Arneklanken Maart 1998
Jan de Klerk werd 14 november 1923 te Nieuw- en Sint-Joosland geboren als zoon van Jan de Klerk en Klasina Schroevers. Zijn vader was een Nieuwlander; zijn moeder van afkomst een Arnemuidse. Toen de kleine Jan nog maar enkele maanden oud was, verhuisde het gezin naar Arnemuiden, Singel 5 (thans Doeleweg 7), een huis vlak bij de spoorlijn. Na de lagere school in Arnemuiden bezocht Jan de lagere technische school te Middelburg aan de Zuidsingel (afgebroken in 1996) en volgde hij daar de opleiding voor schilder van 1935 - 1938. Als schildersknecht was hij werkzaam bij G. Petterson te Middelburg in de jaren 1938 - 1941. Daarna werkte hij bij Van de Kop te Middelburg, eveneens als schildersknecht. In die tijd nam Jan de Klerk, op verzoek van de ondergrondse, deel aan verzetsactiviteiten tegen de Duitsers. Van de Kop werkte voor de Duitsers en zodoende was er gelegenheid om de bezetters afbreuk te doen.
De Klerk werd echter aangegeven bij het hoofdkwartier van de bezettende macht in Zeeland, Dam 6 te Middelburg. Op woensdag 17 maart 1943 moest hij om 12 uur gereed staan op het station te Arnemuiden en vertrok hij per trein, om dwangarbeid te gaan verrichten, via Utrecht, Bentheim en Hannover naar Leipzig in Duitsland. Daar moest hij werk verrichten in de munitiefabriek HASAG en kreeg als kampnr. 18716. Het was 12 uur werken overdag of 12 uur 's nachts. Eerst moest hij op de afdeling staalwalserij werken, waar gewalste platen behandeld werden; de slechtste afdeling van de fabriek. Later werd De Klerk geplaatst op de afdeling vliegtuigmateriaal, waar aluminium gewalst werd. Tijdens het werk werd de verzwakte, slecht gevoede dwangarbeider onwel en viel hij in de triowals. Met grote moeite slaagden enkele Hollandse krijgsgevangenen erin, de triowals stil te zetten en De Klerk te bevrijden. Zijn rechterhand werd door dit ongeval beschadigd. Tijdens de periode van dwangarbeid had De Klerk kans gezien, in de fabriek sabotage tegen de Duitsers te plegen. Samen met een andere dwangarbeider had hij noodrantsoenen gestolen uit een bunker van de fabriek. Beiden hadden hun kleding volgestopt met platte koekjes die uit zemelen samengesteld waren en vertrokken zo naar hun barak, waar zij de koekjes uitdeelden. Na het ongeluk in december 1944 werd hij afgevoerd naar de ziekenbarak van de fabriek. De Klerk was nu zonder werk en zonder eten. Dankzij eten afkomstig van vrienden en voedselpakketten van het Amerikaanse Rode Kruis verhongerde hij niet. Het is te danken aan een Amerikaanse kolonel, dat De Klerk behandeld werd in het ziekenhuis te Leipzig. Na ruim zes weken werd hij overgebracht naar een barak in het kamp van de fabriek te Leipzig, waar hij verbleef totdat 19 april 1945 de Amerikanen als bevrijders te Leipzig kwamen. Dankzij de eerdergenoemde kolonel kreeg De Klerk van de Duitsers een schriftelijke verklaring dat het hem overkomen ongeval te wijten was aan de leiding van de fabriek. Op grond daarvan ontving hij jaren later schadevergoeding.
Van einde april tot einde mei 1945 verbleef De Klerk in de kazerne te Schonau, die als verzamelpunt fungeerde. Nadien werd hij, gekomen aan de grens met Nederland, onderzocht op zijn politieke betrouwbaarheid. Na een moeizame reis door Nederland kwam De Klerk 5 juni 1945 weer thuis.
Dankzij bemiddeling van de commissaris van de koningin werd hij per 1 juli 1945 aangesteld als leerling-ambtenaar en bode van de gemeente Arnemuiden, tegen een bezoldiging van f 10,- per week. Later klom hij op tot ambtenaar van sociale zaken.Arnemuiden had destijds meer dan 300 werklozen.
D.d. 10 maart 1949 trad De Klerk in het huwelijk met Wilhelmina Elisabeth Vader, geboren te Arnemuiden 17 december 1926. Het echtpaar ging wonen te Kleverskerke in huis nr. 7, nu een huis aan de Dorpsstraat. In de loop der jaren werden er drie zonen en twee dochters geboren. Te Kleverskerke deed De Klerk wel eens karweitjes voor zijn plaatsgenoten. Soms werd er een bons op de deur gegeven (een bel was er nog niet) en dan stond daar een emmer met een gedeelte van de slacht als beloning. In 1950 kreeg Kleverskerke waterleiding. Op verzoek had de bevolking greppels gegraven voor de leiding. De oudste man ter plaatse, M. Vader, tapte de eerste emmer water in het lagere schooltje. De familie De Klerk vertrok in 1952 naar Arnemuiden, Nieuwlandseweg 9.
In de vijfiger jaren werd ambtenaar De Klerk uitgeleend aan de gemeente Vrouwenpolder, om daar orde aan te brengen in de administratie. Te Middelburg volgde hij de handelsavondschool voor de vakken Nederlands, Frans, Duits en Engels. Per 1 februari 1963 vertrok de gemeenteambtenaar naar het Ministerie van Sociale Zaken, Werkgelegenheid en Volksgezondheid, met als bijzonderheid: standplaats Arnemuiden. Hij had een kantoor te Middelburg. Als contactambtenaar had De Klerk contact met gemeenten en sociale instellingen. Zijn taak was: voorlichten, controleren en stimuleren op het totale terrein van het ministerie. Soms werd hij uitgeleend aan het Ministerie van Landbouw en Visserij voor de behandeling van visserijzaken. Zijn laatste functie was adjunct-consulent bij het Rijksconsulentschap voor Sociale Voorzieningen in Zeeland van het Directoraat-Generaal Sociale Zekerheid. Juli 1985 ging De Klerk op 61-jarige leeftijd met de VUT.
In de loop van de jaren heeft hij een aantal nevenfuncties bekleed. Kort na de oorlog was De Klerk namens de gemeente Arnemuiden administrateur van de H.A.R.K. (Nationale Hulpactie Rode Kruis.) Vijftien jaar lang was hij secretaris van de 'Woonruimtecommissie 1947'. Van 1953 - 1962 was hij penningmeester van de Vereniging Christelijke Bewaar-, Naai- en Breischool, sedert 1955 Stichting Christelijke Kleuterschool te Arnemuiden geheten. Van deze stichting was De Klerk van 1962 - 1975 voorzitter. De bewaarschool (kleuterschool) in de Lionstraat was sedert 1884 als zodanig in gebruik en werd in 1961 vervangen door een nieuw gebouw aan de Van Vollenhovenstraat, de Prins Johan Friso-school. In het jaar 1968 werd een tweede kleuterschool in gebruik genomen, de Prins Willem-Alexanderschool aan de Prins Bernhardstraat. (Thans in gebruik als medisch centrum.)
Samen met ds. M. Verwey van de Hervormde gemeente te Arnemuiden werkte De Klerk aan het totstandkomen van een kerkbode voor deze gemeente in 1956. Van 1956 - 1963 zorgde De Klerk voor het stencillen en vouwen van de kerkbode.
Sedert 1968 woont de familie De Klerk in de Ooststraat, op nr. 9. Dit huis was het eerste van zestig woningen die het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds deed bouwen in de eerste nieuwbouwwijk van Arnemuiden, het Poldertje. Ooststraat 9 was als proefwoning het eerste klaar en het beste afgewerkt. De huur bedroeg in het begin f 175,- per maand. In 1997 werd de woning gekocht door een lid van de familie De Klerk.
Bij zijn afscheid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid werd De Klerk benoemd tot ridder in de Orde van Oranje Nassau.