Aan deze foto zitten heel wat verhalen. Zo ook hoe deze foto in mijn bezit kwam. Pieter de Haas werd op dertigjarige leeftijd in het jaar 1931 benoemd om als huisarts dienst te doen in Arnemuiden. Dat hield in, alle dagen en nachten van het jaar, behalve zijn vakantieperiode. Ja, u leest het goed: alle dagen en nachten. Zijn assistent, P. de Nooijer, kon men in de namiddag tegenkomen, met een mand aan de arm. Zo bezorgde hij de medicijnen en de hoestdrankjes bij de patiënten aan huis. Toen werden de patiënten nog verwend. Zo werd bijvoorbeeld de moeder bij de bevalling van een baby tien dagen bedrust voorgeschreven en kwam al die dagen de wijkzuster haar verzorgen. (Werden er daarom misschien zo veel kinderen geboren?). Het verhaal gaat dat een van zijn patiënten 's nachts bij hem kwam met een zwerende vinger. Op de vraag van dokter De Haas waarom de patiënt niet overdag op het spreekuur was geweest, antwoordde deze dat hij gehoord had dat het op het spreekuur zo druk was. Vandaar zijn nachtelijk bezoek. In die tijd kende men ook nog niet het spreekuur op afspraak.
Dokter De Haas dacht later vaak terug aan Arnemuiden. Zo werd ik eens door hem opgebeld met de vraag of hij, samen met zijn vrouw, een dagje mocht komen logeren. Zo gebeld, zo gedaan. Mijn vrouw en ik vonden het al met al wel spannend, zulk hoog bezoek. En na enkele dagen stopte er een auto voor de deur. En jawel, daaruit kwam de tachtigjarige met zijn vrouw. Wij maakten er een feestelijke dag van, met zelfs kadetjes bij de maaltijd. Wij deden gewoontegetrouw een gebed voor en na het eten en na de maaltijd lazen wij een hoofdstuk uit de Bijbel. Ook dat vonden zij geweldig. Na de maaltijd trokken wij het dorp in om oude herinneringen op te halen. Ook werden er wat gesprekjes gevoerd met oud-patiënten. Dat was hun beiden goed bevallen. Zo hebben dokter Pieter de Haas en zijn vrouw dit soort bezoekjes een aantal keren herhaald. Bij een van deze bezoekjes kreeg ik deze foto over Arnemuiden in wintertijd. Mooi toch.
In ieder geval is aan dit gedeelte van de Markt weinig veranderd. De sfeer is nog steeds hetzelfde. Wat wel veranderd is, is de watervoorziening. Rechts op de foto staat de oude waterpomp. In droge tijden werd er door de inwoners gretig gebruik van gemaakt, want in zo'n droge periode was de regenbak snel leeg geput. De pomp op de Markt moest dan uitkomst brengen, want die stond in verbinding met een grote regenbak van de kerk, die al het water van het dak van de kerk opving. Het water uit deze regenbak was van goede kwaliteit. De regenbak was waterdicht, zodat zich geen grondwater kon vermengen met het regenwater. Bij de eigen regenbakken was er het nodige kwaliteitsverschil. Wel moest het water gereinigd worden van muggenlarven, rode watervlooitjes en ander ongedierte. Men zeefde het water door een stuk laken; zo had men schoon drinkwater. Daarvan stond een emmer in de spinde, zeg maar de legkast, die tussen de bedsteden in stond. Een kroesje erbij en zo kon men de dorst lessen. Daar stonden voor ons niet allerlei soorten limonade of Cola, geenszins. Voor een emmer water aan de pomp betaalde je twee cent. Dit geld ging naar de diaconie van de Hervormde gemeente ter leniging van de nood onder de armen. Toen Arnemuiden nog bierbrouwerijen rijk was, haalde men ook het water uit de pomp, onder wie ook een zekere Cornelis Angilles, bierbrouwer. Maar in het jaar 1938 kreeg Arnemuiden zijn aansluiting op het waterleidingnet. Dat betekende een kraan in de gang, per huis. Dat is nu wel even anders, met ieder zijn eigen wastafel op de kamer en zijn eigen smaak limonade in de koelkast.
De sleetjes waren, zoals we op de foto zien, 'van stal gehaald'. De sneeuwpret kon beginnen. Pekelstrooiers en sneeuwruimers waren er nog niet, zodat de sneeuw die er lag bleef liggen. Ieder had zo zijn eigen hoogte om af te sleeën, een soort bobsleeën. Met flinke vaart op een spiegelgladde piste. Voor de oudere mensen was de sneeuw moeilijk te belopen. Voor hen werden de trottoirs schoongemaakt. Dit werd gedaan door gemeentewerklieden. Die brachten de sneeuw met kruiwagens naar het kanaal; zo bracht men letterlijk het water naar de zee. Maar nu komen de pekelstrooiers al voordat de sneeuw gevallen is. Een andere vorm van sneeuwpret was, naast sneeuwballen gooien, dat de jongens de gezichten van de meisjes wasten met sneeuw. Op die manier werden er heel wat romantische contacten gelegd. Zodoende gaat er heel wat nostalgie verloren. Wij waren de gehele dag met ons sleetje in de weer. Bij thuiskomst stonden de stoelen rond de lange buiskachel. Je kon daarbij heerlijk je voeten warmen op de kacheltrommel. Soms vroor het zo hard, dat de kachel het haast niet warm gestookt kreeg. De zogenaamde ijsbomen/ijsbloemen bleven op de ramen staan en het spreekwoordelijke pokertje hing stijf aan de kachel. De kachel werd elke morgen opnieuw aangemaakt. Een oude krant, wat kachelhout en een scheut olie deden het eerste werk. Eerst werd je vaak de kamer uitgerookt, maar na een uurtje stond het kachelpotje roodgloeiend. Wat is er al veel veranderd en wat zal er nog veel veranderen. Waar is de tijd gebleven!
Sneeuwpret op de Markt in het jaar 1937
- Details
- Gerard de Nooijer
- Categorie: Artikelen - Fotorubriek Gerard de Nooijer
- Hits: 2073