Arneklanken: Juni 1998
Middelburgse Courant
Veere, 5 febr 1881. Omtrent het vergaan der vischsloep Vrouw Clasina kunnen nog de volgende bijzonderheden mede gedeeld worden. Nadat de sloep den 17en januari j.l. van Veere naar Noord-Hinder vertrokken was om te visschen en met goed weder en ZW. Wind aanvankelijk eene goede vangst gemaakt had, stak Dinsdag den 18en een storm uit het Oosten op, waardoor de sloep afdreef en in den nacht van Woensdag op Donderdag op Longsand stootte. Het roer sloeg weg, het schip viel overzij en de bemanning vluchtte in het want, 4 man aan de eene en 3 aan de andere zij. Spoedig werden 5 hunner, waaronder de gezagvoer der Blaas, door de zee weggeslagen. Nu bleven alleen over de geredde matroos Meulemeester en de scheepsjongen Blaas, een zoon van den gezagvoerder, die steeds op de schouders van Meulemeester rust. Naarmate het schip dieper wegzonk, waren zij genood zaakt hoger te klimmen. Zoo bleven zij den geheelen dag hangen, tot in den nacht van Donderdag op Vrijdag ook de jongen door de zee wordt weggeslagen. Toen klom Meulemeester nog wat hooger en hield zich daar vastgeklemd tot den volgenden morgen omstreeks 8 uren, toen hij door 7 Engelsche visschers uit Ramsgate in een bootje afgehaald en naar hun schuit overgebracht werd. Ziedaar het verhaal, zooals het uit den mond van den eenig overgebleven matroos door den vice-consul te Ramsgate in zijn procesverbaal is opgeteekend. Zich de verschrikkingen van die twee nachten voor te stellen, daartoe is de verbeelding van ieder onzer lezers in staat.
Een boekje van 16 pagina’s met de titel "De schipbreuk van de Vrouw Clasina" verscheen in februari 1881 bij de Snelpersdrukkerij te Middelburg. Het boekje is in te zien bij de Zeeuwse Bibliotheek te Middelburg.
Van de opbrengst van het boekje werd een fonds opgericht te Arnemuiden ten behoeve van weduwen en wezen van de verongelukte vissers. De enige geredde visser was Blaas Meulmeester (bijgenaamd Pompof). Ook voor hem werd nog een apart fondsje opgericht.
In het boekje kunt u lezen wat Blaas Meulmeester meedeelt in een eenvoudig en onopgesmukt verhaal over wat 7 vissers hebben meegemaakt in een felle noordooster storm op 18, 19 en 20 januari 1881 en hoe hij als enige werd gered na 35 uur aan de mast vastgebonden / vastgevroren te zijn geweest. En hoe hij met ontroering vertelt dat hij al zijn maats zag verdrinken met als laatste de jonge Blaas Blaasse (net 17 jaar oud).
De vissloep was eigendom van reder Theuns uit Veere. De bemanningsleden kwamen alle uit Arnemuiden. Schipper was Robbert Blaasse, waarschijnlijk een zeer kundig man want hij voer al jaren voor Theuns. Op 6.2.1875 werd hij schipper op "de Jonge Jacob", een sloep aangekocht voor f 5.500,- van Jannetje Verstrate uit Arnemuiden (weduwe van Jacob de Ridder).
Op 17.1.1881 vertrok "de Vrouw Clazina" uit Veere en werd op de 18e overvallen door een sneeuwstorm ter hoogte van de Noord-Hinder, waarbij de giek brak. Men verlagerde tot men voor de monding van de Theems lek stootte op "Long Sand", een zandbank ter hoogte van Margate. Op de 20e januari werd Blaas Meulmeester gered door de bemanning van een Engelse logger. In Engeland lag hij enige dagen in een ziekenhuis. Hij kwam daarna met de boot naar Rotterdam en per trein naar Arnemuiden, waar hij op de 30e januari aankwam. De vis werd duur betaald!
Er is nog een verhaal bekend uit het boekje "Uit het Zeeuwse Volksleven" door F. Nagtglas uit 1885 (uitgave J.C.& W. Altorffer, Middelburg). In dit zeer geromantiseerd verhaal vertelt een vissersweduwe een soortgelijk verhaal als van Blaas Meulmeester. Nagtglas haalt echter nogal wat dingen door elkaar (ook gedeeltelijk verzonnen): tijdstippen die nergens op slaan en een beschrijving van ons vroegere Arnemuiden alsof de schrijver Nagtglas met z'n hoofd in de wolken had gelopen. Ook dit boekje is in te zien bij de Zeeuwse Bibliotheek te Middelburg.
Omdat in de raadsverslagen van Arnemuiden niets over deze ramp wordt vermeld, komt het ook niet voor in de Kroniek van Arnemuiden.
In twee afleveringen wil ik trachten een beeld te schetsen over de verslagen van de "Commissie van bedeeling" van de baten die binnengekomen zijn en de verdeling ervan. Het zijn slechts hier en daar wat voorbeelden van ontvangsten en uitgaven uit de vele pagina's die het behelst. U kunt het gehele verslag van de Commissie lezen in inventarisnummer 1152 van het Arnemuidse archief over 1857-1951. De gegevens van reder Theuns vond ik in het gemeentearchief van Veere.
De namen van de verdronken vissers en hun eventueel nageslacht zijn:
Robbert Blaasse, geb. 16.10.1828, dochters:
Clasina x Jozias de Rijke (ziasje)
Jannetje x Abraham Meerman (Katte)
Grietje x Marcus Bronke (Peerebie)
Blaas Blaasse, geb. 3.11.1863, zoon van eerstgenoemde Robbert Blaasse
Marinus Blaasse, geb. 4. 2.1822, broer van eerstgenoemde Robbert Blaasse, dochters:
Janna x Adriaan Meulmeester
Clasina x Klaas van Belzen (Sammel) zoon:
Jan x Wilhelmina van Belzen (zij zijn de
stamouders van alle nog levende Blaasse's)
Cornelis Meulmeester, geb. 29.5.1851 (geen kinderen), oom van Job van Bè van Antje
Job de Ridder, geb. 10.11.1852 (vader van Jan van Neele Jaai)
Casper van Hemert, geb. 5.11.1843 (grootvader van ons vroegere raadslid Cas.van Hemert)
Jannetje Blaasse, geb. 12.10.1867, gehuwd met Abraham Meerman, overleden 2.1.1962, vertelde dikwijls het verhaal aan haar kinderen en klein- en achterkleinkinderen, hoe haar vader, haar enige broer en haar oom zijn gebleven. Zij was toen dus 13 jaar.
De enige geredde visser (en zijn nageslacht) was:
Blaas Meulmeester, geb. 25.8.1848, gehuwd met (1) Jannetje van Belzen, overleden 31.5.1906. Kinderen:
Theuntje x Simon de Rijder
Joos x Grietje de Meulmeester (Blaas en Paulus)
Clasina x Jacob de Nooijer
Maatje x Jacob Vinke
Neeltje x Jan de Ridder (Vlissingen)
Jannetje x Abraham van Belzen (Bram Briek)
Adriana x Jan de Ridder (Krabbe)
Pieternella x Arie Verbrug)
Blaas hertrouwde met (2) Tannetje de Nooijer, weduwe van z'n vroegere scheepsmakker Casper van Hemert. Zoon: Job x Jannetje Marijs (Blaas en Johannes).
Voor de gebezigde bijnamen mijn excuses.