Zeeuws Archief Inventaris van de Archieven van de gemeente Arnemuiden
Aan de Commissie tot de administratie der Financiën van het voormalig Zeeland.
Medeburgers.
Toezending van ’t Quohier van het Dienstbode, Karos Wagen en Paarde Geld
19 Jan: 1802.
Aan Mr Chr: van Adrichem als gequalificeerd tot den ontvangst van de in te zamelen Penningen door de Gecomm. Van wegen den In- en Opgezetenen van Sommelsdijk.
Er is pond 2 : 5 : 8 verzameld voor de slachtoffers van de grote brand.
9 maart 1802.
Aan het Staats Bewind der Bataafsche Republiek
Daar den Persoon van Anthonij de Smidt schepen en Raad dezer Stede op heden metter woon is vertrekkende na de Stad Middelburg en mitsdien dezelve demissie is verzoekende diend deze om aan ulieden in dezelve Plaats voor te dragen de personen
Jan Simons
Of
Paulus de Meulmeester
Beide Burgers en Inwoonders dezer Stede ten einde daar uit een door Ulieden tot Schepen en Raad alhier in plaats van den vertrekkende te worden benoemd en aangesteld
24 April 1802
Aan Mr Daniel Rademacher
Heer van Nieuwerkerk
Wel Edel HeerDe Gemeente Raad dezer stad op Donderdag den 13e dezer geheel onverwagt hare Raadzaal met nog een Fraaije Schilderije zijnde UwEd: Ambagtsheerlijkheid Nieuwerkerk benevens Oud & Nieuw Arnemuiden vereert vindende ziet zich genoopt om UwEd: haare hartelijke dankbaarheid daar voor te betuigen met verzekering van dat en de reeds van UwEd: aldaar geplaatste schoone haare Raadkamer zeer vereerende Schilderijen, te gedagtenisse te zullen bewaren en aan hare successeuren c.q nakomelingen even schoon en zinlijk over te leveren.
Terwijl de Gemeente Raad bij UwEd: in deszelvs hooggeëerde vriendschap bij Continuatie recommandeerende onder toebidding van menschelijk heil en overvloedige zegeningen over UwEd: Persoon en geeerde Famillie met alle hoogachting en Eerbied zien onderteekend.
Wel Edel Heer
UweEd: en zeer gehoorz: Dienaren
De Gemeente Raad der Stad Arnemuiden
Ter Ordonnantie van dezelve
Corn. Dan. Baars
18 Meij 1802.
Aan Mr: P.J.Boddaert ontvanger –generaal van het voormalig gewest Zeeland te Middelburg
Er zijn na uitvoerige recherches geen gegevens opgespoord met betrekking tot de 50e penning of liberale Gift.
18 Meij 1802.
Aan het Staats Bewind der Bataafschen republiek
Geeerde medeburgers
Dienende deze missive verder om Ulieder te berigten dat ter dezer Plaatse niemand tegen voorschreve Reglement van den 5e meij 1802 heeft gestemd en alhier negentien apparente Stemgerechtigden worden gevonden.
26 Meij 1802.
Aan Mr.P.J.Boddaert Ontvanger-generaal van Zeeland te Middelburg
Nogmaals de herhaalde verzekering dat geen papieren zijn gevonden m.b.t. de 50e penning of liberale Gift.
Zonder datum
Aan de Departementale Commissie Geneeskundig Bestuur te Middelburg.
Coenraad de Jongh is als Chirurgijn werkzaam en de vroedkunde wordt geëxerceerd door Johanna Cornelia Feltbenge ? wed Fonteijn.
28 augustus 1802
Aan de Brandspuitmeester Generaal der stad Middelburg
Vlissingen Vere cf. Boekhouder der geoctr: Zaagm: te middelburg.
De Gemeente Raad dezer Stede heeft dadelijk na de sluiting en uitblussing van een zwaren en fellen brand in den voor dezen plaats zo noodlottigen nagt van den 6 opden 7 Julij jongstleden aan de zoutkeeten dezer stad voorgevallen bedagt geweest om de toegebragte menschlievenden hulp van den goeden In & opgezetenen der Steden Middelburg, Vlissingen & Veere benevens de Lieden van de Zaagmolens niet alleen opentlijk dankbaar te erkennen zo als zij in de Middelburgsen Courant van 10 Julij jongstleden heeft gedaan, maar tevens na den geringen vermogens haarer Stedelijke kas met de daad te doen blijken.
Van tijd tot tijd door een en ander redenens daar in verhinderd geweest zijnde vind zij haar eijndelijk in staat aan die verpligting eengsints te voldoen.
Aan Vlissingen is 28 gulden toegekend; aan Veere 14 en aan de Zaagmolens ook 14 gulden teneinde onder hun welke met de mede gebragte brandspuiten ter hulp dezer plaatse zijn toegeschoten,na uw goedvinden te worden uitgedeeld.
Terwijl de Gemeente Raad verhoopt dat deze belooning hoe gering zij ook zij, door hare stedelijke kas ( hoe genegen ook ) geen grootere uitreiking en belooning toelaat.
Ten blijke haare dankbaarheid zal geaccepteerd worden; en het dienen moge ter verderen aanmoediging en opwekking van menschlievenden bijstand en hulp in nooden elke deze of geene plaatsen in den tijd ( hetwelk den hemel gunstig verhoede ) vrugten dragen of overkomen.
En het is onder herhaalde dankbetuiging voor die toegebragte hulp met aanbod van Reciproque hulpvaardigheid zij onder toebidding van alle menschelijk heil en bevrijding van Rampen van de Stad uwer Inwooning haar onderschrijft.
Den 23 October 1802.
Aan de Districts Gecommitteerdens ter onderzoek na de Rigtige opbrengst der loopende geldheffing te Veere.
Hierbij gaat een naauwkeurige Lijst van dee In en Opgezetenen als mede van de Rondgebragte Billetten.
Corn.Dan. Baars
Den 26 Oct 1802
Idem
Het gaat over de lieden die niet aan de oproeping hebben beantwoord. Deze zijn opgeroepen en daarover onderhouden alsmede over derzelver verpligting ;den Uitslag welke wij vertrouwen overeenkomstig der Waarheid te zijn, zal UEd consteeren in en op nevensgaande Lijs(t)jes
Den 13 novemb; 1802
Aan het Departementaal Bestuur van zeeland.
Een opgave van het aantal runderen zo jong als oud zedert den jare 1798 tot op heden
26 februarij 1803.
Aan A.Collot d ‘ Escurij Ontvanger-generaal te water: over de heffing van 8% op de inkomsten alhier. Er is al briefwisseling geweest: de geïncasseerde : de bij ons geincasseerde penningen gem: heffing reguardeerende , aan den ontvanger van de Marine doen geworden na aftrek van de voorschotten Bodeloon en een gulden Ontvangloon en ook reds op den 11e Sept 1801 een generale quitancie etc.
13 maart 1803
Het Departementaal Bestuur van Zeeland
Niemand heeft tegen het nieuwe Reglement gestemd
Voor opneming in het Stemregister zijn er slechts 16 Stemgerechtigden . Ook na oproeping
Kwam er niemand bij.
16 maart 1803.
Aan de WelEdele Heeren Mr J.A. Schorer & I.W. van Dusseldorp de Superville
Te Middelburg.
Wel Edele Heeren
De Gemeente Raad dezer Stede heeft Uw Ed Geeerde missive van den 8e ontvangen en daar in het overlijden van den WelEd: gestrengen Heer Mr. D.Radermacher Heer van Nieuwerkerk etc Uw Weledele Geeerde Schoonvader met zeer veel deelneming vernomen.
Zij kan niet afzijn UwEd: nopens dat gemis te condoleeren met bede den overledene door de nagelatenen Hoogeeerde aanverwanten hier na in volmaakte Heerlijkheid zal worden ontmoet.
Terwijl Hoogstdeszelvs nagedagtenis ook wegens de veelvuldige blijken van Toegenegendheid waarvan de daden alhier getuigenis dragen in zegeningen zal blijven bij de Gemeente Raad en haar mede Inwoonderen dezer Stede.
Etc Etc.
12 maart 1803.
Arnemuiden maakt een aanvang van de ontvang van de Huisschatting die gelast is door het Departementaal Bestuur etc.
23April 1803.
Aan President en Raaden der Stad Veere
Uit de grondvergadering dezer Stede no 1 is tot Kiezer benoemd den Persoon van Cornelis Daniel Baars
En uit die van No 2 den persoon van Marcus Maas
1e Junij 1803.
Aan het Staats Bewind der Bataafsche Republiek
Burgers
Wij zijn gelast er voor te zorgen dat geen Visschers Pinken of andere vaartuigen onder onze Jurisdictie behoorende ter visvangst zich in zee begeven tot dat daaromtrent nader en anders zal worden verstaan, en zulks uit hoofde den ongeh: handelingen door den vijand gepleegd wegens het wegrooven van Visschers Pinken van Scheveningen en elders.
Doch door welk besluit waar aan wij egter hebben geobedieeerd en dadelijk ten vorengem: Einde de noodige voorziening gedaan niet alleen een gedeelte maar genoegzaam alle de in en opgezetenen dezer Stede zich met de visvangst geneerende in het voor hun aller gunstigste Jaarsaisoen van hun Broodwinning verstoken in de diepste armoede zich vinden gedompeld en mogt dit Bevel van duur zijn dan is weldra deze Plaats en haare Inwoonders een voorbeeld van jammer en Ellende.
Dit beweegt ons Burgers om op het voorbeeld van de Gemeente Raad der Stad Veere de vrijheid te neemen om ons met alle eerbied aan UL te addresseeren met verzoek en Bede dat het Ulieden gunstig behage mogen om ter voorkoming van de totalen Ondergang van onze In en Opgezetenen zodanige middelen daar te stellen als Ulieden als ulieder vrijheid zullen vinden te behooren.
Wij bidden den Allerhoogsten om Zijn Zegen over alle Ulieder Pogingen en Besluiten ten dien en all andere Einden tot welzijn van het vaderland genomen en nog te neemen.
Etc
6 Julij 1803
Aan het Dep. Bestuur van Zeeland.
Overeenkomstig UL: Besluit van den 29e jongstl gelastende om de noodige maatregelen te nemen en te zorgen dat geen vissers Pinken of ander vaartuigen ter visvangst zich in zee begeven tot daar daarontrent nader en anders zal worden verstaan en zulks uit hoofde der ongehoorde handelingen doorden vijand in het wegrooven der Visschers Pinken van Scheveningen en Elders hebben wij ten dien Eijnde de noodige voorziening gedaan.
Dan waar door genoegzaam alle onze In en Opgezeten van hun Bestaan verstoken zich in de Diepste Ellende zien gedompeld dit heeft ons bewogen om op voorbeeld van de gem: Raad van het nabuurig Veere ons te addresseren aan het Staats Bewind dezer Republiek met Bede Hoogstdezelve zodanige middelen gelieve daar te stellen als dezelve in hunnen Wijsheid zullen vinden te behooren.
Wij hebben d ‘ Eer Ul: hiervan kennis te doen dragen met verzoek tot appui etc
5 Julij 1803
Aan President en Raden der Stad Veere
Bevestiging van ontvangst van het verzoek van Veere aan het Staats bewind met tendenz zodanige middelen daar te stellen ter hulpe van de ongelukkige visschers en een gezamenlijke actie te voeren om de visschers tegemoet te komen. En het verrigte van UL: te ondersteuenen.
Wij hebben geen oogenblik geaarzeld om ons bij UL: te voegen en dezelve maatregelen bij de hand te neemen; hetgeen door ons op heden is geschied; met dank voor Uw vriendschap
5 Julij 1803.
Aan het Staats bewind der Bataafsche Republiek
Burgers!
Het blijkt dat de Visscherij wederom word gepermitteeerd onder zekere bepalingen
Hoe verblijd wij bij den Ontvangst van die Resolutie ook waren bespeurden wij weldra het daarin bepaalde ontrent de Visscherij voor de Zeeuwschen onuitvoeriglijk was en waarin wij na kennisgeving van den inhoud der gedagte Resolutie aan onze Inwoonders ook dadelijk werden bevestigd en daar zij aan ons klaaglijk te kennen gaven dat zij in het onvermogen waren om een van hun te affecteren tot het houden van een wakend oog op alle vijandelijke scheepen of chaloupen daar den zodanige niet zoude kunnen visschen en mitsdien door hun zoude moeten worden onderhouden.
Terwijl zij voor privee Rekening varende geen Reeders zoals in Holland voor hunne schuiten alhier hebbende en geen twijffel overblijft of zij zullen bij de minste onraad ook met den meesten spoed vlugten,wilden zij niet goed en bloed ten prooije geven.
Dat wijders in gedagte Resolutie ook de bepalingen dat zij niet verder dan een mijl van de wal zich zouden mogen begeven hun vooral bezwaarde daar zulks op de Hollandsche Kusten kan geschieden,doch op de Zeeuwsche Stroomen onuitvoeriglijk is, dewijl de Visch alhier zich meer in de diepten bevindende , ook wegens de Banken & Moerassen wel 2 tot 3 mijl hun van de wal ten gedagte Einde zich behoorden te verwijderen, als mede dat zij voor Zonnen Ondergang terug moeten zijn,daar zij zich niet alleen naar de tijen, maar ook naar de geduurige windverandering zich moeten schikken.
Dit een en ander bezwaar heeft de visscherij dezer plaats genooddro(n)gen en zijn te raade geworden zich bij Requeste aan Ulieden te addresseeren met Eerbiedig verzoek en bede dat het Ul: behagen mogt, daar in zodanige veranderde bepalingen te maken,als Ulieden ter voorkoming van hunne totale ruïne naar derzelver goed en Wijsheid zullen vinden te behooren tevens ons verzoekende het zelve Request bij UL te appuieeren.
Volkomen van de waarheid van en in het gedagte Requeste aangehaalde bezwaren bewust en overtuigd kunnen wij ook niet afzijn, ten hunnen behoeve, ons bij UL te addresseren en voorsz: requesten hier nevensgaande te appuieeren.
Eerbiedig verzoekende Ul: op het een en ander eenig reguard gelieven te slaan, en hunne klagten hoorende daar in zodanige voorzieninge mogten gelieven te doen, als UL: zullen vinden te behooren.
12 Julij 1803.
De stad vraagt steun aan Veere en het Departementaal bestuur om het request van de vissers te ondersteunen.
12 Julij 1803.
Aan het Dep. Bestuur van Zeeland.
Wij doen U geworden twee Bons van geleverde Wagens ten dienste van een Comp. Franse troepen het vervoer van bagage van gedagte Comp. Na Vlissingen = 4 gulden en ten dienste van een Comp. Bat. Troupes ten zelven Einde na Middelburg = 2 guldens.
30 Julij1803.
Aan het Dep. Bestuur.
Het Cohier van het Wagengeld.
Wegens de geringe opbrengst wordt dit middel en ook het Dienstbodengeld om de 2 jaar gehouden.
De Personen van Jacob Marteijn & Joseph Delawarde hebben bedankt deel uit te maken van het Constitutioneel gemeente bestuur.
1 october 1803.
Aan de Commissie van Defensie uit het Departementaal Bestuur van Zeeland.
Na order de Hoogaarsen in het Sloe gestationeerd uit den Dienst van den lande hebben ontslagen , waar op den veerman Joost Smout ons heeft geinformeerd den Commandant vandie Wagt difficulteerde om de vier Hoogaarsen aldaar ter overbrenging van ordonnancen leggende te laten vertrekken welken veerman wij aan Ulieden hebben gerenvoijeerd die ons daar na heeft berigt de Commissie op dat berigt had goegevonden gedagt vier Hoogaarsen provisioneel en tot nader order in dienst te laten
Op heden ontvangen wij Ulieder missive van dato heden aan welker inhoud wij mede ten eersten hebben voldaan door nog twee hoogaarsen uit het Sloe te doen retourneeren en aan de twee andere hoogaarsen aldaar blijvende tot overvoer van ordonnances de order in Ul: missive omschreven bekend te maken en met allen eerst te recommandeeren etc
4 October1803.
Aan de Commissaris van Oorlog Smulders te Goes.
Arnemuiden kan geen 29 wagens leveren om troepen bij het Sloe over te voeren.
Er zijn te weinig Landlieden in de Jurisdictie van Arnemuiden en ook heeft Arnemuiden niet de mogelijkheid om andere dorpen te dwingen.
27 October 1803.
Brief aan de gemeentebesturen van Nieuwland en Sintjoosland.
Excuusbrief het is niet de schuld van Arnemuiden dat zij opgezadeld worden met een vordering van 29 wagens, maar de president van het Departementaal Bestuur van Zeeland .
27 October 1803.
Het Departementaal Bestuur van Zeeland.
Ontvangen een uitnodiging d.d. 3 October voor het openen van een vrijwillige inschrijving de Burgerij en Ingezetenen gelegendheid tegeven en door een Engagement van ten minste vijff Gulden door ieder vermogend Huisgezin te contribueeren het gemeene land in staat te stellen om door een tijdige Voorziening in het aanschaffen van een genoegzaam aantal Fournitures den lst van Inquartiering zo mogelijk te provenieren en die inschrijving te doen op plaatsen alwaar geen inquartiering van Militaire plaats heeft.
Hoewel wij onze Burgerij van den zo evengemelden last tot heden hebben bevrijd door een gedeelte van het stadhuis ten dien Einde in te ruimen hebben wij echter reeds vijf maanden alhier Militair guarnisoen gehad waar door onze stedelijke Finantien reeds merkelijk geleden hebben- en onze In en Opgezetenen dezelve met een vrijwillige giften heeft moeten ondersteunen, terwijl onze Stadgenooten door het verbod nopens de Visvangst in hun bestaan zich vinden beroofd en daar dit den Voornaamste Tak van onze Stedelijke Welvaart uitmaakt, zien wij met een innerlijk gevoe lvan leedwezen onze Burgerij in armoede dagelijks toenemen.
Onaangezien dit een en ander hebben wij egter aan den uitnooding bij UL: Resolutie vermeld zo veel ons doenelijk was voldaan, hebben wij ten gedagte einde voor den lande ingezameld eenen somma van Dertig Guldens, waar over wij UL: nader dispositie zullen inwagten. Etc.
1 november 1803
Aan het Departementaal Bestuur
Wij hebben d’eer Ul: te infomeeren dat de Personen van Arij van Egem en Sam Bostelaar bij Ulieder Resolutie van den 17e October dezes Jaars benoemd en aangesteld tot Leden van het Gemeente Bestuur en Rechtbank dezer Stede die Posten hebben aanvaard en den Eed daartoe staande gepresteerd-
En daar er eenig verschil bij de leden van het bovengenoemd Bestuur is ontstaan, nopens het 1e Articul van het Reglement voor dit Bestuur bepalende dat het zelve uit zeven Leden zoude bestaan terwijl het Presidium door den Bailliu bij het zelven zoude waargenomen worden, waarom de bedenking hier op neerkomt daar de leden dien aangaande niet eensdenkende zijn en wel of aan den Bailliu; als president boven en behalven een adviseerende ook een concluderende stem moet worden toegekend, verzoekende dien aangaandevan Ul. Elucidatie te mogen geworden.
Ul: Dienstvaardige
Het Gemeente Bestuur voorn:
Ter Ordonnantie van het zelve
Corn:Dan: Baars
Aan het Dep.Bestuur.
Algemeene en Provinciale heffingen( het betreft hier de richtige opbrengst van de 25 jarige heffingen op de bezittingen en inkomsten der Ingezetenen dezer Republiek, district Veere) zijn altijd hier ter plaatse betaald en genoten op grond van Stedelijke Privilegies .
Daarom verzoek dit te blijven doen en niet in Veere.
Wij hebben een behoorlijk lokaal en een Kist.
De Ingezetenen zouden in het winterseizoen 6 maal naar Veere moeten gaan.
8 november 1803
Over het zelfde een brief aan de Commissie tot onderzoek naar de richtige opbrengst enz.
Brief aan Mr. J.W. Schorer Lid van het Dep.Bestuur van Zeeland.
Wel Edel Heer !
Er is bedenking van het Stadsbestuur over het feit dat de baljuw het Presidium waarnemende
Al of niet met een concluderende stem moet worden toegekend waarover onzen Bailliu met Uw Ed in ’t vriendelijke gesproken heeft, te besoigneren en de bedenkingen dan door onderlinge schikkingen ware het mogelijk, weg te nemen.
Het gaat erom dat er in meerderheid in de stad geen verschil van mening is, maar of het Departementaal Bestuur in deze kwestie “elucidatie” zou kunnen verschaffen.
De stad/gemeente bereid verdere inlichtingen te verschaffen.
N.B. Door gebrek aan verdere krachtige bestuurders, schijnt Christiaan Crucq als baljuw als Interim te moeten fungeren.
Aan den WelEerw: en zeer Geleerden Heere G.Haijkens beroepen Leraar te Arnemuiden,thans nog geliefd Evangelie –Dienaar bij de Gemeente te Koudekerke.
WelEerwaarde Heer !
Hoewel zedert eenige jaren de Kerk van den Staat is gescheiden is die ter plaatse zeer nauw verenigd ( gebleven ). Tot welzijn van de Gemeente beschouwen wij ons als Mozes en Aaron.
Er is een breuk veroorzaakt door het vertrek van haar gelievden Leeraar Heer J. Hoek naar de Gemeente te Lier.
Door Eerw: Kerkenraad is Keuze en Roeping met overleg geschied met overleg en goedkeuring van het bestuur dezer Stede
De Inwoning wordt veraangenaamd . Er wordt met een bijna hartstochtelijk beroep op “Den Hoogen God “ zware druk uitgeoefend om deze predikant te bewegen tot het aannemen van het beroep. Uitnodiging tot “in oogenschouw “nemen
16 november 1803.
Aan de Commissie van Defensie uit het Departementaal Bestuur.
Hierbij gaan de ingevulde Tabellen van de Persoonen die in de gelegendheid zijn om paarden etc ten dienste der Franschen te leveren
26 November 1803
Aan Eerw en Zeergeleerde Heer G. Haijkens andermaal beroepen uit Koudekerke
Er wordt weer een zeer dringend beroep gedaan op Haijkens die de gemeente wel zeer graag in haar midden zou willen hebben.
3 december 1803. ( met weinig resultaat)
Aan den WelEerwaarden Heer D.G. Blaaubeen beroepen :leeraar te Arnemuiden,thand nog geliefd Evangeliedienaar te Sluis.
Weer een beroep op een predikant door het stadsbestuur met de toenmaals gedebiteerde vrome plechtstatige aanroepingen van de Here God en formuleringen volgens “de Tale Kanaans . Met belofte om de randvoorwaarden voor de predikant zo gunstig mogelijk te laten zijn.
13 januari 1804
Aan den Secretaris van Staat Departement van Oorlog der Bat. Rep. In den Haag
Toezending van een Rekening met bons op 21 januari 1804 over geleverde diensten aan de Franse en Bataafsche Armee : 20 gulden
Daaronder een bedrag van ruim 1,5 pond/ bijna 10 gulden voor een Expresse uit den Haag komende met depeches voor den generaal Monnet des nachts (een Faeijton ? met 2 paarden )
Dep.Bestuur.
Over het middel van het Familiegeld. De verhoging van 10% kan niet ingevoerd worden: verkeerde datum en het maken van het cohier om de 2 jaar wegens het gering aantal inwoonders.
25 januari 1804.
Dep.Bestuur : weer over bons met betrekking het vervoer van o.a Franse en Bataafse zieken naar Middelburg of naar Veere.
O.a. Een faeyton ten dienste van de aide de Camp van Monnet.
25 januari 1804.
Verzoek aan het Depart. Bestuur om gedrukte Paspoorten, die al gestuurd zouden zijn naar Middelburg, Vlissingen en Veere. Deze zouden kunnen worden getekend door de Commandant van een Comp. Militairen, of Bataafsche of Fransche Troupes die hier gecantonneerd leggen en geen verwagting zig vooralsnog daarvan bevrijd te zullen worden
10 februari 1804.
Aan den WelEerw zeergel. Heer Polls beroepen predikant te Arnemuiden.
Weer een dringend beroep met aanbieding van gunstige randvoorwaarden en vrome plechtstatige zinnen.
20 Februari 1804.
13 februari 1804: Aanbieding van het Cohier van het Dienstbode, Karos Wagen en Paarde geld over de Jaren tot ultimo Oct: 1803.
13 februari 1804
Dep Bestuur.
Verzoek om nieuwe Quotisatie Billietten van de Onderscheidene Heffingen.
De voorraad is uitgeput.
22 Februari 1804.
Aan van Rijssel beroepen predikant te Arnemuiden; nu predikant in Oostburg.
Weer approbatie en aanbieding van gunstige randvoorwaarden en vrome plechtstatige zinnen.
N.B. Men gaat zoeken “in de uithoeken van het land”o.a. in de vroegere Generaliteitsgebieden op hoop van meer succes .
Aan de Commissaris der Marine van de Bat: Rep bij het Depart. Vlissingen.
Het stadsbestuur is verheugd dat er een convenabel getal manschappen wordt geworden om op de Zeeuwse stromen de vexatien van de Vijand tegen te gaan. Dat ter ondersteuning van de kwijnende Staat van de Visserij.
Het stadsbestuur belooft verder zijn uiterste best te doen om manschappen te werven
Maar: Voor de wapendienst zijn de vissers niet alleen daarin zeer onkundig, maar veele ook ongeschikt hoewel anders zeer naarstig in hun beroep en werkzaam en boven veelen anderen regt ijverig en werkzaam om het noodige voor zig en de hunnen aan te winnen en te erlangen.
Aan de WelEerw en Zeergeleerde Heer van Rijssel etc
Het stadsbestuur reageert met verslagenheid op “de zwarigheid “van de predikant hiertoe door Mr.W.A.van Citters onderricht over de grote som die deze predikant als eis stelt.
In deze conjunctuur des tijds valt daarover bijna niet te negotieren. Daarbij komt de hoge interest; en de korte termijn van actiemogelijkheid.
Het gaat om de som van 1500 guldens die wij met inspanningen , actie en sponsoring zullen bij elkaar krijgen. Er wordt ook een obligatie bekend aan den Armen dezer Gemeente schuldig te zijn ter beschikking gesteld met behoorlijk onderpand.
N.B.Men spant zich tot het alleruiterste in om deze predikant te krijgen.
Handtekening van C.D. Baars
En uit naam van den Kerkenraad
Als ouderlingen Jan Blaas en Joos van Belzen.
Aan het Dep.Bestuur.
De baljuw Christiaan Crucq heeft de Cohieren van het Dienstbodegeld etc etc nauwkeurig nagezien en geëxamineerd; gebleken niet strijdig maar overeenkomstig de Resoluties van 1755 en 1758 mitsgaders conform de Publicatie van het Staatsbewind 29 Julij 1803.