Arneklanken: Augustus 1996
Tastbare herinneringen
De bunkers rond de sloedam zijn in de omgeving van Arnemuiden de meest tastbare herinneringen die we nu nog hebben aan de Tweede Wereldoorlog. Ze laten iets zien van de geschiedenis van het landschap en vertellen zodoende ook iets over de mensen die zich daar toen ter plekke bevonden. Passerende fietsers kijken altijd een beetje nieuwsgierig naar zo'n bunker in het landschap. Bij menigeen zal zo'n bunker vragen oproepen. Waarom staat die bunker daar? Wie hebben hem gebouwd? Wat was de functie van zo'n bunker? Speciaal voor dit artikel heb ik aan de hand van dergelijke vragen het een en ander opgezocht over bunkers rond de Sloedam. Literatuurstudie was voornamelijk nodig om de technische aspecten te weten te komen. De sociale kant van de objecten kon voornamelijk achterhaald worden door middel van interviews met mensen die de oorlog ter plekke hebben meegemaakt.
Atlantikwall
In de zomer van 1942 kwamen er definitieve plannen voor de aanleg van een zogenaamde Atlantikwall. Deze diende de westkust van het Duitse Rijk te vrijwaren voor geallieerde invasies. De luchtslag om Engeland was door Duitsland immers niet gewonnen, zodat de Duitse invasiemacht die hier begin 1941 stond gestationeerd overbodig was geworden en afgevoerd om deel te gaan nemen aan de invasie in Rusland (juni 1941). In West-Europa bleef alleen een bezettingsmacht achter. Deze bestond voornamelijk uit wat oudere militairen. De strijd in Rusland verliep om langere termijn niet zo vlot. Een snelle en totale overwinning lag op korte termijn niet binnen het bereik. Toen ook Amerika na de aanval van Japan op Pearl Harbour aan de strijd tegen Duitsland ging deelnemen, voorzag Hitler een tweefrontenoorlog. Om de bezettingsmacht aan het mogelijke westfront optimaal uit te rusten, werd door het Duitse opperbevel besloten om de Europese westkust te voorzien van een Atlantikwall.
Op 25 augustus 1942 werd aan Organisation Todt de opdracht gegeven tot de bouw van 15.000 bunkers in "Ständiger Ausbau im Stahlbeton" tussen de Spaans-Franse grens en de Nederlandse Waddeneilanden. Het betreft dan dikwandige betonnen bunkers van gewapend beton. Ook op het eiland Walcheren werden dergelijke bunkers gebouwd. Maar de oostkust van Walcheren (o.a.) de Sloedam kwam daarvoor niet in aanmerking. De invasiemacht werd namelijk vanuit het westen verwacht.
Zweite Stellung
In 1943 kwamen er wijzigingen in de Atlantikwall. Door het Duitse opperbevel werd opdracht gegeven tot de bouw van een "Zweite Stellung", een tweede verdedigingsstelling. De Duitsers voorzagen de mogelijkheid dat de geallieerden door de Antlantikwall heen konden breken. Door middel van deze "Zweite Stellung" konden zij alsnog tot staan worden gebracht. Voor Walcheren betrof het de vestinggracht rond Middelburg, Het Kanaal door Walcheren en de Sloedam. Voor Zuid-Beveland het Kanaal door Zuid-Beveland en een linie ten oosten van Rilland-Bath. Wanneer de bouw van deze weerstandskernen gerealiseerd was d.m.v. bunkerbouw moesten de bunkers onderling verbonden worden d.m.v. loopgraven en versperringen. Deze verdedigingswerken waren in het geval van de Sloedam minder sterk dan "Ständiger Ausbau im Stahlbeton". Men noemde ze "Verstärkt feldmäßiger Ausbau". Het waren verdedigingswerken die waren opgetrokken uit metselsteen en/of beton met een wanddikte varierend tussen de 30 cm en 1,5 meter. Ze waren dus niet bomvrij, maar boden wel bescherming tegen rondvliegende kogels, granaatscherven en bomscherven.
De Sloedam werd zowel vanuit de Walcherse als Zuidbevelandse positie verdedigt. Typerend voor deze verdedigingsstelling was deze rondomverdediging. Het grootste aandeel Duitse bunkers bevond en bevind zich nog steeds aan de Zuid-Bevelandse kant van de Sloedam. Aan de Walcherse zijde bevonden zich minstens 3 bunkers. Daar is er nog maar 1(!) van overgebleven. Aan de Zuid-Bevelandse zijde waren er minstens 15. Dit waren er dus zeker 5 maal zoveel. Men had kennelijk al tijdens de bouw voorzien dat een aanval op Walcheren ook vanuit het oosten viel te verwachten. De Duitsers wilden Walcheren tot een ware vesting maken. Vlissingen werd als Verteidigungsbereich het zwaarst verdedigd. Tot de laatste man en de laatste kogel moest Vlissingen in Duitse handen blijven om zo artilleriebeschietingen te kunnen blijven uitvoeren om de Westerschelde te vrijwaren van geallieerde bevoorradingsschepen. Antwerpen kon zo geen aanvoerhaven worden voor Amerikaans materieel, mankracht en munitie. Daarentegen was Zuid-Beveland zwak verdedigd door gebrek aan mankracht en materieel aan Duitse zijde. Het viel te verwachten dat de geallieerden vooreerst Zuid-Beveland zouden innemen om vanuit die positie Walcheren vanuit het oosten aan te vallen. Het hoge aantal bunkers aan de Zuid-Bevelandse zijde was nodig omdat hier sprake was van een mogelijk landfront. Het landschap bood niet al te veel hindernissen. Alleen de dijken waren geschikt om je achter te verschuilen. De vesting Walcheren was beter te verdedigen. Het Sloe en de Zandkreek met schorren waren natuurlijke hindernissen waar je met zwaar materieel niet zomaar overheen kwam. Dit materieel zou immers in de modder wegzakken. Als dan vervolgens de dam vernield zou worden was de hindernis compleet.
Luchtaanvallen
De Sloedam werd regelmatig door Britse vliegtuigen beschoten, voornamelijk met de bedoeling transporten te hinderen. Aan het eind van de oorlog werd er gebombardeerd om de Duitse posities en stellingen te verzwakken. Voordien werd ook dit belangrijke verkeersknooppunt beschoten. Vooral treinen werden beschoten. Treinen waren daarom vaak voorzien van luchtafweergeschut. Om andere transporten ook enigzins te beschermen werd bij de Sloedam in bunkeropstelling ook inmobiel luchtafweergeschut geplaatst. Duitse gegevens vermelden bij Arnemuiden (Sloedam) op 1 december 1943:
- 6 x 2 cm Flak (Flugzeugabwehrkanone)
- 2 x 60 cm zoeklicht
Bunkers voor luchtafweergeschut zijn nu nog steeds te bewonderen wanneer je vanuit Arnemuiden de Sloedam/Oude Rijksweg volgt naar Lewedorp. Na de dam ga je gelijk naar rechts. Dan kom je op een oude klinkerweg die in 50 jaar nauwelijks is veranderd. Daar staan onderaan het oosttalud van de voormalige zeedijk twee van dergelijke batterijen.
Vooral na 17 september 1944 werd het spoorwegtraject vernield door beschietingen en bommen van geallieerde vliegtuigen. Burgers en Duitse militairen hadden op de dam geen bescherming tegen deze aanvallen. Bunkers en schuilkelders waren er niet. Je moest dekking zoeken in schuttersputjes die met regelmaat langs de kant van de weg waren gegraven. De Duiters waren slim genoeg om de bomen (iepen) tussen de Sloedam en Lewedorp te laten staan. Onder het iepenloof kon veel materieel aan het oog van jachtvliegtuigen worden onttrokken. De weg daaronder was daarom een geliefde parkeerplaats als er vliegtuigen kwamen aanvliegen. Deze bomen staan er anno 1996 nog steeds. Ze zijn inmiddels zeker 70 tot 80 jaar oud, wat voor Zeeuwse begrippen een hoge leeftijd is. Ze hebben de watersnoodrampen en de inundaties overleefd. Het is jammer dat ze inmiddels worden aangetast door de iepenziekte. De iepen op de Sloedam waren al vroegtijdig gerooid ten behoeve van de Rommelasperges die in de directe omgeving midden in het land werden gezet om luchtlandingen te voorkomen.
In 1944 waren er rond de Sloedam meerdere Duitse weerstandskernen aanwezig. Deze weerstandskernen werden door de Duitsers 'Widerstandsneste' genoemd. Zo'n weerstandskern kon bestaan uit de volgende elementen:
- loopgraven
- prikkeldraadversperringen
- mijnenvelden
- gevechtsopstellingen voor diverse infanteriewapens
- Flak-geschut
- bunkers voor geschut
- bunkers voor manschapsonderkomen
- observatiebunkers
Twee of meer op elkaar afgestemde weerstandskernen ofwel Widerstandsneste, heette een 'Stützpunkt'. Zodra een vijand een Stützpunkt was binnengedrongen, moesten de Widerstandsneste zelfstandig kunnen opereren. Een Stützpunkt had ook een eigen benaming. Deze benaming was vaak afgeleid van belangrijke Duitse militairen, diersoorten, steden of opera's.
Stützpunkt Scharnhorst
Het hele gebied rond de Sloedam werd door de Duitsers als "Stützpunkt Scharnhorst" aangeduid, genoemd naar G.J.D. von Scharnhorst. Gerhard Johann David von Scharnhorst was in vroegere tijden een belangrijk Pruisisch militair. Hij werd op 12 november 1755 in Hannover geboren. Binnen het pruisische leger heeft hij belangrijke hervormingen toegepast, o.a. door de instelling van de 'Landwehr'. Hij voerde tevens de algemene dienstplicht in en zorgde er voor dat officieren niet meer perse van Adel moesten zijn. Twee Duitse oorlogsschepen kregen eveneens de naam "Scharnhorst"
Een analyse van de Duitse posities onder de Walcherse kust
Aan de westelijke zijde van de Sloedam zijn op het kaartje drie Duitse concentraties te zien.
- Noordwestelijk van de dam, onderaan de zeedijk van de Suzannapolder is een concentratie van ongeveer 500 x 100 meter aanwezig. Binnen dit gebied zijn 5 posities met machinegeweren waargenomen. Deze concentratie is omheind met prikkeldraad. In het nabijgelegen schor staan de letters WK, wat aangeeft dat daar een bouwakitiviteit gaande is.
- Bij het spoorviaduct ( woordje 'poort') is een concentratie van 150 x 150 meter te zien. Dit viaduct is hiervoor het centrale punt. Kennelijk hechtten de Duitsers veel waarde aan dit kleine verkeersknooppunt. Mogelijk werd deze doorgang versterkt om transporten van munitie, mankracht en materieel veilig te stellen. Het Duitse leger moest immers mobiel kunnen blijven op deze lokatie. De ronde prikkeldraadbegrenzing van deze weerstandskern loopt verder door langs de Langeweg. Westelijk hiervan is een driehoek land, waar geschut staat opgesteld.(N.B. na de bevrijding zijn hier ongeveer 300 Duitse militairen gevangen genomen.)
- Aan de westzijde van de dam is eveneens een concentratie van 150 x 150 meter te zien. Boven de spoorbaan is een prikkeldraadversperring zichtbaar die het noordtalud van de Sloedam begrenst met de zeedijk. Verder een machinegeweeropstelling en een vraagteken, dat aangeeft dat men niet zeker is van wat zich daar nu precies bevindt. Onder de spoorbaan is zichtbaar: een prikkeldraadversperring, 4 opstellingen voor machinegeweren en een betonnen opstelling (bunker?).
Deze gegevens waren niet volledig. Veel objecten werden natuurlijk gecamoufleerd voor overvliegende jachtvliegtuigen. Sommige, nog bestaande objecten die mogelijkerwijs op het kaartje hadden kunnen staan, zijn niet te zien.
Aan de noordzijde van de Suzannapolder waren ooit drie betonnen woon-schuilplaatsen aanwezig. (Bunkers) Begin jaren 80 zijn er twee volledig gesloopt. Deze drie bunkers zijn op dit kaartje niet te zien. Wel zijn de 5 machinegeweeropstellingen en de prikkeldraadversperringen zichtbaar (onder WK) . Een van deze drie bunkers is nog steeds in het landschap aanwezig:
Zie voor het vervolg van dit artikel Duitse bunkers op de Sloedam (2)