Dit artikel is een vervolg op het artikel Ds. Scholing, predikant in de crisistijd
De oorlogstijd
Op 10 mei 1940 vallen de Duitsers ons land binnen. Al op 14 mei moet Nederland capituleren. In Zeeland houdt men de strijd nog enkele dagen vol, maar ook hier moet men voor de overmacht wijken.
Arnemuiden heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog diverse evacuaties gekend. De eerste was in de meidagen van 1940,tijdens de gevechten tussen de Franse troepen die ons vanuit Zeeuws-Vlaanderen te hulp waren gekomen en de Duitse stoottroepen. De Duitsers bestookten met granaten vanuit Lewedorp de Sloedam en Arnemuiden. Een deel van de bevolking trok naar de boeren van Kleverskerke. Ds. Scholing trok met zijn gezin en het echtpaar C. de Nooijer, dat de oude pastorie bewoonde, naar boer Izak Cornelisse. Daar waren nogal wat ratten in de buurt, naar mij gezegd werd, zodat allen een veilig heenkomen zochten bij boer P.A. Baaijens. Toen na een paar dagen de kust weer veilig was, haalde de boer paard en wagen van stal en bracht het hele gezelschap terug naar huis. In de oude pastorie hebben tijdens de beschietingen in zowel 1940 als in 1944 velen hun toevlucht kunnen vinden. Op een bepaald moment zouden dat 90 mensen zijn geweest.
Wat de Geref. Kerk betreft is er geen enkel lid van de gemeente gedood. Wel is er veel materiële schade. De ramen van de kerk zijn stukgeschoten,
Uit Vlissingen komen geëvacueerden naar Arnemuiden. Ds.Scholing neemt de pastorale zorg voor de gereformeerden onder hen op zich. De patienten worden in het Verenigingsgebouw verpleegd. Elke 14 dagen houdt hij een bijbellezing. Ds. Scholing is bijzonder actief: hij bezoekt gemeenteleden en anderen zeer intensief, wat bijzonder op prijs gesteld wordt. In augustus 1942 legt de Duitse bezetter beslag op de consistorie, voor een periode van 3 maanden.
Uit Arnemuiden worden ook mensen geëvacueerd: bejaarden en anderen die door de Duitsers als van economisch weinig nut worden beschouwd. 20 personen kwamen in Lage Zwaluwe terecht; 25 ergens anders. Ds.Scholing houdt in Lage Zwaluwe eens per maand bijbellezing. Daar vertoeft ook een Ned. Herv. ouderling uit Arnemuiden, Br. den Hollander, naar mij verteld is. Deze wordt als wijkouderling bevestigd in de regio Lage Zwaluwe / Moerdijk en bezoekt behalve de Zeeuwse evacuee's ook plaatselijke kerkleden. Ook br.G. van Belzen, uit Vlissingen afkomstig, wordt aldaar in het ambt bevestigd.
U zult begrijpen dat Ds. Scholing bij de N.S.B. in een bijzonder kwade reuk stond. Martien Beversluis, hoofdredacteur van het N.S.B.blad "De Zeeuwsche Stroom" stelde Ds. Scholing aan de kaak door deze ervan te beschuldigen dat deze als een van de eersten daadwerkelijk N.S.B.ers uit zijn kerk geweerd had en hen de sacramenten geweigerd had door ze van het Heilig Avondmaal af te houden. Bij een andere gelegenheid schreef de zelfde Beversluis een artikel in hetzelfde blad met de kop:
" Dominee, wees duidelijk ". Ds. had tijdens de eredienst op gecamoufleerde wijze gebeden voor onze wettige regering in Londen en de overzeese gebiedsdelen en voor diegene die haar wettig gezag over land en volk uitoefende. Dat met de laatste koningin Wilhelmina bedoeld werd, was zelfs een kind duidelijk.
Het klassieke grondrecht van vrijheid van vereniging en vergadering werd door de Duitse bezetter in zoverre opgeheven dat de jeugdvereniging werd verboden en ontbonden.
Men laat zich niet uit het veld slaan: de jeugdvereniging gaat door, maar nu in de vorm van catechisatie. Toch vertrouwt de Duitser het niet. Er moet een soort (catechisatie)werkplan ingeleverd bij de Ortscommandant , Damplein 6 te Middelburg,zodat men aldaar ervan verzekerd is dat slechts godsdienstige of onschuldige onderwerpen, die niet ondermijnend zijn voor het Duitse militaire gezag, aan de orde komen. Volgens het werkplan werd b.v. op 31 oktober 1942 het optreden van Maarten Luther in Wittenberg en de betekenis daarvan behandeld. In werkelijkheid werd met genoegen uitgebreid gesproken over de nederlagen die de Duitsers in Rusland bij Stalingrad en in Noord-Afrika bij El Alamein aan het lijden waren.
Ondanks zijn flink, doortastend en dapper optreden, vermeed hij een al te roekeloos gedrag. Toen iemand hem verzocht in de kerk wat openlijker voor de koningin te bidden, weigerde hij dat. Hij zou dan stellig opgepakt worden, waardoor hij niet alleen zijn gezin verdriet en angst zou bezorgen, maar ook zijn pastoraal werk en illegaal ondergronds werk niet meer zou kunnen doen. Hij zou wel wijzer zijn! Er zat regelmatig een stille verklikker in de kerk die snel de provocateur door de S.D. zou laten oppakken en in een concentratiekamp zou laten verdwijnen.
Verzet en Onderdrukking
Volgens onze bronnen heeft Ds. Scholing meegedaan aan bepaalde vormen van verzet. Hij fungeerde als een soort wijkhoofd en de pastorie was een van de depots van waaruit een ondergronds blad als Trouw verspreid werd. Hij luisterde, zoals velen toen deden, naar de Engelse zender bij een van de landbouwers die het door de Duitsers verboden radiotoestel op een van de hooizolders had verstopt.
Ook voor jongens die moesten onderduiken, wist hij veilige adressen te vinden, zelfs in het verre Drente, waar hij zelf vandaan kwam. Minstens 1 onderduiker is in Hollandscheveld of elders ondergebracht. De onderduikers liepen groot gevaar. Maar degenen die van de Duitsers mochten blijven, liepen niet minder gevaar. Veel boerenzoons en boerenknechts werden gedwongen voor hen te werken en moesten munitie, geweren en uitrustingsstukken wegbrengen: vaak over de bijna elke dag zwaar gebombardeerde Sloedam of over de Westerschelde. Er waren zoveel bomkraters op de Sloedam geslagen, dat de boeren met honderden karrevrachten gedwongen werden puin van gebouwen, die in Middelburg door oorlogsbrand in mei 1940 verwoest waren, naar de Sloedam te brengen met groot gevaar voor hun leven. Sommigen jonge boeren en knechts doken onder; onderweg kon je er niet van door, want naast je op de bok zat een Duitse soldaat.
De bevrijding
Het duurde lang voor de bevrijding kwam. Vooral in Walcheren zat je tijdens de oorlog opgesloten achter de Sloedam; Walcheren werd als frontgebied beschouwd door de Duitsers en veranderd in een bijna onneembare vesting. Het was heel moeilijk, vooral in 1944, om het eiland te verlaten.
Het hele gezin Scholing was in dat jaar hard aan vakantie toe. Het was volop zomer, het pastorale werk stond even op een laag pitje. Het gezin is er in geslaagd met de trein over de Sloedam weg te komen. De reis duurde wel van 's morgens vroeg tot 's avonds 8 acht uur (dan mocht geen burger zich meer op straat vertonen). Zonder vergunning (Ausweis) mocht je Walcheren niet verlaten. De jonge boer J.K. Crucq van de Binnendijk kreeg een Ausweis, waarop aangegeven werd dat hij als veehandelaar naar Friesland ging om daar zaken te doen; in die hoedanigheid slaagde hij erin het gezin Scholing via Rotterdam, Utrecht en Zwolle met veel vertragingen en eindeloos wachten naar Hoogeveen te brengen, vanwaar ze opgehaald werden en gebracht naar Hollandscheveld. Ds. Scholing keerde met Crucq al na enkele dagen terug. Mevrouw Scholing en de kinderen zijn daar 3 weken gebleven.
Op het laatst van de oorlog was Arnemuiden overbevolkt. Er zaten mensen uit Middelburg, Vlissingen, Nieuwland en Oost Souburg. Een groot deel van Walcheren stond onder water. Ook veel Duitsers bevonden zich in Arnemuiden, maar ook bij de boeren in de omtrek. Sommige boeren kregen gemiddeld 30 soldaten ingekwartierd; en dat niet alleen: om de zoveel weken werden die afgelost, als ze op verhaal waren gekomen, door nieuwe; de boer moest de uitrustingsstukken achterna brengen en de paarden van de Duitsers onderbrengen ten koste van het eigen vee. Eind oktober was o.a. boer Hugo Crucq genoodzaakt zijn vee voor een gedeelte op een weitje van zijn neef te brengen even over de spoorlijn buiten het dorp.
Vaaf 31 oktober begonnen de beschietingen. Die dag vielen er 10 scherfgranaten. 1 vrouw werd dodelijk gewond. Er was een granaatinslag op de Markt, juist voor de kerk, waardoor ds. Scholing zwaar gewond werd door een aantal scherven in een van zijn benen. Gelukkig kreeg hij een goede behandeling in het Duitse Rode Kruishospitaal, gevestigd in de openbare school. De scherven werden direct verwijderd; de wonden gedesinfecteerd en goed verbonden. Toch was ds. Scholing voor lange tijd uitgeschakeld. Dat was heel jammer, want ds. Scholing was op dat moment de enige predikant die Arnemuiden bezat.
Van 31 oktober tot en met 4 november vielen er 30 tot 40 slachtoffers. Toen Arnemuiden tussen 5 en 6 november bevrijd was werd het getal uiteindelijk geraamd op ruim 50, volgens het Verslag van de oorlogshandelingen in en om de gemeente Arnemuiden van 12 november 1944. Er waren niet genoeg openbare schuilplaatsen,behalve die onder het gemeentehuis. Vele bewoners kropen onder de houten vloeren, als er kruipruimte was. Op de vloer hadden ze dan van te voren juten zakken gevuld met zand of grond gelegd om granaatinslagen en de scherfwerking daarvan te smoren. Had je bovenstaande mogelijkheden niet, dan was de kans om getroffen te worden erg groot. Er was een beschieting die met enige kleine tussenpozen 36 uur lang duurde. In de kelder van het gemeentehuis heerste gedurende de langdurige beschieting een onhoudbare toestand: 300 á 400 mensen op elkaar gepakt; door gebrek aan zuurstof vielen sommigen flauw. Doodsangst stond de bevolking uit in de primitieve schuilplaatsen. Op 5 november werden de eerste geallieerde stoottroepen gesignaleerd, die behoedzaam in gebukte houding langs de dijken, gangen en huizen slopen. Het is genoegzaam bekend dat vooral de Schotten en Canadezen bij de pogingen de Sloedam over te steken ontstellend zware verliezen hebben geleden. Er moest zelfs een landing worden uitgevoerd in de Bieleveldpolder. De bevolking was nog verdoofd van het vreselijke bombardement, maar ontving de bevrijders met open armen. Er was veel verwoest. Op de kerk werd beslag gelegd.
Voor het houden van kerkdiensten moest er uitgeweken worden naar de Hervormde Kerk van Kleverskerke en tot september 1945 zelfs naar de Hervormde Kerk van Nieuw- en St. Joosland. Ook in het Gemeentehuis wordt samengekomen.
Ook na de bevrijding vallen er 7 slachtoffers, vooral vanwege mijnen, zowel zee- als landmijnen. Ds. Scholing nam de droeve taak op zich hier troost te moeten brengen aan ontroostbaren: een vader en moeder die in een ogenblik 3 kinderen kwijt waren.
Toen Arnemuiden bevrijd was duurde het nog tot 5 mei 1945 voordat voor het grootste gedeelte van ons land de vrijheidszon zou dagen. Toen de algehele bevrijding eenmaal een feit was, is ds. Scholing al spoedig vertrokken: hij stond al 13 jaar in Arnemuiden. Tot het laatste moment, 16 september 1945, toen hij naar Kamperland vertrok, zette hij zich voor 100% in.
Hij bleef de trouwe herder die waakte over de kudde. Om een voorbeeld te noemen: in de periode van begin november 1944 tot mei 1945, werden er ontspanningsavonden verzorgd voor de geallieerde soldaten die in Arnemuiden en omgeving waren ingekwartierd. Ook de burgerbevolking deed van harte mee, waaronder ook jonge meisjes. Menig meisjeshart ging sneller kloppen bij het zien van die jonge knappe soldaten. Na de langdurige periode van bezetting en gevaar was de neiging tot een wat loszinnig gedrag duidelijk aanwezig. Ds. Scholing onderkende dat ook en waarschuwde zelfs vanaf de preekstoel:
Laat je niet door hartstocht meevoeren, maar hou jezelf in toom. Niet iedereen was daar gelukkig mee en sommigen vonden dat er teveel gegeneraliseerd werd.
Diverse jongens van 18 jaar en ouder werden vanaf het voorjaar en de zomer van 1945 opgeroepen voor de militaire dienst. Die kregen dan vaak een korte opleiding in Engeland en werden daarna uitgestuurd naar het voormalig Nederlands-Oost-Indië waar ze zich bezig moesten houden met het bestrijden van nationalistische opstandelingen. Ook deze jongens heeft ds. Scholing nog enkele maanden begeleid.
Ds. Scholing heeft van 1945 tot 1949 in Kamperland gestaan. Van 1949 tot 1960 was hij predikant van de Geref. Kerk van Zuidland. Hij diende van 1960 tot 1963 de kerk van Culemborg. In 1963 vertrok hij naar Scharendijke. In 1968 werd hij emeritus. Daarna verrichte hij nog hulpdiensten in Hoogeveen (Zorgcentrum) en in Wolvega in de wijk Noordwolde, tot 1975. In 1976 overleed ds. Scholing en kwam er een einde aan een zeer arbeidzaam leven in dienst van zijn Heer en Heiland.
Dit artikel had niet geschreven kunnen worden zonder de welwillende medewerking van de volgende personen, die allen belangrijke informatie hebben verstrekt:
De Heer P. Boone
De Heer J.K. Crucq
Mevrouw J.Theune- de Nooijer
De Heer J, Tramper
en een aantal personen die niet met name genoemd willen wor¬den.
Verdere bronnen en literatuur:
Het Lidmatenboek met aantekeningen van de Geref. Kerk van Arnemuiden.(1904-1945)
Uittreksels uit de Notulen van de Kerkeraad.(1929-1945)
Feij P.J. en Mink G.J. Wij gedenken Uw goedertierenheid. 100 jaar Gereformeerde Kerk Arnemuiden (1888-1988)
Bree, L.W. de Zeeland 1940 - 1945 deel 1 (1979)
Ham, G. van der Zeeland 1940 - 1945 deel 2 (1990)
Lith, H.A. van De bevrijding van Walcheren (1979)