is afgebroken en de palen waar de planken aan vastgespijkerd geweest zijn des morgens gevonden zijn op de markt alhier volgens het vermelde in het proces verbaal, terwijl overig nog op de Erve is gevonden de onderste plank van de gang en een plank van het schut welke tot afscheiding dient van de Erve, terwijl den dader naar alle waarschijnelijkheid voor de tuin in den hoek van de Kerk op de Erve is gekomen en alzoo hetzelve afgebroken en geene gelegedheid meer gehad om die 2 planken alsnog mede te nemen, zijnde overigens door mij bevonden, dat het schut of tuin in eene slegten staat is, en alzoo en alzoo zeer gemakkelijk voor den dader is geweest op de Erve te komen zich van den gang meester te maken, hebbende ik die planken & palen door mij gewaarmerkt.
Van welke bevinding door mij dit proces verbaal naar waar wedervaren is opgemaakt ingevolge den Eed bij den aanvang van mijne bediening gedaan.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden , 8 Febr 1842
Aan den Officier van Justitie
Ik heb de eer hierbij aan UEG het bij Uwe missieve van gisteren no 97 gevorderde proces ver baal beschrijving der localiteit van het gestaan hebbende hoenderkot bij de wed: A. De Smidt te doen toekomen, terwijl overigens geen hout meer gevonden is, als die 2 planken in het verbaal omschreven daar het andere door den dader is medegenomen en des morgens bij mijn gehouden onderzoek daarvan niets meer is gevonden, terwijl het aan UEG gezonden stuk houts uit het huis van F. Le Mahieu door Jan Uiterschout is medegenomen, liggende hoeveelheid en door hem erkende stuk etc
De rest is onleesbaar !!
Middelburg den 7 Februarij 1842
Ik heb de eer Ued: te verzoeken mij te doen geworden een zoo naauwkeurig mogelijk opgemaakt Proces-verbaal van beschrijving der localiteit, alwaar het hoenderhok bij de weduwe A. Smidt is gelegen, ten einde daaruit te kunnen opmaken of de diefstal is gepleegd in de aanhoorigheid van bewoonde huizing- voorts is het van belang dat door UEd. worde gesatisfeerd en gewaarmerkt monsters van het gevonden hout op de markt en van het nog aanwezige hout aan den gang van het hoenderhok, ten einde dezelven eventueel te doen strekken tot stukken van vergelijking met het bij den verdachten Francois le Mahieu gesatisfeerde
De Officier van Justitie
A.G. van Vredenburch
Aan den Heer Gedelegeerde belast met het toezigt op de veldwachtersdienst in het 1e District van Zeeland te Middelburg
De veldwachter mijner Gemeente eenige dagen ongesteld geweest zijne was evenwel zoo ver hersteld, dat hij zich had gereed gemaakt, om op morgen op de Inspectie van UEG te verschijnen, dan zijn huisvrouw mede ongesteld geworden zijnde, is heden niet alleen zeer ziek geworden, maar heeft deze nademiddag een overval bekomen, waardoor zij in eenen bedenkelijken toestand verkeerd, en volgens ontvangene berigt, zoude het een aanvang van de kinderziekte zijn, hetwelk hem buiten staat steld, om op die Inspectie zich te laten vinden.
UEG hier van berigt doende vertrouwe ik het zelve tot zijne verschooning zal verstrekken.
De Burgemeester van Arnemuiden
CDB
Den 18 febr: 1842
Arnemuiden 21 Februarij 1842
Aan den Heer A. Wassenburg Az te Amsterdam
De stedelijke ontvanger alhier en aanvang willende maken met het doen in orde brengen van zijne rekening doch tot heden de rente over dit jaar 1841 van Ued: nog niet ontvangen hebbende, zoo heb ik de eer UEG te verzoeken mij alsnog dezelve zoo spoedig mogelijk te doen toekomen of mij te laten weten wat of de opzending door Ued daarvan vertraagd.
Ik heb de eer te zijn UEDWD
CDB
Arnemuiden 25 Februarij 1842
Dezen om UE te berigten dat de vrouwvan Wijndt kan worden beschouwd als hersteld
Dat geene nieuwe lijders zijn onder behandeling gekomen.
Dat er niet is gevaccineerd.
UEDWD
J. H. Van Opdorp.
Arnemuiden den 7 Maart 1842
Achtervolgens het besluit van den Heer Staatsraad Gouverneur dezer Provincie van 10 Januarij ll no 349, heb ik de eer UEA te doen geworden een Staat in duplo van oninbare posten wegens gebouwde Eigendommen over de dienst 1841 van de Gemeente Arnemuiden; verzoekende binnen den gemeld besluit bepaalden tijd, voorzien van UEA advies gezegden staat te mogen terug ontvangen.
De Ontvanger
V Ginhoven
Arnemuiden den 25 Maart 1842
Aan de Hoofdadministrateur van het 6e Regiment infanterie te Haarlem
Onderwerp: Attest dienst
Ik heb de eer UEG te verzoeken mij eenigsints spoedig te willen doen toekomen een attest van activen dienst van Arnoud Kuipers soldaat bij 4 Comp 3 Batt 6e regiment infanterie en loteling dezer Gemeente van den jare 1840 ten einde hetzelve alsnog voor zijnen broeder bij de Militie Raad in deze provincie voor te leggen.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden den 25 Maart 1842
Aan den Militie Raad
Onderwerp: over B; Kuipers
Ten gevolge UED missive van den 24 Maart jl no 45, houdende verzoek tot het overleggen voor Blaas Kuipers een bewijs van den dienst zijnes broeders , zoo ben ik zoo vrij UEd: te berigten dat dien jongeling bij de inschrijving daarop niet heeft gereclameerd als mede na de loting zich bij mij tot het bekomen daarvan niet heeft aangemeld , uit hoofde dat hij aan deszelfs handen een afkeurend gebrek had bestaande uit krompe pinken en zijne verkorte vingers en alzoo ongeschikt voor den dienst mitsdien genoegzame aanspraak hadt om voor den dienst zeker te worden afgekeurd, terwijl het bewijs van den dienst zijnes broeders hem jaarlijksch de verpligting oplegt hetzelve bij vernieuwing over te leggen en zulks noodelooze werkzaamheden verschaft.
Ik heb ten gevolge die missive alsnog op heden dat attest aangevraagd, en zal zien zorg te dragen hetzelve op de bepaalde tijd door hem wordt overgebragt.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 22 Maart 1842
UEd: kennis gevende,dat de uitspraak omtrent de Lotelingen uwer Gemeente
Jan Adriaanse, waarvan de overgelegde stukken hierbij terugkeeren, ten einde alsnog in te vullen wanneer zijnen broeder is geboren, welke vermoedelijk boven aan het attest had moeten staan.
Blaas Kuipers om alsnog de dienst zijns broeders te bewijzen.
Is geadjourneerd tot den 6 April 1842 des morgens ten 10 ure, en dat zij op dat tijdstip, als nog zullen worden toegelaten tot het bewijzen der redenen van vrijstelling, waarop zij aanspraak zouden kunnen maken, hebben wij de eer UEA te verzoeken, om dezelve daarvan te doen verzoeken, om dezelve daarvan te doen informeren, en aan hun, zoo daartoe termen zijn, de vereischte Certificaten te doen uitreiken of verzorgen; zullende die gene, welke als dan niet voor den Raad verschijnen, hunne reclame niet zullen hebben bewezen of wier bewijsstukken niet in volledige orde worden bevonden, naar aanleiding van art. 38 der Wet van 27 April 1820, definitief tot de dienst worden gedesigneerd.
De Militie-Raad in Zeeland
P:L: van Citters
Arnemuiden 25 Maart 1842
Aan Zijne Excie de Gouverneur van Zeeland
Onderwerp: Verongelukken van een hoogaarts.
Ik heb de eer Uwe Excie ter kennis te brengen dat op woensdag den 23 dezer maand in den morgen door den harden wind van deszelfs dreg is afgeslagen den hoogaarts behoorende aan Klaas Siereveld ter vischvangst varende van deze Gemeente en leggende voor de haven van Ellewoutsdijk met dat ongelukkig gevolg dat hetzelven tegen de suikerplaats is aangeslagenen totaal verbrijzeld, zijnde de manschap bestaande uit bovengemelde schipper en deszelfs twee schoonzoons met levensgevaar gered geworden door de manschap van een aldaar liggende Gaffelschip zijnde den naam van dien schipper door den aanbrenger onbekend.
Door dit ongeluk zijn deze menschen bij het gemis hunner broodwinning in de diepste armoede gedompeld en en is voor mijne Gemeente steeds een verlies, hetwelk ik bij deze niet kan nalaten, indien die ongelukkigen zich bij rekeste aan Heeren GS mogten adresseren steeds in Uwe Excellentie welwillendheid en de Heeren GS veel vermogende invloed goedgunstiglijk aante bevelen.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 6 April 1842
Het door uwe Gemeente voor dit jaar te leveren kontingent voor de Nationale Militie niet uit de Lotelingen van de 1e klasse kunnende gevonden worden, zal het noodig zijn, dat tot de oproeping van die der volgende klasse worde overgegaan.
Wij verzoeken UEA om tegen den 15 April 1842 aanstaande des morgens te 10 ure voor onzen Raad te roepen de Lotelingen
Jacobus Meerman no 19 van 1841
Lieven van Belzen no 20
Jacob Schroevers no 21
Lieven Klaasse no 22
Dezelve van de noodige bewijzen van vrijstelling, indien zij daarop aanspraak kunnen maken te voorzien, en hun aan te zeggen, dat bij aldien zij geen reclames hebben in te leveren, het onnoodig zijn zal, dat dezelve op gemelden tijd voor ons verschijnen, zullende zij niet opkomende, gehouden worden geene redenen van vrijstelling te hebben en mitsdien voor de dienst worden gedesigneerd.
De Militie-Raad in Zeeland
P:L:van Citters
Middelburg den 13e April 1842
Ingevolge UEA vergunning heb ik de eer UEA hiernevens te zenden vijftien stuks Mandaten met verzoek deze mede door de overige belanghebbende te doen teekenen en met het declaratoir van UEA even zoo als de vorige aan mij geretourneerde voorzien aan mij terug te zenden.
De Agent van den
Algemeenen Rijkskassier
Mirandelle
Arnemuiden den 16 April 1842
De vijftien stuks Mandaten welke ik nevens UEG missive van den 13e dezer no 40 heb ontvangen gaan hierbij aan UEG door de daar bij belanghebbende geteekend terug, met het daaronder mij verzochte declaratoir vermeld, welke ik hoop aan het verlangen zal voldoen,
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 15 April 1842
Hiernevens ontvangt UEd: het door UEd: in de tijd opgemaakt Proces verbaal van diefstal ten laste van Francois le Mahieu alsmede het verbaal van opneming der Plaatselijke gesteldheid bij de wed: Adriaanse de Smidt.
Dit laatste stuk niet duidelijk omschrijvende de gesteldheid der erve, namelijk of dezelve is gelegen onmiddellijk achter de woning of smidse, en of dezelve van alle zijden door een heining, muur sloot of ander omschutsel is omringd, heb ik de eer UEd: te verzoeken hetzelve alsnog te willen verduidelijken. Voorts verzoek ik UEd: mij te informeren op welk uur in de vroegen morgen van den 5e Februarij Jacob Dingemanse het hout op de markt heeft gevonden ?, of de plaats alwaa het hout heeft gelegen in de nabijheid is van het huis van le Mahieu; en tusschen zijn huis en dat van de weduwe de Smidt ?- alsmede of Jan Uiterschout en Hubrecht van de Putte ook zouden kunnen verklaren of het mogelijk is dat de op de Markt gevondene houtdeelen dezelfde zijn die door hen in de woning van Le Mahieu zijn gezien, waaruit als dan de waarschijnlijkheid zoude kunnen voortspruiten dat dat hout, na hunne bevindingen uit het huis van le Mahieu naar de Markt zoude zijn gebragt.
Met de beantwoording dezes zal ik de bijlagen terug verwachten, tevens met opgaven of aan Ued: verder omstandigheden betrekkelijk den bedoelden diefstal zijn ter oore gekomen.
De Officier van Justitie
A.G. van Vredenburch
Subst.
Arnemuiden den 18 April 1842
Onder terugzending der 2 Bijlagen gevoegd geweest bij UEG missive van 15 April jl no 338, heb ik de eer UEG hierbij het daar in het gevorderde te doen toekomen, met verdere informatie dat wij geene omstandigheden betrekkelijk dien diefstal ons zijn voorgekomen, alleenlijk dat ik hoor hij zoude beweerd hebben van reeds op dien morgen ten 3 ½ uur over het Sloesche veer zoude gepasseerd zijn, daar hij volgesn informatie van onzen veerman zijnde R. Blaasse, maar eerst om 6 ½ uur alhier is overgevaren en zich vervolgens van dit veer naar het ?? heeft begeven.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 25 April 1842
Ik moet nogmaals bij Ued terugkomen op de redactie van het Proces verbaal van opneming bij de wed. De Smidt van den 8 Februarij jl, de aanvullingen bij mijne Missive van den 15e dezer no 338 bedoeld behooren in het Proces verbaal zelf te worden opgenomen, weshalve ik de eer heb dat stuk aan UEd. te retourneren, met verzoek om hetzelve als nog des noods in margine te rectificeren, voorts zoude het mij aangenaam zijn door UEd. Te worden geinformeerd of het in uwe gemeente bekend is, dat Francois le Mahieu een kind heeft ter zijnen huize hetwelk de vallende ziekte heeft, en of ook de veldwachter of iemand anders zoude verklaren of het al dan niet met de waarheid overeenkomstig is dat des nachts de lamp ten huize van Le Mahieu brandende blijft en zigtbaar is en of den voordeur zijner woning in zoodanigen staat is , dat dezelve van zelve kan openspringen of liever zulks was in de nacht wanneer de diefstal gepleegd is.
De Officier van Justitie
A.G. van Vredenburch.
Arnemuiden den 26 April 1842
Aan den Heer Officier vanJustitie
Onder terugzending van het Proces Verbaal van opneming, hetwelk in ? volgens UEG missive van den 15 April jl no 358, alleenlijk met betrekking tot verduidelijking der omschrijving van den Erve in margine heb gerectificeerd zoo heb ik de eer UEG volgens uwen laatsten brief te kennen te geven, dat bij onderzoek gebleken is den vermoedelijke dader F. Le Mahieu eene meisje heeft dat aan de vallende ziekte lijdende is doch dat ‘snachts het licht niet altijd brandende is daar hij in het onvermogen verkeert om olij aan te schaffen, terwijl zijn deur alsnu in een slegten toestand is de voordeur open is zeer goed zoude kunnen openwaaien,,doch bij dit ??? heeft Uiterschout mij verklaart zoo nabij hem geweest ter tijd hij hem de deur heeft hooren openslaan en hem bij voortduring voor den dader houdt aangezien het hout welke in zijn huis lag en door hem is medegenomen van den tuin of houten beschutting was, welke in dien nacht van zijn ba?? was afgebroken.
DE Burgemeester
CDB
Arnemuiden Mei 1842
Aan B & W van Middelburg
Onderwerp: Verbaal van diefstal.
Ik heb de eer hierbij aan UEA te doen toekomen een door mij op heden opgemaakt proces verbaal van diefstal of verregaande ontrouw door Willem Geldhof thans woonachtig te Middelburg, met kennisgeving dat denzelven aan den secretaris alhier reeds zijne misdaad heeft erkend in deze winter reeds hadt verkogt?? , wegens de diepe armoede waarin hij verkeerde .
Gemelde Geldhof heeft alhier landbouwer geweest op de hofstede van J.L. de Rijke, dan zooals hij zegt door zijn vrouw( wie ook hem aan moet mede geholpen hebben) zoo ver ten achteren geraakt dat hij zich verpligt heeft gevonden, zijn Bouw en melkersgereedschappen te verkoopen, en en in den arbeidersstand zijn brood te verdienen, dan door de geringe daggelden die de boeren alhier geven, in zijn huur ten achteren gerogt en dat achterstallige welligt op die wijze heeft tragten te voldoen terwijl overigens ik in zijn nadeel niet aan UEA mededeelen daar zoover mij bekend is hij ten tijde zijner inwoning alhier zich altijd ordentelijk heeft gedragen.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden den 1e Junij 1842
Aan den Controleur Directe belastingen
Te Middelburg
Onderwerp: Aanvraag materieel
Ik heb de eer UEG te verzoeken van aan mij te willen doen toekomen het materieel voor het opmaaken van het patentregt dezer Gemeente voor den dienst van het loopende jaar, waartoe ik benoodigd zal hebben zoo wel voor het register als den legger voor ieder 1 Buiten en 5 binnenvellen, terwijl voor de suppletoire registers ik tegelijk met de aanvragen het materieel van UEG zal inwagten.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 10 Junij 1842
Onderwerp: medewerking veldwachters tot het constateren van misdrijven aan zeeweringen enz.
De toenemende schade welke door het afhakken van palen, het opbreken van werken en het vernielen der helmplanting aan de zeeweringen en duinen van het 1e district der Provincie wordt toegebragt, vereischt eene billijke bezorgdheidheid: terwijl de bemoeijing der dienstdoende dijkwachters te kort schiet om daartegen op een voldoende wijze te waken.
Hierin behoort te worden voorzien, waartoe het mijne bedoeling zou wezen om de veldwachters welke bij het reglement op policie der Polders van den 16 December 1811 geroepen zijn om nevens de dijkwachters de daarbij uitgedrukte misdrijven te constateren en tot het aanhouden der daders mede te werken, daar aan een meer werkzaam mede te werken, .
Ik heb mitsdien de eer UEd: te verzoeken aan den veldwachter uwer gemeente last te geven om bij zijn ingevolge art 21,26,27 & 28 van het reglement voor zijn dienst te houden dagelijks toezigt en te doene dag en nacht ronden de overtredingen aan de dijken en stranden waaronder de bovenvermelde beroovingen en het wegnemen van dijksmaterialen, te helpen nagaan, de daders op te sporen, aan te houden en over te leveren en van zijne verrigtingen te dezen in zijn zakboekje aantekening te doen.
Die zorg dat dit werkelijk plaats hebbe wordt UE: op grond van art.59 der laatstgemelde verordening, aanbevolen, terwijl tot aansporing van den veldwachter om tot het opgegeven einde ijverig werkzaam te zijn UEA denzelven zoudt kunnen wijzen op het aandeel in de geldboete, hetwelk ook aan de veldwachtes volgens het reglement van Policie op de polders voor het constateren van de daarbij vermelde misdrijven is toegekend geworden.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Bij deszelfs indispositie
Sprenger
Lid der GS
Middelburg 16 Junij 1842
Francois le Mahieu te Arnemuden gedagvaard zijnde om te compareren voor den Regter Commissaris is op heden niet vindelijk, en zoude op de vischvangst in zee zijn.
Ik wenschte zoodra mogelijk te worden geïnformeerd , wanneer deze persoon zoude in staat gesteld zijn om voor genoemden Regter persoonlijk te verschijnen.
De Officier van Justitie
N.J. van Eekelen.
Den 17 Junij 1842
Ik heb de er UEA in antwoord op deszelfs missive van gisteren no 527 betrekkelijk Francois le Mahieu te berigten dat ik vernoomen heb, denzelven sedert Pinxteren niet alhier is geweest, en hij met zijn huisgezin in een hoogaarts zich bevindt aan ’t Einde Wegen in Zuidbeveland van waar hij dagelijksch uitvaart om garnalen te visschen, die hij aldaar aanbrengt en uitvent?/ en alzoo maar zelden alhier aan zijne woning wordt gevonden.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden, 1 Julij 1842
Aan den Heer Gouverneur van Zeeland
Onderwerp: Burgelijke Stand
De Persoon van Giles Haworth weversbaas alhier in de fabriek van de Heeren Salomonson, een wettig huwelijk wenschende aan te gaan met zekere Pieternella Flink, ongehuwde 22 jarige dochter van Klaas Flink en Neeltje Rijkse, belijdende den Gereformeerden Godsdienst, zoo is het noodig dat ter voltrekking van dat huwelijk hij aan mij overlegd als zijn doop of geboorte Acte dat van het overlijden zijner moeder , mitsgaders de schriftelijke toestemming van zijnen vader, zullende later aan den Koning dispensatie worden gevraagd tot het overleggen van het bewijs dat hij aan de Acte heeft voldaan.
Tot bekoming dier stukken ben ik zoo vrij de tusschenkomst van uwe Excie te verzoeken, met vriendelijke uitnoodiging uwe Excie niet de goedheid zult gelieven te hebben, om in het belang van dien Persoon welke zich zeer ordentelijk gedraagd bij Zijne Excie den Minister van Buitenlandsche Zaken werkzaam te willen zijn gemelden Giles Haworth is geboren den 14 November 1817 en gedoopt in de St. Paulus kerk in de stad Townshi(p) Blackburn in the Country of Lancashire in Engeland.
Hij is zoon van Thomas Hawordt welke voor 5 jaren zich nog in die stad ophield en van Mary Chependled over 15 jaren reeds overleden en in die stad & kerk begraven.
De kosten welke voor het ligten als andersints daarop mogten vallen, is hij bereids te voldoen en heeft uit dien hoofde bij den secretaris eenig geld tot waarborg gestort.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 18 Julij 1842
Onderwerp: Verzoek om nadere inlichtingen aangaande de familie van Haworth
Op de door UEd: bij missive van den 1e dezer no 30 gedane aanvrage tot het bekomen van de door UEd: verlangde stukken ten behoeve van Giles Haworth tot het Departement van Buitenlandsche Zaken gewend.
Thans verlangt de Minister nog nadere opgave van den datum en van de plaats van het overlijden van de moeder an Haworth, als ook van de tegenwoordige verblijfplaats van zijnen vader.
Ik heb de eer UEd; diensvolgens te verzoeken mij na den belanghebbende deswege gehoord te hebben de verlangde mededeeling te willen verschaffen.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Arnemuiden 19 Julij 1842
Aan den HeerGouverneur
Onderwerp: Burgelijken Stand
In voldoening aan Uwe Excie missive van gisteren heb ik de eer Uwe Excie te kennen te geven,dat ik het bij die Missive verlangde betrekkelijk Haworth Uwe Excie niet nader kan mededeelen dan zulks bij mijne Missive van den 8e dezer no 30 aan Uwe Excie is opgegeven, aangezien gemelde Haworth mij heeft te kennen gegeven de datum van het plaatsgehad hebbende overlijden zijner moeder niet te weten, daar hij reeds als een jongeling van 11 jaren het vaderlijk huis heeft verlaten en hij zijnen vader van die tijd niet meerder heeft gezien dan over 5 jaren, als wanneer hij gedurende 3dagen bij hem heeft vertoefd, zoodat hij slechts zich kan herinneren, zulks voor 11 jaren in de hooitijd mach plaats gehadt hebben en begraven zijn in de St.Paulus Kerk te Blackburn waar hij vermeent stellig te weten zijne vader in die Stad zijn tegenwoordig verblijf houdt.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden 20 Julij 1842
Aan Zijne Excie den Heere vice-Admiraal
Te Vlissingen
Onderwerp:Dankbetuiging hulpkannonneerboot
Het is mij ene aangename taak Uwe Excie door deze mijne opregten dank te betuigen voor de aangewende hulp door den Heer Kommandant van de voor Veere gestationeerde Kanonneerboot aan een mijner Arnemuidse visschers ,welke over 14 dagen het ongeluk hadt met zijne visschuit aldaar omhoog te zeilen, en zonder die hulp welligt mogelijk door het weinige water tot in het najaar had moeten leggen of daarvoor groote uitgaven moeten doen , waartoe door den geringen vischvangst buiten staat was.
Genoemde visscher heeft daarvoor in de voorleden week gemelden Heer in persoon voor die medewerking bedankt en het is mede uit diens naam wij Uwe EXcie onze dankerkentenis toebrengen, met betuiging, indien dergelijk ongeluk immer aan ZM kannonnerboot mogt voorkomen, hij even bereid zoude wezen en derzelver behoud alle zijne pogingen aan te wenden.
De Burgemeester
CDB.
Middelburg, den 30 Julij 1842
Door den Heer Prokureur-Generaal bij het Provinciaal-Geregtshof in Zeeland , bij missive de dato 29 Julij 1842, no 508 E/ 367 opmerkzaam gemaakt zijnde , dat sedert eenige jaren zich van tijd tot tijd in deze Provincie bevinden drie,vier tot vijf Duitschers, zoogenaamde Olieverkoopers, en hoezeer zij niet gekleed zijn als de zoogenaamde Poolsche Doctors, zij denzelfden handel evenwel drijven, namelijk door de Ingezetenen ten Platten lande Medicijnen toe te dienen,onder voorgeven hunner juiste bekendheid met derzelver kwalen, enz.
Dat eenige jaren geleden dit bejaarde personen waren, onder de namen van Melching, Germeijer enz. maar thans door Jongelieden van dienzelfden naam worden vervangen, welke goed gekleed zijn en geen ongunstig uiterlijk hebben, dragende meestal eene donker lakensche Jas met gele Knoopen en Ligte Broek, een witte strooijen Hoed of ligte blaauwe Pet.
Dat gezegde Jongelieden, welke zich sedert ongeveer drie weken in deze Provincie bevinden,de bijzondere opmerkzaamheid van ZEGA tot zich hebben getrokken,door hunnen buitengewone en grove depenses,welke zij in publieke huizen enz.maken, terwijl zij dagelijks uit deze Stad naar de omliggende plaatsen zich begeven, en dan des avonds of uiterlijk den volgenden dag wederkeeren, en aangezien de geringe hoeveelheid en het soort der door hun aangebragte waren, hun, bij eenen eerlijken handel van slechts zeer weinige dagen,bij een algeheelen uitverkop,tot een zeer sober onderhoud zoude verstrekken, is ZEGA niet twijfelachtig voorgekomen,dat zij zich door kwade en gevaarlijke praktijken dien overvloed van gelden, tot goedmaking hunner depenses benoodigd, verschaffen..
Ten einde zoo veel mogelijk voor te komen, dat de eenvoudige Landlieden en andere min doorziende Persoonen, door zoodanige praktijken worden misleid, en van hun door zuren arbeid verkregen geld beroofd, heb ik van gezegden Prokureur-Generaal in last, het vorenstaande aan UEA mede te deelen,en te verzoeken, die lieden te surveilleren ter ontdekking van de opligtingen, waaraan zij zich vermoedelijk schuldig maken.
De Officier van Justitie
N.J. van Eekelen.
Arnemuiden den 11 Aug: 1842
Aan den Heer Gedeleg: belast met het toezicht
Op de veldwachtersdienst in het 1e District van Zeeland
Daar de veldwachter dezer gemeente gecombineerd met die van Cleverskerke bij voortduring zijn pligt behartigd en zijnen dienst met ijver waarneemt zoodat op zijn gedrag niets heb aan te merken noch voor zijnen dienst iets heb voor te dragen, zoo heb ik de eer UEG daarvan kennis te geven.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 10 Augustus 1842
Bij toezending der Proceszele stukken zekere Jacob de Nooijer en Jan Cornelisse Jaspersen, heb ik de eer UEA te verzoeken ten einde de Procedure ter noodige vervolging te amplicieeren Procesverbalen op te maken van localiteit, voornamelijk om de verzwarende omstandigheden goed te doen kennen, en blijkbaar te doen worden of de melkdieverij bv al of niet correctioneel moet beschouwd worden.
De Officier van Justitie
N.J. van Eekelen.
Stukken over gepleegde diefstallen
Kladexemplaren met veel doorhalingen en herhalingen
Arnemuiden 22 Julij 1842
Aan den Heer Officier van Justitie
Onderwerp: Verbaal gepleegde diefstallen
Ik heb de eer hierbij aan UEG te doen toekomen twee Processen verbaal door mij op gisterenen heden opgemaakt wegens gepleegde diefstallen door Jan Jasperse en Jacob de Nooijer beide in deze gemeente woonachtig, waarvan het eerste reeds gisteren aan UEA zoude zijn ingezonden,doch aangezien ik reeds gisteren morgen vroeg mijn veldwachter naar de Vrouwepolder heb gezonden, ten einde bij Betje Polderman te laten onderzoeken of het geavanceerde van Jasperse al of niet waarheid was daar dat berigt van die vrouw was daar niets van te weten en dit zij meermalen ook dergelijke vragen was gedaan door de geregtsdienaar van Veere waar hij mutsaards gestolen had en die ook aldaar opentlijk verkogt; en bij deszelfs tehuis komt hetzelve alsnog als nog door de comparanten mogt worden geteekend, zoo heb ik gemeend in tegenwoordigheid van den wethouder van Eenennaam den secretaris en twee geregtsdienaars uit Middelburg na eenen deswegen met die personen gehouden onderzoek hetwelk het tweede verbaal uitmaakt, dezelve tegelijktijdig aan UEA in te zenden; UEA zult daaruit vernemen dat zij aan ons op aandringen elk afzonderlijk 13 onderscheidenen diefstallen hebben geopenbaard zoodat het meer dan tijd is, wij hen als zoodanig erkennen de monsters aardappelen van elk afzonderlijk gaar hier vedrzegeld bij, zoo mede de bij Jacob de Nooijer gevondene en opgedolvene tinnematen van Joost de Buck onder Middelburgs Ambacht mitsgaders de koffijmolen gekogt om daarmede tarwe te malen strijdig met art 54 der wet op het gemaal van den 29 maart 1833 Staatsblad no 3 terwijl de ton die winter de gestolenen tarwe van F. Van Eenennaam
In geweest heeft als nog in bewaring heb gehouden dan ik die met den veldwachter niet heb kunnen mede geven, maar indien UEA zulks mogt verlangen op donderdag met de vragtwagen zult nagezonden worden, de door mij van Jasperse in beslag genomen aardappelen ter hoeveelheid van ¾ mud, zoude ik UEA indien dit eenigsints bestaanbaar was allereerbiedigst verzoeken dezelve te mogen teruggeven aan Cornelis Perduin, daar ik UEA de toestand dier brave arbeider & vrouw niet kan beschrijven over het gemis van hunnen schat waaruit hunne hele rijkdom bestaat etc.
De Burgemeester
CDB
Heden den 21 Julij 1842 des morgens ten half acht uu compareerde voor mij Burgemeester der stede Arnemuiden; district Middelb. Provincie Zeeland de persoon van Cornelis Perduin arbeider wonende aan den Cingel dezer gemeente in het zoogenaamde hoenderkot, dewelke mij het navolgende klagelijk te kennen gaf, dat hij heden morgen circa 4 ½ uur was opgestaan om zijn werk te gaan verrigten en buitengekomen zijnde naar zijn aardappelen ziende welke in de tuin achter zijne woning eenigsints links staan, ontdekte dat twee akkers geheel en behoorlijk waren uitgedaan, waarvan een akker met ronde en een akker met witte aardappelen waren beplant alsmede eenige weinige rammelassen(rammenassen), dat hij door deze daad als zeer armoedig zijnde niet weinig verslagen was, verzogt dat daaromtrent alle mogelijke recherches mogten worden gedaan ten einde de dader op te spooren, als mede Cornelis Oreel ook aldaar woonachtig, mij te kennen gevende dat ook in dien nacht van hem circa een roede witte aardappelen waren uitgedaan, staande in een en dezelfden tuin, mitsgaders de ??? van Adriaan Koets Landman mede in deze Gemeente even buiten woonachtig mij te kennen gevende dat nu viermaal in den nacht zijne koeijen waren uitgemolken en wel in de nachten tusschen de 11 en 12 Mei, 15 & 16e Mei de 19 & 20 Julij en de 20 & 21 Julij dezes jaars en dat deze drie comparanten gezamenlijk verdacht hielden de persoon van Jan Jasperse Solferleurder en Jacob de Nooijer arbeider en beide alhier woonachtig.
Hiervan onderrigt zijnde heb ik dadelijk door den Bode en veldwachter laten informeren bij Jasperse en den Nooijer, van waar zij die aardappelen welke door hen te koop werden aangeboden hadden gehaald, gevende daarop eerstgemelde te kennen dat zij dezelve van zijne moeije zekere Betje Polderman woonachtig in de Vrouwenpolder gekregen had en met dezelve heden morgen was te huis gekomen, en de Nooijer dat zij uit zijn tuin waren, welke hij huurde van de Timmerman J.K. Crucq alhier woonachtig, met dit berigt welke mij van eerstgemelde als verdacht voorkwam niet te vrede zijnde en daaromtrent allerlei gerugten hoorde, zond ik andermaal de veldwachter naar Jasperse , met last om bij mij te komen, doch daar gekomen zijnde vond den veldwachter niemand te huis, doch toe hij wilde vertrekken , kwam Jasperse zijn vrouw juist aan de deur, en vroeg de veldwachter waar haar man was; deze geheel verbaat zeide God Almachtig ik heb er geen schuld aan, mijn man is na uw vertrek dadelijk vertrokken en zeide noch dat hij ging naar ?????? van Eenennaam en op heden ( zijnde 5 uur) heb ik van hem nog niets vernomen, de veldwachter mij dit gerapporteerd hebbende, heb ik onmiddelijk die vrouw geroepen, welke geheel onthutst bij mij kwam, en op mijn zeggen ik geloof dat wij op spoor zijn van de gepleegde diefstal, zeide
Zij mij, mijnheer ik heb nooit anders geweten als dat hij zulks van zijn hiervoorgemelde moeije (tante) kreeg , waar hij des avonds of des nachts na toeging om dan des morgens te huis te kunnen wezen, en weder met zijn solpur? Te kunnen leuren, en dat hij den vorigen avond om 8 1/1 uur was vertrokken en in den morgen circa 6 uren was te huis gekomen met een zak roode aardappels een fles melk en eenige rammel(n)assen, als mede met de groet van zijne moeije en de vorige morgen met eenen zoo eene zak witte aardappelen van zijne moeije was teruggekomen.
Ik heb daarop den veldwachter met haar medegezonden om een monster van die aardappelen zoo mede een monster laten halen bij J. De Nooijer, en den secretaris met den veldwachter en dat monster gezonden naar de woning van C. Perduin en C. Oreel, en aldaar bevonden dat 8 roeden van eerstgemelde en 1 roede van ?????? uitgedaan, en wel zoodanig dat maar weinigen door hen waren blijven liggen doch uit de putten waar de aardappelen gestaan hadden nog enkelde door den secretaris uitgespit welke hiernevens gaan, zijnde hetzelfde soort roode en dezelfde aarde genoegzaam voor een kenner zigtbaar dat zij daar zijn uitgedaan zijnde dezelve etc
Verder een aantal bladen met doorhalingen.
J. de Nooijer
De schapen kazen gestolen bij j. De Buck 28 in getal.
J. de Nooijer en Jasperse bij de Buck gestolen 4 schapenkazen met Jasperse.
Bij F. Van Eenennaam gestolen de tarwe zijnde door Jasperse de deur geopend , na alvorens Jasperse zich des middags in die schuur hadt verborgen de aardappelen 2 ½ mud en drie vragten weggedragen zijnde door Jasperse gestolen 2 rokjes ?? van de dochters van F.van Eenennaam en welke door hun zijn gezegd tegen de Nooijer indien gij 50 cents geeft kunt gij 1 zak krijgen, zijnde de andere door hun gehouden en gebruikt en de aardappelen zjn geborgen geworden in een ton onder de geiten.
Bij Leendert Wisse gestolen 35 mutsaards door Jacob de Nooijer en Jasperse zijnde deze verbrand.
Bij A. Filius gestolen een bezem en kookpot 1 schotel en 1 Teiltje en 3 maal om mutsaard geweest, elke keer ieder 5 mutsaard.
Bij Lourens Blok 1 pak aardappels circa elk ½ mud door hun beide .
Jasperse gehaald bij Jan Poppe 4 à 5 geitekaazen.
Bij A. Koets de koeijen uitgemolken 3 maal en pap van gekookt.
Bij C. Perduin 21 Julij uitgespit ruim een mud witte aardappelen en 1 dito roode zijnde van de roode eene gedeelte uitgedaan en eenige rammenassen en bij C: Oreel circa 1 roede zijnde de roode aardappelen door Jasperse uitgedaan en de witte door J. De Nooijer en dezelve reeds verkogt hebbende zij zoo circa ¾ gehad
Zijnde Jasperse des avonds van 9 uren bij de Nooijer gekomen en om 10 uur op reis? gegaan hebbende dezelve om 12 uur uitgedaan.
Bij J. ??? witte aardappelen gestolen circa ¾
Bij A. Bostelaar onder Middelburg 5/4
Zijnde Jasperse
Heden 22 Julij 42 heb ik Burgemeester opgemaakt (dit) proces verbaal, geadsisteerd met A van Eenennaam wethouder der stad Arnemuiden in de Prov. Zeeland ontboden de personen van J. Jasperse en J. De Nooijer in dat verbaal als verdacht van de gepleegde diefstal bij C.Perduin en Corn. Oreel omschreven betrekkelijk die diefstal afzonderlijk gehoord en hebben na hun van die diefstal overtuigd te hebben op de daartoe door ons gedane vragen het navolgende medegedeeld; dat zij tusschen woensdag en donderdag den 20 en 21 Julij dezes jaars bij Cornelis Perduin en Cornelis Oreel hadden gestolen in den tuin na dezelve te hebben uitgedaan 1 ¼ mud aardappelen dat dezelve uit den grond zijn gespit door de Nooijer, door hen waren opgeraapt en zich des avonds om half negen tot het begaan van dat feit had verwijderd en circa half tien hun uit de woning van Jacob de Nooijer naar bovengemelde personen hadden begeven, en dat zij de aardappelen in twee keeren hadden weggedragen en door hen nog eenige rammel(n)assen uit dien tuin waren medegenomen, waarvan zij het loof in de weide van jonkheer P Damast van Citters hadden geworpen en de aardappelen vervolgens gedeeld zijnde de roode en het deel van Jasperse gevallen en de witte aan de Nooijer verbleven ?? .
Bij deze bekentenis hebben dezelve aan ons nog de navolgende door hen gepleegde diefstallen geopenbaard als bij F. Van Eenennaam waartoe betrekkelijk wsa het verbaal aan UEA ingezonden den 21 Junij 1842, en waarna den Heer substituut officier behoorlijk is onderzoek gedaan doch alstoen niets kunnen ontdekt worden, en hetwelk zch aldus moet hebben toegedragen.
Nadat Jasperse eenige dagen verblijf gehouden had bij de Nooijer want 70 cents in de week moet verwonen door de Nooijer was aangezegt geworden om tarwe te gaan halen dat wanneer hij hierin niet bewilligde onmiddelijk uit zijn woning moest vertrekken, en alzoo daartoe gedrongen zich met hem des avonds naar de hofstede van gemelde van Eenennaam had begeven en de voordeur waaraan een losse grendel was opengesch?/ en alstoen door de Nooijer de mendeur was opengedaan en vervolgens de tarwe welke op de dorsvloer lag met eene aldaar hangende zeef heeft schoongemaakt en ter hoeveelheid eenen ½ mud medegenomen , mits 3 mud aardappelen welke zij in drie keeren naar huis hadde gedragen
En de tarwe in eene ton in den grond gedolven onder het bogt? Of standplaats der geiten in de schuur bij de Nooijer( dus voor niemand om te vinden), alsmede twee rokjes een door Jasperse en een door de Nooijer is verkogt geworden voor 50 cents en een door hem was gehouden van dit bovenstaande is door den Nooijer betuigd Jasperse zich reeds des middags in die schuur had verborgen, hetwelk echter door hem is ontkend geworden.
Bij Leendert Wisse Landman mede onder deze gemeente van den hofstede gestolen 40 à 50 mutsard, wordende door Jasperse beweerd deze diefstal alleen door de Nooijer is gepleegd.
Bij A. Filius mede Landman en in deze gemeente woonachtig gestolen twee maa brandhout, wordende door Jasperse getuigd van daar medegenomen te zijn een bezem en kookpot een schotel en drie maal mutsaard iedere keer door hen elk medegenomen vijf in getal.
Bij Laurens Blok onder de Gemeente Cleverskerke uit zijne tuin uitgedaan ½ mud aardappelen, hetwelk door dezelve eenstemmig is betuigd.
Bij K. Caljouw mede onder die gemeente woonachtig uit den tuin uitgespit ½ mud aardappelen.
Bij Jan Poppe ook aldaar woonachtig 6 à 7 geite Kaasjes, mitsgaders 1 paar kousen, welke kousen door de Nooijer zijn gestolen en gegeven zijn aan Jasperse volgens diens getuigenis.
Bij Jan Jeanville ook in die gemeente woonachtig gestolen ¾ mud aardappelen.
Bij Joost de Buck onder Middelburg gestolen door de Nooijer alleen 28 stuks schapekazen ineens mitsgaders een 5 kop en 2 kop tinnen maat, welek laatsgemelde bij de Nooijer in tegenwoordigheid van de wethouder van Eenennaam in deszelfs schuur waar hij dezelve onder den grond hadt verborgen hebben laten opdelven en voor de tweede maal door de Nooijer met Jasperse bij dien landman gestolen 4 schapenkaasjes.
Bij Adriaan Bostelaar mede onder Middelburg woonachtig 5/4 en ½ mud aardappels ( door beide).
Bij Jacobus van ’t Westende Landman wonende onder de Gemeente Cleverskerke in de maand Februarij jl de 3 aldaar liggende aardappelputten opengemaakt en medegenomen 4 zakken witte aardappelen en dezelve daarna weder gedumpt
En zoodanig dat zulks eerst later niettegenstaande hij voor de woning tusschen de honden Gelegen was, door dien landman is ontdekt geworden..
Bij Adriaan Koets , landman onder deze gemeente woonachtig volgens getuigenis van de Nooijer de koeijen 4 maal uitgemolken in tegenwoordigheid van Jasperse,doch volgens de verklaring van Jasperse, zoude hij daarbij maar 2 maal tegenwoordig geweest hebbende zijnde dezelve gemolken door J. De Nooijer in eene teil en door een gedeelte uitgedrongen en een deel tot pap gekookt.
Alle hetwelk op ondergescheidene tijden in dit jaar heeft plaatsgehad, zonder de juiste dag te kunnen opgeven.
Wordende alverder door de Nooijer getuigd , dat Jasperse hem tot deze feiten gedrongen heeft en wederkerig van Jasperse dat de Nooijer hem daartoe heeft overgehaald, met betuiging al verder dat Jasperse aan de Nooijer zijn voornemen had te kennen gegeven om nog? Dergelijk feit te Nieuwland te gaan plegen, waar hij aan gindse zijde ???? aardappelen wist te staan en door Jasperse is verklaard dat de Nooijer verlangde te gaan naar Gillis Menheere aan het end der Middelburgsche haven alsmede naar Adr: Bostelaar hiervoren gemeld om takkebossen waartoe goede gelegenheid was, te gaan halen, en dat hij tot het medeplegen van deze diefstal geprest had zekeren Lieven Meulmeester ook in zijn huis woonachtig, doch niet wist hij zich daaraan schuldig hadt gemaakt, dat bij Jac: de Nooijer ook nog voorhanden was een koffiemolen , welke door hem gekogt was om tarwe te malen, die door ons almede in beslag is genomen van welke verklaring door ons dit tegenwoordig proces verbaal naar waar wedervaren volgens den Eed bij den aanvang onzer bediening gedaan is opgemaakt en geteekend.
Arnemuiden 23 Julij 1842
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Gepleegde diefstal
Ik heb de eer Uwe Excie bij deze kennis te geven dat op heden door mij is opgenomen en aan den Heer Officier van Justitie ingezonden twee processen verbaal van gepleegde diefstal door Jan Jasperse & Jacob de Nooijer beide alhier woonachtig en houdende aangifte en verdachthouding van die personen en de tweede na een deswegen door mij in tegenwoordigheid van de wethouder van Eenennaam en secretaris gehouden onderzoek bekentenis van het begane feit, welk onderzoek aanleiding heeft gegeven dat zij aan ons op daartoe gedane vragen 13 onderscheidene diefstallen hebben geopenbaard, hetwelk het meest bestaat in stelen van aardappelen & Brandhout alsmede het uitmelken van koeijen hetwelk bij den Landman Koets 4 maal heeft platsgevonden, en het stelen der tarwe bij F. Van Eenennaam als tans ook diezelfde personen als verdacht aan den Officier van Justitie opgegeven doch was? de Justitie niet kunnen gelukken achter den waarheid te komen, en waarvan wij Uwe Excie den 21 Junij dezes jaars hebben kennis gegeven de diefstallen door hen gepleegd hebben plaatsgevonden bij de navolgende persoon als
Cornelis Perduin arbeider wonende alhier
Cornelis Oreel idem
Francois van Eenennaam broodbakker idem
Leendert Wisse Landman idem
Adriaan Filius idem idem
Laurens Blok arbeider Cleverskerke
Krijn Caljouw idem idem
Jan Poppe idem idem
Jan Jeanville idem idem
Joost de Buck Landman Middelburg
Adriaan Bostelaar idem idem
Jacob van ’t Westende idem Cleverskerke
Adriaan Koets idem Arnemuiden
Zoodat ik verheugd ben, zulks langdurig en gestrenge surveillance het gelukt is, de daders te mogen ontdekt hebben.
De Burgemeester
CDB
Middelburg, den 1 Augustus 1842
Onderwerp: Oninbare posten
Ik heb de eer UEA hiernevens aan te bieden, twee door den Ontvanger opgemaakte staten van oninbare posten wegens Personele Belasting en het regt van Patent over de dienst 1841 van de gemeente Arnemuiden met verzoek om dezelve na voorzien te zijn van UEA advies binnen eene maand aan mij te willen retourneren.
De Controleur der Bel.
Van Kinschot
Den 16 Aug: 1842
Ik heb de eer aan UEG te retourneren de Staten van oninbare posten wegens de pers: belasting en het Patentregt over de dienst 1841 dezer Gemeente Arnemuiden en Cleverskerke mij bij UEG missive van den 1 dezer no 566 toegekomen, waarop ik mijn verlangd advies heb vermeld.
De Burgemeester
CDB
Middelburg, den 22 Augustus 1842
Ik heb de eer UEA te verzoeken, mij als dit benoodigd bij de Procedure van Francois le Mahieu te willen informeren of deze beklaagde jaarlijks gewoon is, en zoo ja: omtrent welk tijdstip? om in een hoogaarts met zijn huisgezin zijne woonplaats te verlaten, en onder voorgeven van zijn brood elders te zoeken: eigenlijk zwervende is.
Het zal niet noodig zijn UEA te observeren dat dit in de procedure belangrijk is te weten te komen.
De Officier van Justitie
N.J. van Eekelen.
Arnemuiden, 23 Augustus 42
Aan den Officier van Justitie
In beantwoording uwer missive van gisteren no 698, heb ik de eer UEA te berigten dat den beklaagden Francois le Mahieu jaarlijks gewoon is in den maand Maart in eene hoogaarts met zijn gezin zijne woonplaats te verlaten tot op het laatst van October, als wanneer hij weder in deze Gemeente den winter doorbrengt , dat hij zich gedurende zijn afwezigheid ophoudt in de Piet en Kolk of oude vaarwater van Goes, en zijn in dat water gevangen garnalen verleurt ? te Wolphaartsdijk, Heinkenszand en ook wel te Goes.
Dat hij naar alle waarschijnlijkheid voornemens is om op aanstaande Zondag naar huis te komen, daar hij volgens informatién tegenwoordig in het Goesche land tarwe raapte en die dan des Zondags te huis bezorgt, zoo dat indien UEA dien persoon alsnog verlangt ???? ik dienaangaande UEA raport tegemoet zal zien.
De Burgemeester
CDB.
NB. Sommige woorden zijn door het belabberde kladschrift van secretaris Baars nauwelijks te lezen !!!
Arnemuiden, den 29 Augustus 1842
Aan den Gouverneur van Zeeland
Onderwerp: verleende hulp aan een visschuit
Nevens gevoegd stuk op gisteren door schipper J. De Ridder aan mij ter hand gesteld zijnde, met verzoek hetzelve door mijne tusschenkomst aan Uwe Excie te doen toekomen zoo heb ik in voldoening daaran dezelve Uwe Excie te kennen te geven dat den inhoud daarin overeenkomstig de waarheid is, en dat zij volkomen in den weg der Voorzienigheid alleen aan den Heer het behoud van hun vaartuig verschuldigd zijn, daar tot redding van die schuit niet alleen groote kost(en) welke zijn onmachtig zijn te betalen & noodig zoude geweest hebben, maar door de spoedig daarop gevolgden Storm, welligt totaal zoude verbrijzeld geweest zijn en zij daardoor in volslagen armoede gevallen.
Het is ook uit die reden dat ik mij verpligt tot (het uitdrukken) mijner dankerkentenis aan Zijne Excie den Heer Vice Admiraal Gobius te doen toekomen, ten einde Zijne Excie niet onkundig zoude wezen aan eene daad welke allesints belooning verdiend en te edeler is verrigt hem wien reeds in de maatschappij dergelijke rang vervuld.
Ik kan dus niet voorbij(gaan) ? Uwe Excie bij deze dien edelen Menschenvriend bijzonder in Uwe Excie gunstig aandenken aan te bevelen, ten einde indien immers Uwe Excie iets in het belang van dien verdienstelijken Heer mogt kunnen daarstellen het mij altijd tot eene bijzondere eer en volkomen genoegen zoude verstrekken ZEG voor deze aan mijn Gemeente verrigte daad te regt werd bekroond.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 5 september 1842
Onderwerp: Burgerlijken stand
Het is mij slechts ten deele gelukt de door Giles Haworth binnen Uwe stad verlangde stukken welke het onderwerp uitmaakten van UEG missive van en 1e Julij jl no 30 en van den 19 daaraanvolgende no 31 te bekomen.
De Minister van Buitenlandsche zaken heeft mij namelijk onder toezending van een doopattest van den belanghebbende en een geauthentiseerd uittreksel van het begrafenisregister der parochie van Blackburn, waaruit blijkt dat Mary Haworth, moeder van den belanghebbende aldaar in het jaar 1830 is ter aarde besteld, meededeeling gedaan van eene missive van den Nederlandsche Gezant te Londen, waaruit blijkt dat het naar Thomas Haworth gedaan onderzoek, geheel vruchteloos is geweest men hem tot hiertoe niet kunnen ontdekken, terwijl hij, bij aldien hij reeds mogt overleden zijn, toch zeker niet inde St. Pauls kerk te Blackburn is begraven geworden, daar de naam van den bedoelden persoon tot op de loopende maand op de registers van die kerk niet voorkomt.
Echter wordt het onderzoek naar den gezegden persoon voortgezet en zal de Nederlandsche gezant , zoodra Zijne Excie iets naders daarvan mogt vernemen daarvan aan het Departement van Buitenlandsche Zaken kennis geven.
UEG zal uit de bovenstaande mededeeling ontwaren dat het voor het tegenwoordige onmogelijk is den belanghebbende de door hem verlangde schriftelijke toestemming van zijnen vader tot het sluiten van het voorgenomen huwelijk te verschaffen.
Ik heb alzoo de eer UEG bij deze te doen toekomen de twee andere bovenvermelde stukken, met verzoek om dezelve aan den belanghebbende uittereiken en de verschuldigde onkosten ten bedrage van f.6,40 ter Provinciale Griffie over te maken.
De Staatsraad Gouverneur van de provincie Zeeland.
Van Vredenburch
Goes den 8 September 1842.
Ik heb de eer UEA te verzoeken om de personen van Lieven Verstraate, Jacob de Nooijer, Hubregt Klaasen , Jacobus Siereveld en Cornelis Klaassen, visschers van beroep en inwwoonders uwer Gemeente te doen aanzeggen zich uiterlijk op Saturdag den 17 dezer voor mij te sisteren, ten einde hunnen gevangenisstraf van 24 uuren, waartoe zij allen bij vonnis viguer Regtbank van den 23 Julij jl zijn veroordeeld te ondergaan, daar ik mij anders genoodzaakt zoude zien hun daartoe bij dwangmiddelen te noodzaken.
De Officier van Justitie te Goes
Deinse.
Middelburg den 12 September 1842.
Bij twee vonnissen van het kantongeregt te Middelburg beide contradictoir gewezen den 12 Julij 1842 zijn ter zake van het te koop stellen van visch Jannetje de Ridder en Janna Sierveld beide vischvrouw te Arnemuiden geordonneerd elk in eene boete van f.1- en in de kosten ad f.1,65 te zamen voor ieder f.2,65.
Ik neem de vrijheid UEd: te verzoeken mij wel de noodige inlichtingen aangaande de gegoedheid deer beide personen te willen mededeelen onder bijvoeging of er kans bestaat om door middel van lijfsdwang tot de invordering te geraken, en mij in geval van onvermogen daarvan een certificaat te willen doen toekomen.
De ontvanger der Registratie
Macarée
Arnemuiden den 4 November 1842
Bij dispositie van den Heer Staatsraad Gouverneur van Zeeland van den 31 October jl ter uitvoering Zijn Majesteit besluit van 19 October no 65 ontvangen hebbende de verklaring als dat Giles Haworth Engelsman van Geboorte, weversbaas wonende te Arnemuiden, uit hoofde opdat nimmer eenige verpligting ten aanzien der Nationale Militie heeft berust, niet zal behoeven te bewijzen bij zijn te voltrekken huwelijk daaraan te hebben voldaan.
Bij deze verklaring niet ontvangen hebbende & ontheffing van over te leggen het schriftelijk bewijs der toestemming zijner vader ook bij dat adres aan ZM gevraagd, neem ik de vrijheid Uwe Excie te verzoeken alsnog dat bewijs aan mij te willen doen toekomen.
Mij wel te willen mededeelen of die toestemming niet verleend kan worden, daar in dat geval alsdan zal gehandeld worden overeenkomstig art.128 van het Burgelijk Wetboek.
De Geboorte Acte van Haworth en Acte van overlijden zijner moeder ook bij dat adres ten bewijze aan ZM ingezonden, niet terugontvangen hebbende, verzoeke ik uwe Excie zeer beleefdelijk, dezelve aan mij bij de gevraagde inlichting te willen doen toekomen, ten einde dat huwelijk tot stand te kunnen brengen.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 2 November 1842
Ik heb de eer UEA in handen te stellen het request van Giles Haworth te Arnemuiden ten einde mij daarop te dienen van berigt en consideratiën.
De Officier van Justitie
N.J. van Eekelen
Arnemuiden 6 November 1842
Bij UEA missive van gisteren no 924, in handen gesteld zijnde een rekest van G. Haworth alhier woonachtig,houdende onder anderen verzoek om door ZM te worden ontheven van de verpligting om over te leggen de schriftelijke toestemming van zijn vader bij zijn te voltrekken huwelijk, uit oorzaak dat na alle mogelijke recherches het niet is mogen gelukken, diens verblijfplaats op te geven, UEA daarop te dienen van berigt en consideratiën.
Zoo heb ik de eer UEA te berigten dat tot bekoming van dat stuk het intermediair van den Heer Staatsraad Gouverneur is ingeroepen en welke wij onder toezending van nevens gevoegde doop Acte van G. Haworth en door Acte zijner moeder mij bij missive dato 5 Sept jl Ano 8919 1e Afd. , te kennen geeft , dat na alle mogelijke onderzoek naar de verblijfplaats van zijne vader, het Z:E: de Minister van Buitenlandsche Zaken niet is mogen gelukken diens verblijfplaats op te spooren, en diensvolgens gemelde persoon heb aangeraden zich bij adres tot bekomen van dispensatie aan den Koning te adresseren ten einde alsnu dien man in de gelegenheid te stellen, zijn voorgenomen huwelijk tot stand te brengen, vermeen ik met vrijmoedigheid te mogen adviseren dat aan hem de verlangde dispensatie wordt verleend, uit hoofde dat er geen vooruitzicht bestaat men immer de verblijfplaats van diens vader opspore, en dat ook op zijnen tegenwoordigen ouderdom in zijn vaderland die toestemming niet meer moet verleend worden, daar dit slechts tot den ouderdom van 21 jaar vereischt wordt.
Ook zoude ik UEA kunnen advisren, indien Zijne Excie den Minister van Justitie zwarigheid mogt maken die dispensatie te verleenen alsdan gebruik te maken van de verleende vrijheid bij art 128 van het Burgerlijk Wetboek, en Haworth eene beëedigde verklaring te laten doen, dat hem de verblijfplaats van zijnen vader niet bekend is, en hij als vreemdeling in dit Koningrijk van Nederland ook geene Acte van bekendheid (notoriteit) kan verschaffen, hetwelk mijnens inziens voldoende zoude wezen, om zijn huwelijk te voltrekken.
Onder terugzending der stukken verzoek ik UEA zeer vriendelijk, in het belang van die man een spoedig raport aan Zijne Excie te willen uitbrengen.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden 9 November 1842
Aan Heeren B & W der stad Middelburg
Ik heb de eer UEA kennis te geven als dat den persoon van Cornelis Brakman geboren te St. Kruis den 30 Aug: 1817 van bewijs bakkersknegt, en ongehuwd zich metterwoon binnen UEA stad heeft gevestigd, en dat hij dit jaar bij de schutterij alhier is ingelijfd geworden en geregtigd is om ter jare 1847 tot de reserve over te gaan.
Ik verzoek UEA om voor zijne inlijving binnen UEA stad wel de noodige zorg te dragen.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 8 November 1842
Ik heb de eer aan Ued: bij deze in uwen handen te stellen twee aan mij gerigte geschriften van Maria Vermeulen, met verzoek om mij daarop te dienen van berigt en consideratiën.
De Officier van Justitie
A.G. van Vredenburch
Subst.
P.S. Ik verzoek UEd: om den veldwachter uwer gemeente aan te zeggen zich op een dezer dagen ten 12 ure op mijn Parket te vervoegen
AG V
Aan den Heer Officier van Justitie van Vredenburch te Middelburg
De twee aan UEA gerigte geschriften van Maria Vermeuelen bij UEA missive van den 8 dezer no 978 aan mij ten fine van berigt en consideratiën toegekomen zijnde, heb ik de eer in voldoening daar aan UEA te rescriberen
Dat over de zaak waar over de schriften UEA klagten in leverd,door mij geensints het opmaken van een Proces verbaal is geweigerd geworden, dit is mijn gewoonte niet, maar wel dat ik van alle beuzelingen die in eene gemeente als de mijne is, welke ik door een langdurig inwoning grondig meen te kennen, en die soms wekelijks voorkomen, dit tracht te voorkomen door hooren wederhooren en door minnelijke schikkingen uit de weg te ruimen, dat mij noch veelal mag gelukken om ook alzoo UEA zoo min doenelijk met niets beduidende voorvallen lastig te maken , en terwijl evenwel onwaar is, ik haar zoude hebben aangeraden om aan UEA te schrijven waar aan ik niet dacht.
Doch dat wanneer zij bij mij die klagten van beschuldiging, op een niet geringe aandrang inbragt waarom ????? heb ik haar eerst gezegd dat zij in gedachten mogt houden ik geen regter was, waarop zij over de beschuldiging in haar geschrift vermeld uitweide, met verklaring het daar bij niet te zullen laten en meende daarvan een verbaal te laten opmaken, of dat zij den Officier van Justitie er zoude van kennis geven, en aangezien ik aan ? die vertellingen?beujzelingen? niet veel waarde hecht heb ik haar gezegd- dat zij Arnemuiden kende, als gewoon voor het minste voorval veel geschreeuw te maken doch spoedige vergeten werd en dit ook met deze zaak alzoo gaan zoude, doch dat in geval zij verkoos aan den Heer Officier te schrijven, ik dit aan haar overliet, en wel dacht dit dan in mijne handen zoude komen om berigt waar aan ik alsdan daaraan zoude voldoen.
Wat nu betreft de zaak waarmede zij zegt beschuldigd te worden, heb ik onderzocht en is mij door Mr Marijs echtgenoot van Dorothea Adriaanse te kennen gegeven.
Dat circa 6 maanden geleden eenige beweging des nachts in zijn huis en wel in de bedstede door zijn vrouw met schrik is bespeurd geworden, door hem hoewel door zijn vrouw gewekt niets is vernomen; dat zes weken daarna weder door zijn vrouw zoo veel beweging in de bedstede is vernomen, dat zij uit het bed is gevlugt, het ligt ontstoken, doch niets door haar of hem is gezien, of ontdekt geworden.
Dat nu ruim drie weken geleden zij nogmaals zijn verontrust geworden, door dien zijn vrouw onderscheiden malen aan haar arm werd geschudt zo zij zeide door een zwarte arm hetgeen zij als nu een licht op het bedstede boordje brandende , dit zag dat de gordijnen die met een klosje goed vast waren werden afgescheurd en op het bed neerkwamen en zij daarop uit het bed is gevlugt, dat door hem niets is gezien als alleen dat de bedstedegordijnen op het bed lagen ; dat daarna van tijd tot tijd in den nacht een groot gestommel op de zolder en kelder is vernomen, ook door hem, hoewel bij onderzoek niets is gezien geworden.
Dat zijn vrouw eenige dagen bij haar ouders vernacht hebbende, hij met de knegt van zijn schoonvader in het huis hebben geslapen, eenmaal ‘snachts eenige bewegingen hebben vernomen aan de bedgordijnen welke opengeschoven werden
Dat een en ander in de gemeente verspreid is geworden, dat ten gevolge heeft gehadt zeker persoon hem onbekend, zeggende genaamd te zijn Jan Walrave hoovenier? wonende te Middelburg bij hem is gekomen, en aannam de zaak te onderzoeken, en een nacht bij hem heeft doorgebragt, eenig water heeft gekookt niets heeft ontdekt en uit zijn gezegde voorkwam de schrijfster het zijn mogt, welke hier verontrustede? Terwijl hij beloofde nader te zullen komen, dan waar hij tot heden niet heeft voldaan; dat die laatstgenoemde gezegden al weder weder verspreid zijn geworden; dit de schrijfster te ooren is gekomen, en haer dienstmeid bij hem heeft gezonden, om te vernemen of zij hare jufvrouw was de bewerkster van dien onrust houde waarop zijn vrouw antwoorde dat zij al gezegd hadt, indien zij het was, haar al de dood hadt toegewenscht, en de dienstmeid daarop hadt gezegd, dat haar jufvrouw het daar niet bij zoude laten—dat zijn vrouw aan haar heeft overgelaten—en hun geene verder gesprekken bekend zijn
#Eindelijk dat in den nacht tusschen den 28 en 29 October ll noch eenmaal eenige gestommel op de zolder is gehoord, door hem is onderzocht en dat nu zedert dien tijd tot heden geene verontruste bewegingen meer waren voorgekomen.
Aangaande nu het toelichtend geschrift van Maria Vermeulen kan ik UEA in het kort melden het zelve veelal gezegden en aantijgingen bevat, alsdat mijn zoon over mij regerend: - de gezegde voor te kraamen,dat geen natte vinger op haar beroep is te leggen en meerder met de waarheid niet overeenkomen dan dit is waar, dat de schrijfster een zeer lastige vrouw is, met zoodanige gezindheid bezield als hare in den zomer overleden vriend daar zij innig mede verbonden was die zij van meeste genoegen vond om waereld en geestelijke Besturen of Corporatiën te berispen hekelen en zoo veel doenelijk moeijlijk te maken en dat zij niet ontziet omvan wie het ook zij-ook wel zelf van hare gezegde overleden vriend op een verregaande wijze schandelijke te spreken zelve in der tijd Jonkheer Schorer Burgemeester van mijn Gemeente was, haar omtrent het bestuur zoodanig cras? Heeft uitgelaten dat genoemde Heer order heeft gegeven om indien zij ????? haar aan te zeggen, dat haar loonwedde zoude worden ingehouden, terwijl haar geene bekwaamheden in haar beroep ontzeggend echter al dikwijls en vooral in der tijd dat alhier geene andere verloskundige dan zij woonde, niet ontzag om haar onderscheidene reisen bij hulpbehoevende vrouwen te laten roepen, alvorens het haar behaagde ter hulp te komen en wel bijzonder als zij vermoede de betaling traag zoude inkomen, waardoor na de komst alhier van verloskundige onderscheidene klanten van deze hulp hebben gebruik gemaakt en haar zijn voorbijgegaan.
En hiermede hoope ik aan UEA verlangen te zullen hebben voldaan vertoonende dat het hiermede zal gaan, als voor circa drie jaren geleden voor eene dergelijke beweging, die in een huis van een schipper genaamd Klaas van Belzen heeft plaats gehadt waarmede de schrijfster vriend van Opdorp werd beschuldigd doch bewegingen en gesprekken als anders weldra hebben opgehouden—en nu ook reeds van het onderhavige weinig of niets meer verneemen terwijl ik die twee geschriften hierbij aan UEA retourneer.
De Burgemeester
CDB
NB. Ik heb de indruk dat nog in 1842 lastige vrouwen etc. van heksepraktijken werden bedschuldigd omdat onlust- en wraakgevoelens gevoelens vaak leiden tot in dit geval van dorpsroddel
Hierna volgen 2 losse vellen
Over circa 6 uur het eerst ontdekt.
In een bedstede vertoonde zich een kat—en had geen kat huis door de vrouw gezien- en was zeer bang—haar man met moeite wakker gemaakt doch niets gezien—de kat verdweenen.
Circa 6 weken daarna de vrouw wakker gemaakt wordende zag niets dan zwart—kon het wegkrijgen—is uit bed gevlugt ligt aangestoken, doch niets gezien—zijnde haar man mede door hare beweging wakker geworden doch niets gezien
Nu over drie weken—ahter in de bedstede –hadt ligt op het bedstede boortje—werd aan haar arm aan getrokken en tot drie maal toe geschokt door een zwarte arm—en in die benaauwdheid haar man wakker gemaakt—de gordijnen die in een klosje vast lag was afgetrokken en op bed gegooid—de man niets ontdekt dan wanneer het bed ?? vloog over hem kwam, even als een kat.
Wel eens nu en dan op de zolder en huiskelder een gestommel en beweging gehoord.
Zijn vrouw daar op een week bij haar ouders geslapen.
De man met de knegt van zijn vader in het huis slapend hebben eenmaal ’s nagts een beweging vernomen, aan de gordijnen die getrokken werden om opengeschoven te worden
Een man hoovenier van bedrijf te Middelburg genaamd Jan Walrave heeft een nacht bij hun doorgebragt en het gemaakte water van zijn vrouw, gedeelte van de nacht gekookt, doch er niets ontdekt-
Die man was bij hun gekomen als iets daarvan gehoord hebbende aangeboden om hun te helpen voor 2 Rijksdaalders heeft er een genoten—heeft niet meer geweest—hoewel beloofd nader te zullen komen, en gezegt hij zoude die haar plaagde te voorschijn doen komen—
Indien nacht gezegd het de vroedvrouw was.
Vrijdag tusschen 28 & 29 October ’s nachts van halftien tot een uur een gestommel en gestamp op de zolder van tijd tot tijd
Ook na boven geweest—was dan stil en niets gezien—een stuuit bneden geweest—dan weder beweging..
Middelburg den 15 November 1842
Onderwerp: Mededeeling in het belang van Giles Haworth.
Z:E: de Minister van Binnenlandsche Zaken verzoekt mij bij missive van den 7 dezer no 36 4 Afdeeling in antwoord op de door UEA aan den Minister gedane aanvrage tot terugzending van de geboorteacte van Giles Haworth en inlichting of laatstgemelde al dan niet kan worden ontheven van het gevorderd bewijs van toestemming van zijnen vader, UEA te kennen te geven, dat het request van gemelden Haworth, voor zooveel de ontheffing tot overlegging van het bedoelde bewijs van toestemming betreft, met al de daartoe betrekkelijke stukken aan het Departement van Justitie tot wiens werkkring de behandeling van dat gedeelte van des belanghebbenden verzoek behoort, is toegezonden , ten einde daaraan zoodanig verder gevolg te geven, als hetzelve zal vermeenen te behooren, en dat alzoo de uitslag daarvan zal dienen te worden afgewacht.
Mij hiervan bij deze kwijtende, heb ik de eer UEA tevens te doen opmerken, dat het mij is voorgekomen dat de onderwerpelijke zaak niet van dien aard is geweest om deswege den Ministers regtstreeks te schrijven, terwijl zulks naar aanleiding van het bepaalde bij art. 97 van het reglement op het bestuur ten platten Lande door mijne tusschenkomst had kunnen geschieden.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Arnemuiden 19 November 1842
In gevolge Uwe Excie missive van de 15 dezer maand A no 1140 1e Afd: houdende mededeelingen in het belang van G. Haworth weversbaas en alhier woonachtig, ben ik zoo vrij Uwe Excie op het laatste gedeelte dier missive te kennen te geven dat de daarin gestelde terugwijzing niet van toepassing op mij kan beschouwd worden, aangezien ik bij den ontvangst van Uwe Excie missive in dato 31 October waarbij aan mij was ingezonden de ontheffing toto het overleggen van het bewijs der Nationale Militie, ik den secretaris heb verzogt tot het teekenen der ingezondene stukken welke ik vermeende ter provinciale Griffie berustende waren ??? zich zich bij de 1e Afdeeling aan te melden en de noodige informatie zoo met betrekking der stukken als de ontheffing van het bewijs zijner vader in te winnen ten einde dien man wiens hoogst verlangde huwelijk tot stand te brengen daarin te bevestigen.
Het is dan ook daar waar den secetaris werdt te kennen gegeven, men niet wist waar die stukken zich bevonden en dat wanneer dezelve niet mogt toegezonden worden, ik tot het bekomen daarvan mij mogt redresseren aan Z:E: de Minister van Binnenlandsche Zaken, daar ik het bovendien niet in mijne gedachten zoude genomen hebben zulks zonder Uwe Excie tusschenkomst.
Vertrouw ik dat deze betuiging Uwe Excie voldoende zal wezen.
DE Burgemeester
CDB.
Middelburg 14 November 1842
Onderwerp: Nadere Staat oninbare posten Pers: Bel: 1841/42.
Vergezeld van de primitive, heb ik de eer UEA ten fine van instructie aan te bieden een nadere staat van oninbare posten wegens Pers: Belasting, dienst 1841/42 der gemeente Arnemuiden, met verzoek dezelve voorzien van advies binnen acht dagen aan mij met de bijlagen te willen retourneren.
De Controleur
Van Kinschot
Arnemuiden den 21 November 1842
Aan den Heer Officier van Justitie
Ik heb de eer hierbij aan UEA te doen toekomen een proces verbaal van gepleegde diefstal bij den Heer Z.J. van Ginhoven in den nacht van den 18 & 19 dezer maand mitsgaders daarvan opgemaakt verbaal van bevinding ter zelfder dag opgemaakt.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden den 22 November 1842
Aan den Heer Gouverneur van Zeeland
Onderwerp: Gepleegde diefstal
Ik heb de eer Uwe Excie ter kennis te brengen dat mij op den 19e dezer maand aangifte is gedaan van gepleegde diefstal bij den Heer I.J. van Ginhoven bestaande in het weghalen uit een ongesloten schuurtje van circa een vierde mud tarwe meel, en uit een gesloten schuurtje hetwelk den dader of daders behoorlijk hebben opengemaakt en na verrigte zaak gesloten naar gissing 20 pond gezouten rundvleesch en 1 mud aardappelen.
Bij de kennisgeving daarvan heb ik oogenblikkelijk van deze daad verbaal opgemaakt alsmeede van mijne bevinding en gedane plaatsopneming, en welke ik aan den officier van Justitie heb ingezonden, terwijl het mij tot heden niet is mogen gelukken den dader of daders te ontdekken.
De Burgemeester
CDB
Proces verbaal van bevinding van zaken van gepleegde diefstal bij den Heer I.J.van Ginhoven ten gevolge van een daarvan door mij op hden opgemaakte relaas.
Heden den , heb ik ten gevolge aangifte van diefstal door de Heer I.J. van Ginhoven mij begeven naar de woning van gemelde Heer welke gelegen is aan de Arnemuidsche Zandweg op 5 minuten afstands der Middelburgsche poort ten westen van daar, is van die Zandweg en stads cingel aan de andere zijde door een wijde sloot afgescheiden en en komt men door een hek gesloten met een ijzere klink of ligtertje? En dat van weerzijden kan worden opengemaakt langs eene dreef van 12 lengts roeden bij die woning; dezelve is aan de derde zijde door een doornhaag afgescheiden van de tuin van Gilles Kestelooo en de vierde zijde achter de woning door een sloot en haag strekkende tot scheiding van die erven en eene weide en eigendom toebehoorende aan J. Meerman. Langs welke zijde den dader of daders als de eenzaamste en stilste weg? Meest gemakkelijkste plaats om bij schuurtje te geraken . naar alle waarschijnlijkheid naar hetzelven hebben begeven; hetzelve staat slegts op 1 ½ roede afstands achter zijne woning en is in twee gedeelten van binnen afgescheiden,waarvan de eene uitkomt tegen over de achterdeur van dezelfs woning welke daaraan vastgemaakte slotje volgens verklaring van den aangever bij gemis van een sleutel sedert eenige tijd ongesloten bleef en waarin deszelfs meelkist zich bevindt waaruit naar gissing een vierde van eene mud meel werd vermist; vervolgens berigt Zijn Ed mij bij de de andere deur op het end van dat schuurtje welk beter was gesloten van welk slotje mij geen de minste braak bleek opende hetzelve en wees mij de plaats aan waar de vleeschkuip had gestaan,vertoonde mij de mand met aardappelen welke nog in dezelfde stand sting waarin den dader dezelve had gelaten deze mand van geenen boom/bodem voorzien zijnde was blijkbaar opgeligt en een gedeelteder aardappelen door gemis van een boom onder uit op de grond gevallen wordende voorts niets meerder gemist en ontdekte zich geen het minste spoor van braak zoodat het slotje schijnt opengemaakt te zijn en na verrigte daad weder gesloten.
Ook kan men niet bespeuren hoe men die plaats had verlaten.
Van welke bevinding ik dit tegenwoordig verbaal naar waar wedervaren volgens den eed bij den aanvang van mijne bediening gedaan heb opgemaakt etc etc.
Heden compareerde voor mij Zacharias Johannis van Ginhoven ontvanger der directe belastingen en Accijnsen te Arnemuiden en aldaar woonachtig welke mij het navolgende klagelijk te kennen gaf dat in den verloopen nacht tuusen 11 ? en 4 uur?? Uit deszelfs schuur staande achter Z:E: woning was gestolen zoo naar gissing twintig ponde rundvleesch ruim een mud aardappelen en ¼ mud tarwe meel dat de deur van het schuurtje waar het vleesch en de aardappelen geborgen waren behoorlijk met een slotje was gesloten doch dat de deur van het schuurtje hoewel van een slotje voorzien zich sedert eenige tijd uit gemis van eene sleutel ongesloten bevond, doch deze diefstal door deszelfs dienstmeid heden morgen was ontdekt geworden door dien de de mand waarin een gedeelte der aardappelen zich bevonden door dien dader of daders schijnt opgenoemen te zijn en uit oorzaak dat in dezelve geene boom/bodem, de aardappelen bij het opligten der mand van onder dezelve heengevallen en alzoo hare aandacht hadt getrokken en bedagt wordt zulks (niet) ?? door vreemde persoenen mogt hebben plaats gehad
Etc
Kladexemplaar met veel doorhalingen !!
Heden den 24 November 1842
Comp: voor mij Burgemeester der stede Arnemuiden de persoon Jan Kleinepier slagtersknegt thans verblijf houdende bij deszelfs vader binnen deze gemeente gedurende de loopende maand November tot het aanlerenvan slagten voor anderen zijnde anders Landmansknegt bij Gilles Braam waarnemende Burgemeester onder de gemeente Oost & West Souburg; geeft mij te kennen dat hij op gisteren avond van zijn arbeid bij zijne moeder te huis komende door haar werdt gezegd dat hij door den Ontvanger voor den dader wordt gehouden van het bij hem in den nacht van den 18 op den 19 dezer ontvreemde rundvleesch, aardappelen & tarwemeel, dat hij bij de kennisneming daarvan zich onmiddellijk naar den ontvanger heeft begeven, en hem gevraagd had of het waarheid was, dat hij hem voor den persoon hield, waarop hij hem hadt te kennen gegeven, als dat hij bij het zouten van het vleesch, tegen zijne vrouw gezegd hadt, jufvrouw moet dit vleesch hier blijven staan, waarop zij hadt te kennen gegeven ja, dat hij vervolgens gezegd hadt, de plaats is maar bouwvallig om in deze tijd zulks te wagen, waarop jufvrouw weder geantwoord had, dat er bij haar nog nimmer was gestolen; vervolgens hadt zij gezegd dat hij den eenigsten man was wien zulks wist en ook bij die gelegenheid alles hadt afgezien , dat hij hem toen gezegd hadt, nu mijnheer houdt gij er mij dan voor, waarop hij geen antwoord had gekregen; dat daaromtrent door UEG het noodige onderzoek zal zijn gedaan, verpligt zal worden zich die gezegden niet te laten welgevallen.
Dat hij tot behoud van zijnen goeden naam als onschuldig aan die daad verlangde dat ik daarvan verbaal mogt opmaken, aangezien, de gezegde van hem dat hij den eenigsten man was die zulks wist en alles had afgezien, zoo goed was als of hij gezegd hadt gij zijt het, dat hij verlangde van dien blaam daar de kinders op de straat hem reeds naroepen, te worden (gezuiverd) etc
Arnemuiden 25 November 1842
Den WelEdel G Heer Griffier der Staten van Zeeland
Onderwerp: Burgerlijke Stand
Ik heb UEG te verzoeken aan mij te willen doen toekomen een suppletoir register van Huwelijks Afkondiging groot 2 vel inhoudende 12 Acten
De Burgemeester
CDB
Arnhem den 24.November 1842
Onderwerp: Verlof
Overeenkomstig het door UEA bij missive van den 17 dezer maand te kennen gegeven verlangen is door mij eene verlenging van verlof voor den tijd van drie weken ten behoeve van den zieken mineur H.P. Harthoorn aangevraagd, en kan den genoemde persoon alzoo, in afwachting dat zulks door het Departement van Oorlog zal zijn toegestaan, gerust ten zijnent verblijven.
De eer hebbende UEA daarvan bij deze kennis te geven, zal het mij tevens aangenaam zijn, dat den onderwerpelijken persoon daar van door UEA onderrigt worden.
De Luitenant Kolonel Ingenieur
Kommandant der Mineurs en Sappeurs
Handtekening
Middelburg den 26 November 1842
Onderwerp: Inlichtingen omtrent de door den Heer Baars bij de 1e afdeeling gedane aanvrage in het belang van Haworth.
Aan den heer Baars is werkelijk in de 1e afdeeling van mijne bureaux in de zaak van G. Haworth de inlichting gegeven, dat ten aanzien van de vroeger door hem bij zijn request om ontheffing van de overlegging van het attest van voldoening aan de nationale militie gevoegde stukken niets bekend was, dat dezelve waarschijnlijk bij het Departement van Binnenlandsche zaken, ter verder behandeling zouden zijn gebleven, en dat niets in den weg stond dat deswege bij gemeld departement onderzoek wierd gedaan.
Bij deze gelegenheid heeft echter de heer Baars zich geeszins in zijne betrekking van secretaris en als de inlichting namens UE vragende aangemeld. En men heeft alzoo in de bureaux begrepen dat Z: Ed: gekomen was voor en in de plaats van Haworth zelven, wiens belang ZEd: ook uitwijzens het schrift van het door hem ingediende request, en de vroegere aanvragen in de bureaux in zijn privé schijnt te behartigen.
Het misverstand, hetwelk hier heeft plaats gehad, komt op den heer Baars terug, want wanneer ZEd: zich anders dan als de zaakgelastigde van Haworth had voorgedaan, en zich in het bijzonder als secretaris, met eene vrage van den Burgemeester, had aangemeld, zoo zou gewisselijk bij het voormelde antwoord gevoegd zijn geworden: “dat UEd zich deswege tot mij konde wenden”
Ik heb gemeend aan UEA deze opmerking in antwoord op uwe missive van den 19 dezer no 47 te moeten mede deelen.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Middelburg den 29 November 1842
Ik heb de eer UEA hiernevens gequoteerd en geparapheerd te doen toekomen het bij uwe missive van den 23 dezer no 52 aangevraagde bijvoegsel op het register van huwelijksaangiften en afkondigingen voor uwe gemeente, waarvan de kosten bedragen f.2,12 ½
De Griffier der Staten van Zeeland
Van der Heim
Arnemuiden, 9 December 1842
Aan den Heer Luitenant Kolonel
Ingenieur Kommandant der Mineurs & Sappeurs.
Vanwege den zieken Mineur J.H. Harthoorn met verlof binnen deze Gemeente aanwezig verzocht zijnde, het hier nevensgaande ziek attest aan UEG vriendelijk te verzoeken, uit hoofde deszelfs ziekte, van een slependen aard schijnt te zijn, hem tot herstel van zijn gezondheid alsnog een verlengd verlof van twee maanden te verleenen.
Zoo heb ik in voldoening daaraan de eer UEG te verzoeken aan hem het verlangd wordende verlof toe te kennen, terwijl zijne ouders , zooals ik UEG bij mijne vorige missive te kennen gaf, genoegzaam in staat zijn dezelve zonder eenige hulp uit publieke fondsen, uit eigene middelen geneeskundige hulp te verschaffen.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden, 14 December 1842
Aan den Heer Griffier van der Heim te Middelburg
Onderwerp: Burgerlijke Stand
Op heden de laatste Acte in het register van overlijden ingeschreven hebbende, verzoeke ik UEG alsnog voor mijne Gemeente aan mij te doen toekennen een bijvoegsel register op het blad inhoudende zeven Acten
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden den 14 December 1842
Aan den Heer President van de Landbouw te Middelburg
Ik heb de eer hierbij aan UEG in te zenden eene aanvrage tot keuring van een stier, door den persoon van Cornelis Oreel karoter woonachtig in deze Gemeente met verzoek indien zulks eenigsints doenelijk is, de keuring onmiddelijk te doen plaatshebben, aangezien er in deze gemeente geene stierenhouder anders dan den aangever gevonden worden en het alzoo een wezentlijk belang is voor de in deze streken woonachtige landlieden, welke allen verpligt zijn, zich naar den Oranje polder bij den Landman J. Van West Ende te begeven, dat ook hie zich een stierenhouder bevindt.
De Burgemeester
CDB
Middelburg, den 19 December 1842
Ik heb ontvangen UEA missive van den 14e dezer maand, ten geleide eener aanvraag van Cornelis Oreel tot keuring van eenen stier.
Uit UEA miisive blijkt dat de keuring dadelijk wordt verlangt, en aangezien zulks, conform art.10 van het Reglement op de Springstieren van den 9 Julij 1835, thans niet kan plaats hebben voor de maand Februarij, is deze dienende om UEA te berigten, dat daar aan, voor het oogenblik, geen gevolg kan worden gegeven, waarvan UEd: aan den belanghebbende gelieve kennis te doen dragen.
De President der Commissie
Van Landbouw in Zeeland
Arnemuiden den 19 December 1842
Aan den Heer Gouverneur van Zeeland
Onderwerp: Materieel verlossingen
Ik heb de eer UEG te verzoeken voor den Heer J. Oversluijs stads Heelmeester alhier aan mij voor dit loopende jaar alsnog te willen doen toekomen 1 Buitenvel en 5 binnenvellen, verslagen van gedane verlossingen.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 16 December 1842
Ik heb de eer Ued: hiernevens gequoteerd en geparapheerd te doen toekoemen het bij uwe missive van den 14 dezer no 57 aangevraagde bijvoegsel op het register van Overlijden.
Voor uwe gemeente, waarvan de kosten bedragen f. 3,11.
De griffier der Staten van Zeeland
Van der Heim
Arnemuiden den 27 December 1842
Aan den Heer Officier van Justitie te Middelburg
Onderwerp: Plaatsgehad hebbende ongeregeldheden
Ik acht mij verpligt UEG ter kennis te brengen dat heden nacht in den Herberg van Cornelis
Monis?? , eenige oneenigheden hebben plaats gevonden tusschen zekeren Jasper de Munter molenaarsknegt en Pieter Dommisse Huurkoetsierknegt aan het Sloe en beide woonachtig in de Gemeente Nieuw & St.Joosland met dat gevolg dat laatstgemelde met een glas aan Jasper de Munter aan het voorhoofd eene wond heeft toegebragt hetwelk dadelijk door de heelkundige de Heer J. Oversluijs is verbonden geworden, en zooals het zich voordeed geene nadeelige gevolgen naliet terwijl dien persoon ook alreede naar zijne Gemeente is vertrokken.
Van deze daad is bij mij geene aangifte gedaan , indien zulks hadt plaats gehad zoude ik onmiddelijk daarvan UEG verbaal toezenden, maar uit hoofde van dat dit in een bezwarend dag licht gesteld zou kunnen worden, heb ik om UEG niet onkundig te laten en c.q. later een berisping zou ontvangen deze missive UEG toegezonden.
Dit laatste: slecht leesbaar en zo goed mogelijk opnieuw “bijgesteld “
3e gedeelte ongenummerde stukken
Middelburg den 15 Januarij 1842
Onderwerp: Staat oninbare posten Pers.Belasting
Vergezeld van den primtiven staat heb ik de eer UEA ten fine van instructie aan te bieden de nadere staat van oninbare posten uwer Gemeente wegens Personele Belasting over de dienst 1840/41 met verzoek de nadere staat van UEA advis te willen voorzien en een en ander binnen acht dagen aan mij te willen retourneren.
De Controleur
Van Kinschot
Arnemuiden 24 April 1842
Aan de Edel Mogende Heeren J.S. Hurgronje en Hinlopen
Leden der 2e Kamer van de Saten Generaal te Middelburg
Afzonderlijk aan hen toegzonden.
Edel Mogende Heer!
Indien ik immers mijne Gemeente heb mogen aanbevelen, dan is het voorzeker in deze oogenblikken, wanneer hare ondergang dreigende is, door de voor deze Gemeente zoo zeer drukkende maatregelen wegens de hooge inkomende regten gelijk staande aan een volslagen verbod op den invoer der zeevisch vanwege de Belgsche regering.
De hooge Vergadering der Staten-Generaal eerstdaags bij den anderen komende, zoo kan ik niet voorbij gaan Uw Ed Mogende als Vertegenwoordigers van Zeelands ingezetenen, wiens belang Uw Ed: Mogenden zoo zeer ter harte gaat, bij deze mijne zoo diep verarmde Gemeente en deszelfs tak van Nijverheid in uwen bijzondere aandacht aan te bevelen en in uwe hooge wijsheid zoodanige maatregelen bij die Vergadering zult gelieven te provoceren als dat Uw Ed Mogende zult goedvinden te betonen en waardoor de Belgische Regering van deze voor mijne als andere Hollandsche visschers Gemeentens , zoo zeer drukkende wet mag worden teruggebragt.
Tot drangreden van dit mijn verzoek zal het wel niet noodig weezen, UEd Mogende te moeten bekendmaken den Geest dezer Gemeente, want van alle oude tijden, staan zij bekend, zoo zeer gezind te zijn voor het huis van Oranje en en zoude zij wanneer dat Huis en het zoo dierbaar vaderland mogt worden bedreigd, hun bloed veil hebben voor dezelfs dierbaar regten en belangens , dit getuige immers Edel Mogend Heer nog den jongsten strijd met de afvallige Belgen, toen een aantal van hen zich vrijwillig bij de Marine en Schutterij aanboodden en zich onder hunne vaandels schaarden.
Met het volst vertrouwen op Uwe Ed: Mogende bereidwilligheid , beveel ik met vrijmoedigheid dan ook het tak van bestaan mijner ingezetenen, in uwe veel vermogende protectie aan, opdat de visscherij, die nu reeds sedert eenige jaren in een kwijnende staat verkeert, niet geheel verloren ga, maar onder de Goddelijke Voorzienigheid weder in vorige bloei en welvaart mogt terugkeren en mijne Gemeente naast die Voorzienigheid Uw Ed: Mogende zal mogen toebrengen den vurigen dank voor de herstelling van den nu voor haar zoo zeer dreigende ondergang.
Ik ben Wel Edel mogende Heer UwEd: Mogende bereidwilligen en gehoorzamen Dienaar.
De Burgemeester der stad Arnemuiden.
Arnemuiden 15 October 1842
De Wel Ed: Mogende Heer J.J.Slicher? Heer van Domburg
Lid van de 2e Kamer der Staten-Generaal
Volgende aan UEG gedane belofte heb ik de eer UEG met betrekking tot de Visscherij het navolgende mede te deelen:
De visscherij nagenoegd de eenigste tak van bestaan in deze gemeente die thans ruim 1300 zielen telt, was voor 30 à 40 jaren zoo ruimschoots gezegend dat dezelve van de 12 maanden in het jaar, naauwelijks 6 maanden niet gearbeid werd, en gaf toen aan deszelfs bedrijven zoo een ruimbestaan, dat zij niet alleen rijkelijk konden leven, maar ook net als anderen obligatiën hadden op het Land.
Ook mij is daarvan nog iets bekend, zoo van den ruime vangst als van onderscheidene oude visschers, die bij hun overlijden , voor hunne kinderen nog al een stuivertje te laten.
Deze rijke bron van vischvangsten is langzaam verminderd , tot op de jaren 1830 was het nog eenigsints dragelijk, sedert die tijd is dezelve schier van jaar tot jaar verminderd, zoo dat bij de afscheiding van België met Nederland Arnemuidens ondergang met rasse schreden naderende was meer dan gewone krachtinspanning vond plaats en ziet wat wil het noodlot de schuiten niet bestand des winters de zee te bevaren, er in dezelve in December 1834 door het onstuimige Weder omver geworpen en vergaan en het gemis?? der andere met 5 man, zonder eenige redding te kunnen aanbrengen, daar allen een dergelijk lot te wachten stond die echter gelukkig de thuishaven konden bereiken (vrij hersteld wegens onleesbaarheid)
Dat bracht een algemeene schrik te weeg.
In dezen stand van zaken, mogt men op reddingsmiddelen bedacht zijn. Van de Gemeente kon geen bijdrage geschonken worden. In het jaar 1835 wende men zich tot de Koning, met dit gevolg dat ZM geliefde te bepalen dat aan elk der Kustvisschers te Arnemuiden die van af 15 Febr tot 15 Nov. De vischvangst uitgeoefend had , eene premie uit ‘sRijks kas zoude toegekend worden van f. 280 en welke premie sedert jaarlijks is verleend geworden aan 17 visschers, doch hetwelk telken 2 jaar bij rekest aan den Koning vernieuwd en dezelve tot heden met veel moeite aan de vaart behield, doch niet geevenredigd was naar het verlies dat er door de afscheiding van België door de zware inkomende regten gelijkstaande met volslagen verbod van invoer. Ook komen er geen ventjagers visch ophalen ( ook weer hersteld door onleesbaarheid)!!!!
Wel is waar dat nu sedert eenige tijd die regten veel verminderd zijn, zoodat van de fijne visch 9 en van de groffe visch 5 frank per 100 kilo’s meer moet betaald worden, maar door deze vermindering hebben zij geene vergoeding voor het andere verlies dar de Belgische ventjagers niet meer in staat waren hunnen visch over te nemen daar zij nu zelfs gehouden zijn derwaarts te voeren? en mitsdien slechts hele weken? kunnen visschen, , hoezeer zij twee & twee samen doen en dit alzoo van de 14 dagen voorvalt ????
Dat de premien voor het behoud van Arnemuiden? alzoo eene vereischte is, zal wel geen betoog vereisen , want houdt die op en blijft de visscherij doorgaan, dan verloopen er geen 2 jaar of de helft der visscherij ligt ongetwijfeld stil, alzoo nu reeds een aantal derzelve alles in het werk moet stellen om in de vaart te blijven.
Ziedaar UEG het eene en ander medegedeeld, mogt er nog nadere inlichtingen hebben, ben ik ten allen tijde bereid dezelve zoo mogelijk mede te deelen, in de hoop dat ze UEG genoegzame inlichtingen zal geven etc
Arnemuiden 17 Junij 1842
Aan den Ed: Mog: Heer S.H. Anemaat, lid der 2 Kamer der Staten-Generaal
Te ’s-Gravenhage
WelEdel Mogende Heer & zeer geachte Vriend !
Bij onze vereniging te Tholen, hebben wij nog kortelijk gesproken, over het verlies hetwelk de ingekomenen dezer Gemeente bij de drukkende maatregelen der Belgische regering over de hooge inkomende regten op de zeevisch moet ondervinden en bij scheiding vroeg ik UEd: het genoegen te mogen hebben nog eenige letteren te mogen toezenden ten einde indien zulks bij uwe nieuwe betrekking als Lid der Tweede Kamer, ter tafel mogt worden gebragt, welligt mogelijk niet ondienstig zoude kunnen wezen UwEd: toestemming hierop ontvangen hebbende, neem ik dan ook met vrijmoedigheid Ued: te mogen mededeelen
Dat den Gemeente welke een bevolking telt van 1370 zielen, in de visvangst voor het meerendeel den kost verdiend, en dat wanneer het tak van dat zoo gevaarvolle als sober bestaan moet ten gronde gaan, de ingezetenen dezer Gemeente geene vooruitzigten hebben, hier bij voortduring hun verblijf te kunnen vestigen, maar verpligt zullen wezen, hoe ongaarn dat daar ter plaatse te verwisselen van waar men hen nu tegenstaat.
Sedert het jaar 1825 wanneer de Belgische visschers begonnen zijn hun geld voor de te koopenen visch bij mijn vader te storten, kan men gemiddeld berekenen dat jaarlijksch door hen aan f.13000- visch gekogt werd, en hetwelk het meest besteed wordt voor den Rog, welke hier te lande niet getrokken? Is en naauwelijks ¼ van die vrij? in ons land daarvan zoude kunnen gemaakt worden.
Ten jare 1835 hebben de visschers alhier zich bij rekeste aan den Koning geadresseerd en den kwijnenden toestand der visscherij aan ZM bekendgemaakt, met verzoek dat ook aan hun uit ’s Rijks kas ter gemoetkoming en ondersteuning hunner naastingen? eene jaarlijksche premie mogt worden toegekend; dit heeft dan ook tengevolge gehad, dat sedert die tijd nog jaarlijksch voor ieder schuit eene premie van f.250- is verleend geworden, en hetwelk alsnu in het begin van dit jaar Koning weder voor 1842 en 1843 is toegestaan geworden (wordende) bij expiratie van dien tijd door daarvoor bestaande commissie met een gemotiveerd berigt van den Staat der visscherij, voordragt ter verlenging worden gedaan.
In hetzelfde jaar voor dat door den Koning die gunstige dispositie was genomen, mogten reeds 3 schuiten blijve liggen, en en welke op den ontvangst dan ook weder onmiddelijk in den vaart zijngebragt en tot heden nog voortdurend hebben volgehouden en nog niet een verpligt geweest af te takelen.
Zodat die premie alhier gunstig heeft gewerkt .
Uw:Ed: zult met mij nu wel overtuigd wezen dat wanneer de maatregelen der Belgische Regering begaan voortduren de visscherij alhier te gronde moet gaan, want ik houde mij ervan verzekerd dat van de f.13000- verkogte visch, alhier geen f.5000.- zal gemaakt worden, zoodat zulks een verlies geeft van f.8000- ‘sjaars, terwijl de premiën aan 17 visschuiten welke den Noorzee bevaren ad f.250 slechts een som van f 4250- uitmaakt.
Indien men nu bij ondervinding weet, dat bij eene niet gunstige vangst het onmogelijk is, dat de visschuiten zonder premie kan bestaan, moet men toch wel overtuigd wezen, dat bij een dusdanig verlies, hunne ondergang aanstaande is,, ik zeg bij een niet gunstigen vangst en moet hierop terugkomen en vermeen te kunnen zeggen, dat al waar de vischvangst gunstiger mogt worden, er evenwel geene vooruitzigten bestaan, zij zonder Belgiën zoude kunnen volhouden, aangezien nu bij den minnen vischvangst voor ons land genoegzaam visch voorhanden is, en het overtollige ook niet den matigen prijs houdt, zoodat bij eenen ruimen vangst, de visch alhier niet zoude geconsumeerd worden, en daardoor hen geen ruimer bestaan geven.—
Het is mitsdien hoogstwenschelijk dat de Staten-Generaal in hunnen hooge wijsheid, zoodanige maatregelen gelieven te nemen en den Koning voor te stellen waardoor het tak dier nijverheid kan blijven bestaan, en betuig het mij leed doet den Heer Tets ( van Goudriaan) deszelfs voorstellen bij die Vergadering heeft ingetrokken, aangezien ik bevreesd ben Hun Ed: Mog: dat nu vooreerst niet zullen aanroeren.
Ik kan dus niet voorbij? zijn, hetzelve uwer aandacht aan te bevelen want het lot toch van velen mijner ingezetenen en verdere landgenoten, is er onafscheidbaar aan verbonden, zoodat een groot gedeelte van Neerlandsch Volk zuchtende is onder het juk van den laffen Belg, wie bij de aannadering van de onzen, in de jare 1831 en 1832 als een hert vlugtende was, voor zijne vervolgende jagers en waarvan ik nog getuige ben geweest, niets zoude mij mitsdien aangenamer wezen, als dat zoodanige voorstellen aan dieVergadering mogten worden geprovoceerd, waardoor zij gevoelig onze ontevredenheid mogten kunnen gewaar worden en zij daatdoor van eene voor ons land vernielende maatregel mogten worden teruggebragt.
Bij deze gelegensheid ben ik zoo vrij UwEd: eenige mededeeling te doen betrekkelijk de persoon van J.H. van Opdorp Heelvroedmeester alhier, en welke nu onlangs zich bij rekest aan de 2e Kamer heeft geadresseerd en daarbij opzettelijk mijn persoon in het oog heeft.
Daar den man thans is overleden en UwEdGeboren in de zaak der visscherij geen nut doen kan, zultUEG mij wel van het berigt dienaangaande verschoonen.
Baars
NB. Hier doet zich het merkwaardige feit voort dat voor mijn gevoel tamelijk opgewekt gewag wordt gemaakt van de dood van J.H. van Opdorp, heel-en vroedmeester.
Deze heeft als malcontent het gemeentebestuur/ de Burgemeester in het bijzonder en ook GS van de Staten van Zeeland veel overlast bezorgd met laster, stokerijen en verdachtmakingen.
Is het aannemelijk dat hij alleen blaam treft of is het zo dat de schuldvraag naar evenredigheid zich in twee richtingen zal moet bewegen.
Secretaris
Afschrift aan ??? naam niet goed leesbaar!
Arnemuiden 30 Junij 1842
WelEdel Geboren Heer !
Aangezien de brief welke ik geschreven heb aan de Heeren Hurgronje & Hinloopen, als naar bekend met de visscherij alhier niets dan een recommandatie behelst, zoo heb ik gemeend het UEdGeb. Net ondienstig kan wezen, dat een copie van dien aan den Heer Anemaat toe te zenden; verschoon daar bij mijn gekrabbel want ik ben eerst 7 ½ uur te huis gekomen, en heb mij gehaast dezelve over te schrijven.
Aan UWWeledelgeb. De hartelijk groeten van mijn vader gemaakt te hebben, heb ik de eer na mij in UWEG protectie zoo meede de visscherij te hebben aanbevolen
UEDW Dienaar
Baars
Secretaris.