ZA Inventaris van de Archieven van de gemeente Arnemuiden
Aan de Raad der Financien van het departement Zeeland
Er zijn geen personen die de eed kunnen afleggen t.a.v. de impost op de Inlandse Koornbrandewijn, Genever en Inlandse Brandewijn, Wijn, Gedisteleerde Wateren en fijne likeuren in ver band met het patent.
Doch de Herbergiers bij Art. 38 Job Lievense de Ridder Geraard Meerman en Jean Babtist Giffard hebben de eed afdgelegd.
2 juli 1806
Aan de Raad van Financien
Bij de aanvang van dit jaar de opgezetenen gesommeerd biljetten tot het bekomen van Patent te komen afhalen, waaraan over het algemeen voor zoverre ons kennelijk is, door hun is voldaan geworden: inleveren na registratie met betaling van het Regt waaraan onaangezien alle aangewende Pogingen en gebezigde middelen zeer gebrekkig is beantwoord als zijnde op heden nog een aantal van vijftig onbetaalden bij ons liggende en omtrent dewelke wij ons zeer bezwaard vinden om hun te constringeren aangezien het de zodanige alleen zijn die met vis en andere waren rondloopen en ingevolge de 1e afdeeling. Zij zijn verpligt van een gulden benevens 2 st: Leges en vrouwen zijnde die alleen hun namen zonder die van derzelve mans hebben opgegeven dan ons moeilijk gekend kunnen worden noch hun beroep niet binnen deze Stede maar binnen de Steden dezes Eilands uitoeffenen het zelve niet kunnen beletten of tegengaan hetwelk met meerder succes binnen de genoemde Steden wanneer aldaar hun patent ter visie werd geeischt zoude kunnen worden naar gegaan en tot hunne verpligting gebracht.
Ten tweeden of de bij Art.51 der Ordonn. op dat middel geregistreerde Lijsten van de uitgegevenen Patenten reeds aan den Minister van finantien zijn afgezonden,dient dat wij naar aanleiding van het zelvde 51 Art: alwaar de secretarissen of die met de afgifte en Registratie der Patenten zijn belast worden opgelegd om 3 maanden na het eindigen van elk jaar, zodanig Lijst aan de Minister van Finantien op te zenden in het denkbeeld …… hebben dat naar afloop van dezen Jare eerst de vereischte Lijst mogt worden opgezonden en dit eensdeels de reden zin waarom aan den inhoud van dat Art: niet is voldaan geworden en ten anderen dat al hadden wij het gem. Art. anders begrepen, wij egter daar aan zoude gedifficulteerd hebben,uit hoofde van de onafgehaalde en reeds geregistreerde Patenten hier voren gemeld, waardoor wij buiten staat waren om een volledige Lijst te formeeren.
Ten 3e over Cons: nopens de middelen welke er wegneming dier beletselen en bespoeding van de Executie der Wet zoude kunne en behooren te worden in het werk gesteld..
Oordelen wij dat het voor zo verre onze plaats betreft steeds zeer moeijlijk zal blijven om op de bij ordonn; gestelde tijd jaarlijks de Patenten te doen afhalen en voldoen aangezien dat in die tijd het gros onse in- en opgezetene in een staat verkeeren dat zij niets winnende, soms veelen derzelve in de hooge noodzakelijkheid worden gebragt ter voorziening in hunne dagelijksche behoeften hunne goederen te verpanden,en anderen om onderstand tot het Armwezen zich moeten vervoegen en mitsdien volstrekt in de onmogelijkheid zijn om de genoemde Patenten tot uitoeffening hunner beroep te voldoene,hetwelk onses bedunkens faciler(faciliter) zoude gaan wanneer de afhaling of vernieuwing der vereischte Patente in de maand Junij mogt gesteld zijn , en als dan in de Steden dezes Eilands de nodige mesures werden genomen dat niemand met eenige waren rond mogt loopen , tenzij hunnen Patenten waren geviseerd
En eijndelijk ……. Vinden wij ons verpligt Ul: te berigten dat wij vermeenen dat in sommige Steden en Plaatsen dezes Eilands eenige ongelijkheid plaats vind:
Daar wij volgens art: 9 der gem.ordonnantie hebben verstaan dat iemand meer dan een doch met elkander verwante beroep uitoeffende met 1 Patent op het hoogste Zegel op eender benaming kan volstaan, zo dat gelijk binnen dit Departement vooral in de kleine Steden en ten Platte Lande algemeen plaats vind,dat een Timmerman tevens het Metselaars, Schilders of Glazenmakers beroep exerceerende maar een Patent op een dier benaming behoeft, terwijl wij vermeenen dat in sommige Steden en Plaatsen egter de sodanige voor ieder beroep zijn gedrongen geworden Een Patent te nemen.—
Terwijl omtrent het salaris bij Art.64 bepaald voor het schrijven en Registreren der Patenten niet eenparig word gehandeld daarop eenige Plaatsen boven de eene Stuiver van de Gulden voor de Patenten ook voor het Register derzelve nog zes stuiver is betaald geworden en wij van oordeel zijn dat de genoemde zes stuiver alleen in het gem. bij Art: is geaccordeerd voor alle opvolgende Registr: en annotatien op het Register der patenten
En Eijdelijk dat het afschrijven op de Patenten van hun welke van woonplaats veranderen ingevolge het54 Art: van dezelve Ordonn: moetende geschieden , niet overal word geobserveerd waardoor de Registers en die order niet kunnen worden gehouden,als bij dezelve ordonnantie is voorgeschreven.
Ter wegneming van die inegaliteiten zoude een nader Elucidatie van wegen UL omtrent het Regt Verstand van een en ander der gem. Art: of wel dat een algemeen visie en recherche van de Registers der Patenten volgens Art.62 de meermalen genoemde ordonnantie plaats vonde onses oordeel zeer dienstbaar kunnen zijn ter bereiking van het gewenscht doel al het zelve aan Uw meer verlicht oordeel submitteerende.
En hiermede vermeenen wij van Ul: Intentie te hebben beantwoord in dat vertrouwen
Zo tekenen wij ons met eerbied
Wel Edele Heeren
Uwe Ed: Dienaar
Het Gem: Bestuur voornoemd
Ter ordonnantie van het zelve
Corn. Dan. Baars secretaris
Den 2e Augustus 1806
Corn. Daniel Baars secretaris
Bij het Gem Best: der Stede Arnemuiden
In het Dep: Zeeland
Aan
Zijn Excellentie den Minister van de Finantien in het Koninkrijk Holland
In den Haag
Den onderget: door het Gem: Best: der Stede Arnemuiden belast met de Registratie en afgifte der Patenten heeft d’Eer aan Uwe Excellentie te doen geworden een Exacte Lijst der verzogte en geregistreerde Patenten dezer Stede, welke hij verhoopt dat aan de Intentie van de wet voldoende zal bevonden worden.
Dat die Lijst niet eerder aan uwe Excellentie is verzorgd zijn de reden daar van te vinden eendeels dat den onderget: in het denkbeeld verkeerde dat dezelve eerst naar den afloop van dezen Jare mogt worden opgemaakt en gezonden uit hoofde dat het 51 Art: der Ordonn: op dat Middel zegd dat hij welke met de Registr: en de afgifte der Patenten is belast binnen drie maanden na het eindigen van Elk jaar zodanige Lijst aan Uwe Excellentie moet toezenden.
En ten anderen Vermits er nog een vijftig tal onafgehaalde Patenten bij den onderget: tot op heden zijn blijven liggen, van hun welke met vis en andere waren Rondloopen en conform de Eerste afd: zegeling is verplicht en deze vrouwen zijnde welke alleen hunne namen zonder die van hun mans in de verzoek Billetten hebben opgegeven en tevens hun beroep niet alhier maar binnen de Steden dezes Eijlands exerceerende zeer moeijlijk te recouvreeren zijn, doch binnen de gezegde Steden zeer gemakklijk kunnen ontdekt en tot het afhalen hunner verzogte Patenen verpligt worden- waarom dus de nevengevoegde Lijst wel met het Register der Patenten alhier accordeerd, maar niet alle welke op dezelev zijn gebragt zijn afgegeven geworden en den onderget: reeds verwagt hebbende dat er in de gem: steden reeds recherches zouden hebben plaats gehad naar de Patenten vooral van die welke met allerleij waar rondtloopen en alzo de nalatige verpligt geworden tot komen afhalen derzelve maakt ook een bijzonder reden uit waarom hij met het opmaken den Lijst heeft geretardeerd.
Dat bij Res: van den Raad der Financ. Binnen dit departement van den 24e Julij l.l. het Stedelijk Best: tot het opzenden der meergemelde Lijst aan uwe Excellentie aangeschreven zijnde heeft het zelve mij gelast daaraan dadelijk te obtempereren.
Uwe Excellentie d.w. Dienaar
Corn. Dan: Baars
Secretaris
Lijst van de afgegevene Patenten binnen de Stede Arnemuiden
In het Dep: Zeeland van Jan: 1806 tot ult: Julij daaraan.
Getal der Patenten : 266
Totaal : Pond 343- 18
Corn.Dan.Baars
Christiaan Crucq Bailliu der Stede Arnemuiden
Aan den Raad der Financiën in het Dep.Zeeland.
Deze bericht dat hij het Cohier van het Dienstbode, Karos, Wagen en Paardegeld overde jaren 1804 en 1805 op heden ontvangen hebbende ten einde hetzelve te examineren
Ingezien en goed bevonden conform de Res: en Ordonn: van 24 dec. 1755 etc
8 augustus 1806
Aan de Commissie van defensie
Uit het Dep. Bestuur van Zeeland.
Wel Edele Heeren
Wij hebben dé eer op Uw Edel: Missive van den 14e dezer te resenbeeren ?? dat wij de schippers van de visschuiten van deze plaats varende op heden voor ons hebben ontboden en hun met allen Ernst de naarkoming der bevelen vervat in de Resolutie van het Dep: Best: van Zeeland van de 7e dezer andermaals hebben aanbevolen hun tevens van UE nadere aanschrijving kennis gevende dat zij bij die vocatie hebben aangenomen daaraan te zullen voldoen en verklaren dat zij reeds hun beroep met alle behoedzaamheid exerceerende steeds bij het ontdekken van vijandelijke Kielen, zich is het doenlijk te retireren en zich in veiligheid stellen; en is het dat zij door onverwagte Stilte in de onmogelijkheid zich zien gesteld omuit zee herwaarts te komen zij dan ….. zo na mogelijk de wal naderen ten einde hun zo wel van alle Rampen te bevrijden als wel om aan de gegeven orders te obedieren
23 augustus 1806
C.D. Baars
Aan d’Heer A. van Deinse
Schoolopziener van het Tweede
Schooldistrict van Zeeland
Het is de bedoeling dat de secretaris samen met de predikant toezicht houdt op de School in Arnemuiden.
Maar aangezien de predikant beroepen is te Tholen is de secretaris daartoe alleen.
13 september 1806.
Aan de Commissie van Defensie uit het Departementaal Bestuur van Zeeland.
Levering geeist van 2 paarden tusschen de 5 en 8 jaren tevens met een man daarbij te dienen
Dat is moeilijk gezien de geringe jurisdictie van Arnemuiden over de omliggende gebieden.
Ook de meeste inwoners zijn ongeschikt omdat zij zich met de visvangst bezighouden.
Wij hebben de herbergiers opgewekt om gasten aan te sporen in dit opzicht de commissie terwille te zijn en met de meeste spoed te leveren.
De weinige lieden uit onze jurisdictie hebben wij ontboden en de requisitie voorgehouden
Maar deze hebben verklaard eenparig dat zij daar toe niet in staat zijn. Maar zijn volkomen bereid om de nood vorderende met hunne Paarden de vereischte bijstand te betoonen en Paarden gerequireerd wordende welke wel boven de genoemde jaren zijn doch echter nog volkomen bekwaam zijn. Zij alsdan onaangezien zij zich zwaarder in dezen beladen vonden dan andere Gemeenten welke een uitgestrekte jurisdictie hebben, daaraan of wel in geldswaarde te voldoen.
Wij houden ons overtuigd van de onmogelijkheid door de Landlieden aangegeven daar er nog een enkel Paard van de Jaren onder alle gevonden worden dan de andere meer gevorderde in jaren , men de zodanige niet kan dwingen om dat eene het welk zij zo hoog noodig heeft af te staan.
Wij hebben gemeend geen oogenblik te moeten verzuimen van UwEd: hier van te informeeren etc etc.
Den 23 september 1806
Secretaris
C.D.Baars.
Aan de Heer A.van Deinse
Schoolopziener over het tweede Schooldistrict van Zeeland.
Mijn Heer
Door het overlijden van den Persoon van Adriaan Keur de schoolmeester Plaats opengevallen zijnde moeten wij voldoen aan het 18e Art van het Reglement voor het lager Schoolwezen en Onderwijs vervat in de Publicatie >Melding dat aan het schoolmeesterschap ook die van koster en voorzanger verbonden is.
Dat het tractement als schoolmeester der stede bedraagt: f. 50
En dat de koster en voorzanger door den Lande betaald wordende f. 120
De emolumenten betreffen in het schoonhouden van de kerk waarvan word goedgedaan f.24 ’s jaars in het ophalen van het zitgeld van de plaatsen in de kerk hetwelk jaarlijks 18 a 20 gulden opleverd: in het verzorgen van de stoven, voor de Regeering en Kerkenraad in de winter waar voor de koster 1/8 last turf bekomt—in het onderwijs geven aan de kinderen van de Armen gealimenteerd wordende voor het welk denzelven Armen jaarlijks twintig Guldens betaald word: wort eenige Emolumenten bij het trouwen en Doopen als bij andere gelegenheden welke niet specificq kunnen worden opgegeven.
En daar geduurende het wintersaisoen de meeste kinderen de school frequenteren;
Zo wensche wij de voorschreve Vacante Plaats zo spoedig mogelijk met een bekwaam Persoon te voorzien.
Vertrouwende met vorenstaande opgaaf aan de Intentie der Wet voldaan te hebben .
Zo hebben wij d ‘eer ons te teekenen.
Namens het Gemeentebestuur.
C.D. Baars
11 october 1806
Aan d ‘Heer Mr: J. S ? den Houte
Secr: bij het dep. Bestuur van Zeeland
Wel Edel Heer !
Zag het Gem: Best: dezer Stede met schroom te gemoet den tijd wanneer de Stedelijke Impositien alhier geheven wordende mochten cesseren en afgewisseld worden met een belasting bestaande in eene Personeelen Omslag over de In-en Opgezetenen.
Veel tegenstand te verwachten welke men bij den Invoer van nieuwe belastingen te wagten heeft, vooral bij een een volk niet alleen aan het oude leere ? gehegt,maar boven en behalven hunne Onkunde, zich niet ligt van de redelijkheid eener zaak laat overtuigen… en mitsdien verwagt dat hetzelve haar boven de moeijte ook veele onaangenaamheden zoude veroorzaken.
In die verwagting is zij niet teleurgesteld, daar een aantal van 113 Personen genoegzaam ? alle vissers hunne aanslag refuseeren onaangezien zij daar toe door vriendelijkheid en tevens daar na met gepasten ernst zijn aangemaand geworden onder die mogen er Enkele onvermogende gevonden worden, doch het meerendeel is het mag ik mij dus uitdrukken onverschilligheid daar den hoogsten aanslag onder de refuseerende niet meerder dan 26 stuiver beloopt. Vermits de Landlieden en Burgers die op f. 3 en 48 st: zijn aangeslagen het zelve hebben voldaan.
Die weigering heeft voornamentlijk haar oorsprong uit hoofde dat eenige tot heden hunne Patenten onbetaald bij mij hebben laten leggen en dezelven in de Steden dezes Eilands vrij rondlopen, zonder dat zij naar een Patent worden gevraagd en alzo vermeene zich zo van het een als het andere zeer gemakklijk te kunne bevrijden.
Het gemeentebestuur ziet geen kans om de grote aantal weigeraars juridisch aan te pakken zonder grote onaangenaamheden.
Gevraagd wordt of er geen ander middel wordt aanbevolen van het Dep.Bestuur
16 october 1806.
Aan de Heer A. van Deinse
Opziener over het Tweede Schooldistrict van het Departement Zeeland.
Mijn Heer
Voor Arnemuiden ligt de zaak moeilijk als uitgegaan wordt van bepaalde artikelen van reglementen. Aangezien het saisoen vordert, hebben wij in de Middelburgsche Courant een advertentie geplaatst, waarbij wij een geschikt persoon zoeken die zowel geschikt is als openbaar onderwijzer, maar ook als voorzanger, koster bekwaam is, mits voorzien zijnde van de gerequireerde wordende bewijzen hunner bekwaamheden. Verder worden de kerkenraad en het Collegium Qualificatum erbij betrokken.
Over de rang, wij vertrouwen op de derde rang.
Dat voor het voorgemelde examen heden moet worden gedefroijeerd,hetwelk wij onder verbetering zoude stellen op zes guldens , welke met de vacante Plaats wordt begunstigd zoude worden gedragen en betaald.
Namens het gemeentebestuur
De secretaris Corn: Dan: Baars.
Aan D ‘Heer Mr. W.A. van Citters
Oud Raadpensionaris van Zeeland op
Zijn Buitenplaats Brakenburg.
Wel Edel Geboren Heer !
Ik heb heden morgen geomitteerd UwelEdgeb: te informeeren dat ik het Bestuur kennis heb gegeven van de offerte door Uwe Edelgeb; mij onlangs voor de Straatmest van deze Plaats heb gedaan; en hetzelve mij heeft versogt UwelEd:geb:te berigten dat deze Stede voor eerst geen gebruik zoude maken van de Straatmest, en mitsdien dezelve aan UwEd:geb: voor het eerst gedanen aanbod zoude afstaan, geduurende den tijd van twee jaren in te gaan met Januarij aanstaande .
Indien UwED:Geb: als nog daartoe genegen mogt wezen , zal het mij aangenaam zijn bij gelegenheid hetzelve van UwED:Geb: te mogen verstaan,mij inmiddels met alle Reverentie noemende.
Wel Edel Geboren Heer !
U WelEd: geboren DW Dienaar
Corn: Dan: Baars.
Den 21 Oct: 1806
Aan den Raad der Finantien in het Dep. Zeeland.
Wel Edel Heeren !
Samenvatting: een brief waarin blijk wordt gegeven van het onvermogen van het Gemeentebestuur van Arnemuiden om zich aan te passen aan de nieuwe organisatie van de belastingen. Hierbij speelt: armoede, onkunde, onverschilligheid en onvermogen !
N.B. De zeer kundige Secretaris C.D. Baars toont zich een uitmuntend arbiter voor de gemeente Arnemuiden in de problemen tussen bepaalde inwoners van Arnemuiden en de gewestelijke en landelijke autoriteiten op het gebied van de belastingen .
Hij weet door wat er speelt en mis is in andere plaatsen te Lande , wat er mis is in Arnemuiden uit te spelen en mogelijk te compenseren.
2 November 1806.
Aan den Raad van Finantien in het Dep: Zeeland.
Tot zoutmeters hebben gecontinueerd de Personen van Job Marinusse de Nooijer, Gilleis Marinus de Nooijer, Adriaan Lievense de Ridder, Blaas Cornelisse,Cornelis Jacobus, Jo Jacobse, Blaas Jacobse, Jacob J, Grrotjans, Job Blaasse en Boudewijn Grootjans, tot Kool-en Kalkmeter Adriaan Zegers en Jacob van Belsen.
Grofzoutmeters: Gillis Gilisse de Nooijer en Cornelis Cornelisse.
Alhier worden geen andere ambtenaren gevonden dan den Ijker van de Zoutmaten
8 november 1806.
Aan H.Hofman Schoolhouder
In’t Woud bij Delft.
Samenvatting: de Schoolonderwijzers Plaats is nog steeds onvervuld; de personen die bereid zijn missen de vereiste diploma’s . Hofman wordt verzocht een Certificaat van zijn Comportement benevens de Acte van Algemeene toelating en die als bevoegd tot het geven van onderwijs in den derden Rang.U hoeft niet naar Arnemuiden te komen als ik die bewijzen van u ontvangen.Dan kan er een nader examen door gemelde schoolopziener volgen in presentie van een commissie uit het bestuur en kerkenraad etc
25 november 1806
Aan D’Heer J.I.de Bruijn
Substituut Fiskaal
Over de Middelen te Lande
Ressort Middelburg.
Hierbij een lijst van door ons geaccordeerde en door u gerequireerde Patenten, terwijl de daar opgemelden except de zoutzieders de gereq:Eed hebben afgelegd en all hunne Verzogte Patenten afgehaald uitgezonders Gilj. De Noojer, wonende in de Zoutkeeten buiten deze Stede gelegen
29 november 1806.
Een brief aan de boekhouder van de zoutnering wonende te Middelburg:
Over de inwisseling van de nieuwe zoutmaten en het onbruikbaar maken van de oude.
Aan de Schoolopziener
Bericht dat de bescheiden van Hofman worden opgestuurd en ook vermelding dat Jacob Nijssen schoolonderwijzer te Middelburg zich bij ons heeft aangemeld, die echter de Acte van den derden Rang nog niet heeft bekomen,maar zich wel wil laten examineren.
Bericht aan Hofman
Deinse wil woensdag de 31e december om u en nog een andere sollicitant te examineren
Verzoek om herwaarts te komen.
Ik kan U onder deze omstandigheden niet vleien met een aanstelling;de andere sollicitant heeft geen meerdere inclinatie dan tot UEd is,en dat die geene welke het meest genoegen geeft bij de gem:Examen denkelijk met de vacature begunstigd worden.
20 december 1806
Als vervolg op de vorige brief een vaststelling van het tijdstip van de examens, een brief aan de schoolopziener Deinse.
Aan Hofman
Zo op het ogenblik ontvang ik een brief van de heer van Deinse die mij meld dat het nader Examen op 31 december niet doorgaat en dus de reis herwaarts te staken.
24 december 1806.
Aan de Heer A.van Deinse Schoolopziener
Verzoek om toch de examinatie te laten doorgaan omdat de heer Hofman niet op tijd van de verhindering kan worden ingelicht. Etc.
N.B. Het schijnt dat de heer Hofman volgens bepaalde artikelen van de Wet niet in aanmerking kan komen. Waarom wordt niet duidelijk.
Het is toch van belang is de vakature te vervullen en daarom het examen te laten doorgaan.
En UEd: de goedheid had hem eens te onderzoeken naar deszelfs geschikt- en bekwaamheid dan, mogt denzelven ons beter voorkomen en voldoen als den anderen sollicitant zoude men een extra ordinaire vergadering van de Depart. Schoolcommissie verzoeken.
27 december1806.
Aan de schoolonderwijzer Jacob Nijssen
Ten uwer Informatie diend dat het nadere Examen is bepaald op 31 december des namiddags ten twee Uuren
C.D. Baars
Aan den Heer A.Van Deinse schoolopziener
Mijnheer
Daar de genegenheid van het Bestuur en kerkenraad dezer Gemeente zich eenparig zonder uitzondering gedeclareerd voor de persoon van H. Hofman, zo ben ik van dezelve verzogt UEd: daar van te informeeren en te verzoeken om zodanige middelen in deze aan te wenden waardoor zij gerechtigd worden om denzelven als Schoolonderwijzer en Voorzanger aan te stellen; zullende UEd: daarmede hun zeer verpligten.
Mag ik ook van UEd: verzoeken om mij met een Enkel Woord te onderrigten of Ued: het dienstig oordeelt dat men dadelijk zich bij Missive adresseert aan den Minister van Binnenlandsche Zaken dan of men daarmede zal supercedeeren tot dat UEd: eenig nader berigt deswegens zult hebben ingewonnen.
Met de beste zegeningen en toewensingen voor het Nieuwe Jaar in afwachting van U nader antwoord.
C.D.Baars secretaris
31 December 1806
Aan den WelEerw: en Zeergeleerde Heer B. Van Eck beroepen Leeraar te Arnemuiden thans nog te Cloetinge.
Ook het gemeentebestuur stelt naast het juist herstelde Collegium Qualificatum een parig op ter ondersteuning van het op U uitgebrachte beroep.
Voordelen: dicht bij de hoofdstad Middelburg en verder de aanbieding van de gewoonlijke emolumenten etc.
7 januari 1807.
Aan de Gedeputeerde Leden uit het Dep.Bestuur van Zeeland
Wij bevinden ons zeer bezwaard om in korte tijd aan de order te beantwoorden op persoon en bezit op tijd de de Cohieren van de vaste goederen te completeren, aangezien alhier geen Registers van Eigendom voorhanden zijn om den zogenaamden Overloopers der Landerijen mogelijk en zelfs zeer waarschijnlijk in meer dan 100 jaren niet was bijeen aangehaald geworden en mitsdien volstrekt twee nieuwe Registers behoorde te worden aangelegd welke een langer tijd vereischte om dezelve in eene Complete order te brengen.
Ter bereiking van de intentie hebben wij de ingezetenen aangemaand ons hierin behulpzaam te zijn. Wij hebben hen hoofd voor hoofd ontboden