Kijken we in deze tijd op Oudejaarsavond alleen nog naar een of andere, in vele gevallen banale, show op de buis of doet u ook nog wel eens een spelletje met de kinderen? Vroeger, zo’n 70 jaar geleden en eerder, toen er nog geen t.v. en zelden een radio was, werden er in vele gezinnen spelletjes gespeeld.
De uitdrukking: ‘Ouwejaar uit - Nieuwejaar in spelen’, zal de ouderen onder onze lezers niet onbekend in de oren klinken. Ook op Nieuwjaarsdag, als we als kinderen waren wezen ‘Nieuwjaar wensen’ bij oba en ôpoe of oom en tante, en we een stuiver of dubbeltje hadden gekregen, werd er om losse centen gespeeld om je verkregen schat te proberen nog te vergroten, wat bij sommigen lukte, maar er waren evenveel verliezers.
Wij, als kinderen, verheugden ons op deze meestal gezellige avond. Je mocht als kind lang opblijven, er was iets extra’s te smikkelen met een kop chocomelk of anijsmelk, en als het er af kon een worstenbroodje of Arnemuids speculaas. In de vissersfamilies waren voor de Kerst ‘de busjes’ gedeeld**, dus was er voor deze tijd iets extra’s bij de meesten.
Later op de avond speelde men dus een spel, allen rond de tafel geschaard. De bekendsten waren ‘Pot en bure’, maar ook wel ‘Slabberjan’, later ‘Monopoly’ of ‘Klok en hamer’.
Wij willen hier de spelregels van ‘Pot en bure’ onder de loep nemen.
Het spel kon gespeeld worden vanaf 2 personen(niet zo leuk) tot een maximum aantal wat plaats kon nemen aan de tafel (soms wel 8 of 10). De spelregels waren zeer eenvoudig en daarom ook zo leuk voor kleinere kinderen vanaf 5 of 6 jaar, maar iedereen deed mee.
Iedere speler nam een vooraf afgesproken aantal losse centen voor zich (meestal 3 of 4). Speelde men niet om geld, dan kon het ook met snoepjes. Van tevoren sprak men ook af of de bure links of recht van je zat. Daarna kwamen er 2 taelingen (teerlingen, een oud woord voor dobbelstenen) op tafel en het spel kon beginnen.
Van de ogen op de dobbelstenen waren alleen de 1 = bure en 6 = pot van belang.
De mogelijkheden waren als volgt :
Was er in een worp een 1 bij, dan gaf men een cent aan de buurman.
Gooide men in één worp 2 énen dan gaf je 2 centen, men mocht dan nog eens gooien, dat noemde men dubbele bure = overschure.
Was er in een worp een 6 bij, dan ging er een cent in de pot (centrum van de tafel) en bij een worp met 2 zessen (dubbele pot), gingen er 2 centen in de pot en ook dan mocht men nog eens gooien.
Bij een worp van een 1 en een 6 ging er eerst een cent in de pot en daarna pas naar de bure.
Waren bij een speler de centen op en hij gooide dubbele pot ( 2 x 6) dan mocht hij alle centen uit de pot halen, dit spel was afgelopen en men begon opnieuw. Dan kon het voorkomen dat iemand van de spelers bij dit spel meer centen had dan de 3 cent waarmee was begonnen, als men maar genoeg buren kreeg in begin.
Het mooiste was echter als alle centen van alle spelers in de pot waren, iedereen gooide dan om dubbele pot. Dat kon soms lang duren, maar bij een groot aantal spelers was het wel de moeite de centen uit de pot te halen.
Wat hebben we als kind vroeger het spel dikwijls gespeeld, soms nog dagen na Nieuwjaar en er plezier bij gehad. Mocht de show dit jaar op Oud- of Nieuwjaarsavond u soms vervelen, probeert u dit oude spel van vroeger eens om de verveling te verdrijven.
Goede jaarwisseling gewenst.
**Busje delen. Vroeger werd bij de vissers elke keer, in de weken dat men wat verdiende, een klein bedrag van de besomming (later de krabbenpuf) in een apart potje (busje) gedaan. Dit bedrag werd dan in de week voor Kerstdag gedeeld. Dan was het ‘praetens’.