Zeeuws Archief Inventaris van de Archieven van de Gemeente Arnemuiden
Aan de Raad der Finantien in het Dep. Zeeland.
Jan Simonse is stadsijker; jaarlijks ijkt hij alle gewigten en maten; in juli ijkt hij alle zoutmaten. Niet alleen de maten van de zoutkeeten maar ook die van de zoutkeet van Jacobus Mareeuw junior onder de Jurisdictie van Middelburg. Voor de moeite ontvangt deze de somma van zes gulden.Voorstel hem in dit loon te bestendigen.
25 januari 1806.
Aan het Dep.Bestuur van Zeeland.
De volgende personen zijn geschikt bevonden om als commissie te fungeren voor het plan van de organisatie van de plaatselijke belastingen.
Paulus de Meulmeester, Johannis Crucq, Pieter Adriaanse en Jan Harthoorn.
Opmerkingen en vrijheden:
Er wordt een zeker Pondegeld geheven bij de verkoop van onroerende en roerende goederen.
Dat bij Verkoop van eenig onroerend goed uit de hand drie grooten te Ponde en Publique , zes Grooten te Ponde benevens als dan voor den Armen eene Groote te Ponde aan deze Stede word betaald en bij Publique Verkooping van eenig roerend goed vier Grooten te ponde.
En daar dit Ponde geld nog al een schoone Revenu aan deze Plaats opleverd, en mogt die mede ophouden een merkelijk different in het beramen Plan zoude veroorzaken; zo verzoeken wij te mogen weten of voorschr: Ponde geld ( dewijl ons zulks twijfelachtig voorkomt, moet voortaan worden begrepen te zijn in het 13 Art. van het meergenoemde Reglement en mitsdien met de andere Stedelijke Impositien, mede zo dra mogelijk moet vervallen en bij den Invoer van de Plaatselijke belastingen moet ophouden.
8 februari 1806.
Aan den Raad der Finantien van het Dep.Zeeland.
Arnemuiden kent geen beurtschepen,maar wel een Veer op Nieuwland, waarop met een Pont wordt overgezet; Arnemuiden stuurt een afschrift van de Ordonnantie.
15 februari 1806.
De Raad van Finantien
Ook de namen van de zoutmeters van het ongeraffineerde zout dienen opgegeven te worden.
Dat zijn: actueel de Personen van Jacob de Ridder, Joos van Belzen, Cornelis Cornelisse en Gillis Gilisse de Nooijer buiten de reeds aangestelde en beedigde alle zodanig alhier nog bekend staan.
15 Februari 1806
Idem
De Personen bij de Ordonnantie op het Gemaal Beestiaal en het zout vermeld zijn voor ons ontboden en al de voorgeschreven Eeden zijn gepresteerd. Daarvan is een lijst opgemaakt die opgestuurd wordt.
1 maart 1806.
Lijst van de Personen die de Eeden bij de na te melden ordonnantie vermeld in handen van het Gem. Bestuur te arnemuiden hebben afgelegd
Volgens ordonnantie op de Zeep
Art. 4
Worden alhier geen zeepzieders of zeepmakers gevonden.
Volgens de ordonnantie op het Gemaal
Art.7
Pieter Adriaanse Molenaar
David Adriaanse Molenaarsknecht
Art.30
Christiaan Crucq Brood en beschuitbakker
Wed. Joseph Delaward “
Volgens de Ordonnantie op het Beestiaal
Art.7
Jan Harthoorn Vleeschouwer en Spekslager daar in nering doende.
Art.16
Jan Vinke
Adriaan Maas
Jacobus Maas
Jan Schets
Blaas Schets slagters geen nering daar in doende.
Volgens de Ordonnantie op het zout
Art.6
De Zoutzieders of Eigenaren van de Zoutkeeten onder deze Jurisdictie gelegen hebben volgens informatie den Eed in handen van den Raad van Middelburg afgelegd
En in handen van het Gemeente bestuur hebben den Eed afgelegd de navolgende personen als opzigt hebbende over de Zouziederijen als
Gillis Marinus de Nooijer
Adriaan Lievense
Cornelis Jacobse
Jacob Jan Grootjans
Gillis Gillisse de Nooijer
Boudewijn Boudewijnse Grootjans
En
Job Marinusse.
Aan de Heer Tak Boekhouder der Zoutneering te Middelburg
Op grond van de desbetreffende resolutie zijn de in functie zijnde meters aangesteld en beedigd en is daarvan kennis gegeven aan de Raad van Financiën.
Naast de zoutmeters van het geraffineerde zout moeten ook die van het ongeraffineerde zout beedigd worden.
Aan het Dep. Bestuur van Zeeland.
Hierbij gaan de Acten van aanstelling van de baljuw, de schepenen en leden van het Gemeente bestuur, except die van onzen secretaris welke acte van aanstelling door UE behoorlijk is geschreven op een zegel van 3 gulden in dato 12 Sept 1803, terwijl geene der genoemde Leden eenig tractement genietende die bedieninge waarnemen voor de daar aan verbonden emolumenten welke jaarlijks geen vijftig Guldens kunnen bedragen.
15 maart 1806.
Aan den Raad der Finantien van het Departement Zeeland.
Wij hebben d eer UE te informeeren dat wij de Personen van Joos van Belsen, Jacob de Ridder, Gillis Gillisse de Nooijer en Cornelis Cornelisse de benoeming als grofzoutmeter hebben te kennen gegeven: dat de twee eerstgenoemde daar voor hebben bedankt en de twee laatstgenoemde aangenomen welke dan ook den Eed op hunne bediening gearresteerd en in den handen hebben afgelegd en dat wij vermeenen uit hoofde van de geringe quantiteit grofzout welke hier word opgeslagen men met de twee beeedigde meters zoude kunnen volstaan.
15 maart 1806
Aan de Commissie van Defensie
Van het Departementaal Bestuur van Zeeland.
De navolgende personen geduurende den jare 1804 door den Opzichter P.F.Schorer uit de gemeente zijn gerequireerd tot het rijden aan de fortificatiën te Vlissingen en aan het kasteel van Rammekens als Joos Adriaanse, de Wed. van de Kreke Pieter Calmijn Jan Cornelisse Vinke Abraham Meulmeester, Adriaan Koets Leendert Wisse Pieter la Riviere en Marcus Maas.
Deze lieden hebben werkelijk die diensten gepresteerd; daarbij gaat de verklaring.
Hierna volgt een specifique Opgave van de Personen welke voor den Opzigter P.F.Schorer zijn gerequireerd geworden tot het rijden aan de fortificatiën.
Gedep. Leden tot het Dep. Bestuur
De Regtbank bestaat en de justitie word waargenomen door een Balliu die tevens Schout civil is en het Praesidium bij het Gemeente Bestuur waarneemt, benevens zeven leden als schepenen die mede leden zijn van het Gemeente bestuur, terwijl den secretaris daarbij in die qualiteit de Regtbank adsisteert als mede een Gerechtsbode en een Gerechtsdienaar.
Dat den Balliu Schepenen en Secretaris door het Dep. Bestuur aangesteld zijnde alle voorvallende vacatures en afwisselingen op een Nominatie van een drietal Personen door deze Rechtbank te formeeren volgens het Provisioneel Reglement van de Rechtbanken der smalsteden en verder plaatsen ten plattelande van Walcheren, Nieuw- en St. Joosland ten jare 1803 gearresteerd.
Dat des Dingsdage en Zaturdags de gewone Rechtdag zijnde dezelve niet vergaderen tenzij eenige zaken voorhanden en van wegen den Bailliu daags te vooren, daartoe behoorlijk zijnde gedagvaard.
Dezelve genieten geen tractement except de Bode en den Dienaar der Justitie welk een zeer modicq tractement zijn toegelegd .
Wat betreft de Verbetering van het Justitie: het eene sekere waarheid is dat wanneer de Leden van de Rechtbank hetzij onafhankelijk van de Gemeente het zij een vast Tractement of ruimer belooning genietende en in plaats van een twee Gerechtsdienaars werd toegevoegd op een toereikend salaris, daardoor beter in staat zoude gesteld zijn en worden om de Justitie te doen eerbiedigen en Lands en Stedelijke voorzieningen te handhaven en bevorderen.
De stedelijke financiën gedogen echter geen vermeerderde uitgaven ook niet voor ruimere tractementen.
5 april 1806.
Aan de Heer J.I. Schorer
President van den Raad der Stad Middelburg.
Over de eed van de zoutmeters afgelegd in Middelburg.
Bij de acte van Patent dient daarbij aantekening daarvan.
Aan het Dep. Bestuur van Zeeland
Wel Edel Heeren
De stedelijke Imposten dreigen te verdwijnen door de invoering van het stelsel van algemeene belasting In plaatsen van minder dan 2000 inwoners waar de uitgaven gering zijn het middel van een jaarlijksche personeele omslag of Repartitie over de in-en opgezetenen der gemeente met inachtneming der relative vermogen derzelve tot het dragen van de lasten en wij berekende ons onder die bepaling te behooren daar onze gemeente beneden de 2000 zielen is en de geheven wordende Plaatselijke Impositien maar in een gedeelte van de jaarlijksche uitgaven tegemoet kwamen, daar bij kwam nog dat dezelve van onheuglijke tijden zijn geheven en op Voorwerpen zijn gelegd die niet behooren onder de noodzakelijkste en onmisbaarste behoeften van de gemeene man. De plaatselijke omstandigheden laten niet toe dat een zodanige omslag of repartitie plaatsvindt uit hoofde van de armoedige staat van het merendeel van de inwoners de geringe meervermogende, de moeilijkheid tot evenredige heffing en invordering.
Additionele stuivers helpen ook niet. Wij hadden met genoegen gezien dat de plaatselijke Impositien alhier geheven wordende hadden mogen voortduren.
Aan de 4 gecommitteerden opgedragen de 4 volgende Plaatselijke Impositien als van Brandewijn, Genever en andere sterke dranken, 3 stuivers van de stoop en van de wijn zes stuivers van de stoop, hetgeen alleen door de Tappers en herbergiers wordt betaald; benevens 31 ½ st van ieder half vat bier, welke wordt ingeslagen en 10 ½ st van ieder half vat bier dat door de burgerij wordt opgedaan en daar nevens gevoegd een complete gemotiveerde staat van bezittingen en schulden, inkomst en uitgave, mitsgaders zo na mogelijk een begroting der toekomstige behoeften. Alleen vissers zouden de heffing/repartitie kunnen betalen.
Verder de verkoop van roerende goederen >>> 4 grooten te ponde
De verkoop van onroerende goederen met de stok >> 6 grooten te ponde
9 april 1806
C.D. Baars secretaris
Aan de Comm van defensie
26 maart l.l. opgaaf gedaan van de Personen welke ten jare 1804 gerequireerd tot het rijden aan de fortificatien + lijst die daaraan hebben voldaan.
24 april 1806.
Aan de Raad der Finantien van het dep. Zeeland
De tegenwoordige Ontvanger van de Huisschatting, de persoon van Christiaan Crucq gelast om deszelfs rek. van dat Middel conform het aan ons gezondene concept op te maken en aan Ulieden binnen de gestelde tijd te zenden een Copie van het Kohier v.d. Huisschatting over 1804 : 68 pond 18 schelling en 9 grooten Vlaams 30 april 1806.
Aan de Heer Croes inv. Recht van Successie te Veere
Jannis de Maree tauxatien van onroerende goederen behorende tot nalatenschappen aan de belasting op het Regt van Successie subject
20 Meij 1806
Raad der Finantien dep Zeeland
Cohier van het Dienstbode, Karos, wagen en Paardegeld van 1804, 1805
7 juni 1806
Aan het Dep.Bestuur
De Veerman, aan de Stads overzet Ponte voor ons ontboden en ernstig gerecommmandeerd om de Postillon aan deszelfs Veer geensins op te houden, maar ter contrarie dezelve alle hulp, faciliteit toe te brengen
21 juni 1806
Raad der Finantien dep. Bestuur Zeeland
Stedelijk wijnroeiers, peilers, tellers en Proevers, die in ’s Lands Dienst zijn overgenomen, worden in Arnemuiden niet gevonden.
Overbodig die aan te stellen.
Geen andere wijn dan van de geadmitteerde wijnkoopers van Middelburg.
21 Juni 1806.